Spring naar inhoud

Opvoeding en Onderwijs: een Libertaire weg te gaan

19/07/2011

De inhoud van het onderwijs is door de eeuwen heen afgestemd op de ideologie die het ‘systeem van dominantie’ moet legitimeren. Dat is te beschouwen als een ‘constante’. Er kunnen zich in die eeuwen, wat de bouwstenen van dat onderwijs betreft, heel veel veranderingen hebben voorgedaan. Die bouwstenen volgden dan, onder meer, de veranderingen in het productieproces. Ook kan de verantwoordelijkheid voor het onderwijs in verschillende handen zijn overgegaan (van Kerk naar Staat bijvoorbeeld). Het ‘systeem van dominantie’ is echter gebleven.

Het ‘systeem van dominantie’ wordt gedragen door instellingen als Kerk en Kazerne, twee van de vijf ‘K’s’ waartegen Domela Nieuwenhuis (1846-1919) zijn sociale strijd leverde (de andere drie zijn: Koning, Kroeg, Kapitaal). Het zijn ‘ideologische staatsapparaten’, zoals de marxist Louis Althusser ze noemt. Deze zijn ingesteld om mensen te onderwerpen aan de dominante ideologie. Die ideologie moet er toe leiden dat lichaam en geest zodanig worden afgericht, dat men zich openstelt voor het dienen van belangen, die met het systeem van uitbuiting samenhangen.  School en Markt dienen die belangen eveneens, waarmee zij evenzeer als ‘ideologische staatsapparaten’ zijn te beschouwen (zie hieronder de vindplaats voor de Nederlandse vertaling van de tekst van Althusser).

Wie het onlangs verschenen, beknopte overzicht (‘Précis’) over libertair onderwijs van de Franse activist en libertaire pedagoog Hugues Lenoir leest, vindt de bovenstaande gedachte in verschillende bewoordingen terug bij talloze, door hem geciteerde, libertaire pedagogen van de laatste vijf eeuwen.

Lenoir publiceert regelmatig over onderwijskundige zaken in het Franse anarchistische weekblad Le Monde libertaire. In het boekje getiteld Précis d’éducation libertaire presenteert hij een aantal denkbeelden van libertaire pedagogen en hun voorlopers. Die vindt men terug in het eerste deel van het betoog. Daarna behandelt hij enkele onderwijsexperimenten en de uitvoerders ervan. Dat heeft hij ondergebracht in het tweede deel. Afgesloten wordt met een literatuurlijst en de verwijzing naar talloze relevante sites. Aan deze behandeling van het libertaire onderwijs heeft Lenoir nog een tekst toegevoegd over de opvoedkundige opvattingen van Victor Considérant (1808-1893).

Libertaire pedagogen: theoretici en hun voorlopers

Bij zijn behandeling van de voorlopers en theoretici van anarchistische opvoeding en onderwijs, komt duidelijk naar voren wat zij in het bestaande onderwijssysteem verwerpen. Zo lees je bij Élisée Reclus (1830-1905): ‘De hedendaagse school, of ze nu bestuurd wordt door de Kerk of door een wereldse instantie, het is een degen, of beter een ontelbare hoeveelheid degens, openlijk gebruikt tegen de vrije mens, want je praat over hen die het monopolie hebben om alle vernieuwers en alle kinderen van de nieuwe generatie af te richten’.

Telkens hoor je weer, in welke tijd de opmerking ook wordt gemaakt: de school geeft kinderen geen ruimte om zich te bewegen, ze leert hen in de rij te lopen; de school leert kinderen niet (na) te denken, ze leert hen te reproduceren. Uit het hoofd leren is geen weten, het is in herinnering houden, zegt de een. Wat ze er mee worden? Dienaren!, citeert Lenoir weer bij een ander.

Proudhon (1809-1865) bijvoorbeeld verwijst afkeurend naar die functie van het onderwijs met de opmerking: ‘het kind dat naar school wordt gestuurd, zal slechts een jonge horige zijn, afgericht voor dienstbaarheid, in het belang en de veiligheid van de heersende klasse’. Dit tezamen maakt onderdeel uit van de kritiek die anarchistische pedagogen in de loop van een lange tijd op het bestaande onderwijs hebben. Zij hebben naast die kritiek ook aangegeven hoe anarchistische opvoeding en onderwijs er uit hoort te zien.

Lenoir spreekt in dat geval over libertaire, zelfsturende pedagogiek: de opvoeding is gemaakt in het belang van degene die het aangaat. Het staat in dienst van het individu met het doel het de middelen te verschaffen om de bestemming te bereiken, die het de beste acht. Het verschaffen van die middelen moet op zo’n wijze geschieden, dat het individu zelf vrij kan beoordelen of wat het kiest ook is wat het wil. De vrijheid is dan ook de bekroning van het pedagogische gebouw.

Libertair onderwijs is rationeel en kritisch onderwijs, dat zich bezig houdt met het faciliteren van vrije geesten om zich te vormen en uit te drukken in alle vrijheid. Het zijn geluiden vertolkt door mensen vanaf Michel de Montaigne (1533-1592), Johann Heinrich Pestalozzi (1746-1827) en men ziet dit doorlopen en terugkomen bij tal van anarchisten. In korte paragrafen besteedt Lenoir aan vele van die anarchisten aandacht wat hun opvattingen over opvoeding en onderwijs betreft. Uiteraard vergeet hij Henri Roorda niet (over wie hij vorig jaar een boekje publiceerde, dat ik op de site van De Vrije besprak; klik HIER).

Als het onderwijs dan toch nog een buiten het individu gelegen doel mag hebben, dan dient het een van de hefbomen te zijn leidend tot sociale bevrijding. Het moet ‘instrueren om te revolteren’, citeert Lenoir de revolutionair-syndicalist Fernand Pelloutier (1867-1901).

Libertaire pedagogische instellingen en hun uitvoerders

Na deze behandeling van theoretici van de anarchistische pedagogie, worden door Lenoir enkele ‘bijzondere’ scholen en hun oprichters besproken, zoals ‘La Ruche’ (de bijenkorf) stoelend op het werk van Sébastien Faure (1858-1942).

‘La Ruche’ is opgezet vanuit het idee van de ‘zelfsturende pedagogie’. De financiering van deze pedagogische instelling is vanuit een zelfvoorzienend systeem ingericht (directe verkoop van zelf vervaardigde producten; opbrengsten van inleidingen die Sebastien Faure hield; etc.). Tevens is er de medewerking van vakverenigingen en enkele coöperatieve instellingen, die in de ‘zelfsturende pedagogie’ geïnteresseerd zijn. Het lageronderwijs in ‘La Ruche’ is er vooral op gericht het kind te leren leren: het vormen van de gedachteontwikkeling en de kritische instelling. ‘La Ruche’ heeft bestaan tot 1917.

Natuurlijk besteedt Lenoir ook aandacht aan de Spaanse pedagoog Francisco Ferrer (1859-1909) en de door hem ingestelde ‘Moderne School’, die tot ver buiten Spanje tot ontwikkeling is gekomen. In Zwitserland komen we in deze context de reeds genoemde Henri Roorda tegen (in de ‘school van Ferrer’, in Lausanne, gesticht in 1910).

Vervolgens krijgt de school ‘Summerhill’ aandacht, in 1921 in de omgeving van Londen geopend. Deze is niet gesticht door een libertair, maar door de non-conformistische psychoanalyticus A.S. Neill (1883-1973). Neill steunt met name op de ideeën van Pestalozzi en de Amerikaanse theoreticus van het pragmatisme, John Dewey (1859-1952). De laatste is tevens bekend van de ‘democratische school’ en het ‘leren door doen’.

De twee laatste schooltypen die Lenoir behandelt zijn ‘Bonaventure’ (op het Franse eiland d’Oléron; bestaan van 1993-2001) en het LAP (Lycée autogéré de Paris), dat in 2012 zijn dertigjarig bestaan zal vieren. Dan moet aangepaste onderwijswetgeving onder dit type onderwijs niet voor die datum een bom gelegd hebben (de Staat als cultuurterrorist; Nederland kan er over mee praten).

Lenoir formuleert geen conclusie. De tekst is duidelijk genoeg. Maar voor wie sommige zaken toch niet helemaal begrepen denkt te hebben, lijkt hij zijn artikel over Victor Considérant (1808-1893), een van de belangrijkste volgelingen van Charles Fourier (1772-1837), te hebben toegevoegd.

Considérant is vooral in het vraagstuk van het onderwijs geïnteresseerd vanwege de noodzaak om beweging te krijgen in de bestaande maatschappij, zodanig dat we terecht komen in de ‘harmonische maatschappij’. Het is frappant om te zien hoe zeer iemand kans ziet eerder vertolkte opvattingen, die passen in een libertaire pedagogie, weet om te zetten in opvattingen die hem maken tot voorloper van nieuwe geesten aan het firmament van zo’n pedagogie.

Door zijn beknoptheid heeft de tekst van Lenoir veel weg van wat vroeger een ‘syllabus’ werd genoemd, die zou kunnen uitgroeien tot een ‘handboek’.

Thom Holterman

LENOIR, Hugues, Précis d’éducation libertaire, uitgegeven door Les Éditions du Monde libertaire, Paris, 2011, 123 blz., prijs 10 euro.

[wie belangstelt in het artikel over ‘ideologische staatsapparaten’ van Louis Althusser, klikt HIER voor de Nederlandse vertaling ervan]

Advertentie
No comments yet

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: