Banken: De Verbonden Kringen van het Kapitalisme – Daglicht, Schaduw, Maffioos
De Franse onderzoeksjournalist Marc Roche, correspondent van het Franse dagblad Le Monde, verrast ons niet met zijn zojuist verschenen boek getiteld Le capitalisme hors la loi. Want dat het kapitalisme agressief en destructief is, wisten we al een tijdje. Dit neemt niet weg dat het verbijsterend is om bij Roche te lezen hoe het duistere kapitalisme via allerlei sluikwegen (zoals de Kaaimaneilanden, Hongkong) aan het juridisch-economische controlesysteem weet te ontsnappen.
Roche noemt daarbij man een paard. Al die zogeheten bekende mannen en enkele vrouwen uit de wereldpolitiek en de grote financiële instituties komen aan de beurt bij hem, maar ook die geslepen financiële boeven en maten van hen, bijna allen miljardair, die in de schaduw opereren.
De financiële wereld wordt door Roche ingedeeld in drie gescheiden maar nauw met elkaar verbonden kringen. De eerste kring is die van het kapitalisme in het daglicht, de tweede verkeert in de schaduw en de derde is ronduit maffioos. Dat in de schaduw verkerende kapitalisme bestuurt geheel straffeloos de wereld. Het doel van zijn boek, zo zegt Roche, is de buitengewone macht te ontcijferen, die de actoren (mensen, instituties, banken) van dat schaduw kapitalisme uitoefenen.
Roche is geen theoreticus. Zijn boek levert dan ook geen droge economische analyse. Hij brengt het handelen van mensen en allerlei feiten bij elkaar en laat dan effecten van dat handelen zien. Hij concentreert zich daarbij op wat in de schaduw gebeurt. Het boek is wat dat aangaat geschreven in de traditie van de onderzoeksjournalistiek. We kennen dat in Nederland bijvoorbeeld van het tweetal Rien Robijns en Geert-Jan Laan, journalisten van het toenmalige dagblad Het Vrije Volk (opgehouden te bestaan in 1991). Dat tweetal heeft eens, rond 1977, een omkoopaffaire blootgelegd (smeergelden die prins Bernhard van de Amerikaanse vliegtuigbouwer Lockheed kreeg).
Goldman Sachs
Roche weet waarover hij schrijft: hij houdt zich al zo’n twintig jaar als horzel met de financiële oplichters wereld bezig (met in de loop van de tijd standplaatsen in New York, Washington, Brussel en nu dan in Londen). Zijn voorlaatste boek gaat over het imperium van Goldman Sachs (de titel van het boek: ‘La Banque: comment Goldman Sachs dirige le monde’, 2010).
Het betreft de ‘Goldman’ die in 2000 de Griekse balans zodanig weet te vervalsen, door het failliet onherkenbaar te maken, dat het land kon worden toegelaten tot de euro. Natuurlijk was het niet ‘meneer Goldman’ zelf, maar de geslepen bankier van Goldman Sachs, de van origine Griekse mevrouw Antigone Loudiadis. Zij bedacht de verdwijntruc van de zwaar op de balans drukkende, onbetaalbare Griekse militaire uitgaven en werd ermee beloond met de bevordering tot hoofd van ‘de firma’.
Dit vond dus plaats in de tijd dat Gerrit Zalm minister van Financiën was, een man die als econoom de hemel is in geprezen. Waar was hij met zijn geroemde denkkracht, zijn ‘dossierkennis’? Op zolder aan het spelen omdat de hemel onbereikbaar bleek, misschien. Want hij, en al die anderen, was ‘afwezig’. Niemand is bestraft wegens incompetentie. Maar die zelfde Zalm praat nu weer vol ijver mee (hij roert zich opnieuw in dit ‘dossier’, maak ik op uit een bericht in De Volkskrant van 6 september 2011)
Als je dit alles zo leest, komt de vraag in je op: ‘Zijn die ministers van Financiën, Gerrit Zalm, Wouter Bos, Kees Jan de Jager, hun collega’s in de andere euro-landen en hun batterijen ambtenaren echt zo dom?’. In een eerste opwelling zal je zeggen: ‘Ja, dat zijn ze’. Toch is het vermoedelijk vooral zoals Roche bloot legt in zijn boek.
De meesten van hen hebben aan de zelfde hogescholen en universiteiten gestudeerd, ze hebben overheidsposten vervuld (bij de administratie of in de regering), ze hebben gewerkt bij de grote banken, de financiële instellingen, de multinationals. Ze hebben van functies gewisseld en ze hebben elkaar gekruist. Het is kortom een wereld van ‘ons kent ons’, zo schetst Roche.
Ik verwijs in dit geval slechts naar een voorbeeld dat Roche uitwerkt. Het gaat over niet de eerste de beste, te weten de in 2011 als president van de Europese Centrale Bank benoemde Italiaan Mario Draghi.
Rond de tijd van zijn benoeming kon men lezen over zijn capaciteiten als zwijgzame, integere, bekwame econoom en bankier. Het goudhaantje van elke headhunter voor zo’n post. Deze Draghi was van 2002-2005 vicepresident voor de Europese divisie van…Goldman Sachs International, in Londen. De door Goldman Sachs uitgevoerde vervalsing van de Griekse balans speelt in 2000. Als er verband wordt gelegd tussen de vervalsingactiviteit en hem, wimpelt hij dat natuurlijk af met: ‘Dat was voor mijn tijd’. Het blijft dus duister.
Een andere kwestie in de schaduw betreft de omstandigheden van de Italiaanse privatiseringsactiviteiten van 1994-1995. Daarmee was Draghi belast in de hoedanigheid van directeur bij het Italiaanse ministerie van Financiën. Van de buitenlandse banken nam…Goldman Sachs het leeuwendeel op zich van de gigantische operatie. Goldman Sachs en Draghi kenden elkaar al, dus.
Wanneer Draghi zegt: ‘Dit was voor mijn tijd’ of ‘Dit was na mijn tijd’, dan is dat op de periode gelet niet incorrect. Maar Roche wijst er dan terecht op dat als iemand als Draghi tot partner van Goldman Sachs wordt benoemd (periode 2002-2005), dan is dat geen benoeming tot simpele portier van een bankfiliaal. Dit soort mensen wordt benoemd om zaken in ‘dossiers’ te ‘regelen’ en om hun ‘connecties’ in de betreffende belangenwereld, waarvan ‘de firma’ graag gebruik wil maken.
Dit zelfde element speelt, heel in het klein, met de benoeming tot hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam van oud-minister president Jan Peter Balkenende. Op grond van zijn wetenschappelijke prestaties zou hij nooit benoemd zijn. Hij is er niet op te betrappen die ooit in grote mate te hebben geleverd. Maar één ding maakt hem in dit ‘wereldje’ wel tot een unieke speler: zijn ‘carnet d’adresses’. Ik verzin dat niet. In het Erasmus Magazine van 20 november 2010 is te lezen: ‘Wij kunnen profiteren van zijn internationale ervaring en contacten bij de verdere internationalisering van het onderzoek en onderwijs’.
Dat ‘adressenboekje’ is van belang voor studenten om – wellicht op aanbeveling van onze Jan Peter – een stageplaats te verwerven bij een bank of een andere grote private of overheidsinstelling in binnen- en buitenland. Zo ontstaat het ‘ons kent ons’ op doorgeleerd niveau. Dit laat ook een bepaalde ‘saamhorigheid’ ontstaan. En uiteindelijk weet iedereen elkaar te dekken. Daardoor is het volgende te constateren.
De creditcrisis heeft in 15 maanden tijd 15.000 miljard dollar vernietigd. Maar op een enkele uitzondering na vind je dezelfde bazen weer terug aan de top van de grote financiële instituties (en met dezelfde kapsones en graaizucht). Geen van de leiders van die instellingen heeft terecht gestaan, is veroordeeld. Roche noemt een groot aantal van hem. Ze hebben gewoon met geld van anderen ge-mikado-d. In dat kader kan je falen, een vergissing begaan. Maar incompetentie of onvoorzichtigheid is geen misdrijf…
De ‘linkse’ jongens
Laten we overigens niet denken dat het destructieve kapitalisme alleen van politiek ‘rechts’ komt. In de jaren tachtig hebben neoliberalen dit wel ingevoerd (Thatcher, Reagan), maar het is daarna door politiek ‘links’ (de sociaaldemocraten) bekrachtigd en uitgevoerd. We weten het wel, maar het blijft ontluisterend de geschiedenis te lezen over die doorgezette privatisering van de publieke sector. Roche behandelt dit in een hoofdstuk getiteld: ‘Quand la gauche dérégule’ (Als links aan het dereguleren slaat).
Wat de republikein Reagan tussen 1980-1988 invoerde is vervolgens door de democraat Clinton tussen 1992-2001 uitgevoerd. Daarbij spelen onder Clinton de drie ‘Cavaliers de l’Apocalypse’, zoals Roche ze noemt, een doorslaggevende rol: Alan Greenspan (president Amerikaanse Federale Bank), Robert Rubin (Amerikaanse minister van Financiën) en Larry Summers (staatssecretaris naast en beoogd opvolger van Rubin).
Natuurlijk is het spel al veel eerder begonnen. Roche wijst op de in 1947 opgerichte vereniging ‘Mont-Pèlerin’ (onder leiding van een bankier van Crédit Suisse). Het doel van de vereniging is de ontmanteling van de verzorgingsstaat bevorderen. De denkbeelden van de economen Friedrich Hayek en Milton Friedman vormen daarbij de intellectuele speerpunten van deze liberale contrarevolutie.
In de jaren tachtig weten Thatcher en Reagan politieke beweging in die ontmanteling te krijgen. Het resultaat kennen we. Nadat ‘rechts’ politiek gezien in diskrediet raakte, is de opdracht, het ontmantelen van de verzorgingsstaat, door ‘links’ op het programma gehouden. De privatisering van de publieke sector bleek bij hen in goede handen.
Het is ‘links’ dat doorgaat met ‘dereguleren’ en ‘privatiseren’: Robert Rubin (USA), Gordon Brown (Engeland), Pierre Bérégovoy (Frankrijk), Romano Prodi (Italië). En in Nederland is dat al niet anders. Waarom doen ze dat? Roche: ‘Uit angst om niet aangezien te worden voor ‘incompetent’. Daarom voelen de sociaaldemocraten zich verplicht de financiële kringen te verzekeren, dat zij kunnen handelen zoals zij dat goeddunken’. Waarop Roche venijnig laat volgen: nieuw overtuigden zijn vaak de grootste ‘integristen’. Zo weet ‘links’ het vertrouwen op te wekken. Want zij zijn de incarnatie van de effectiviteit. Goed bestuur is: competitie!
Walging
Onderwijl wordt in de financiële wereld het spel mikado gespeeld met geld van anderen. De boel stort in elkaar (financiële crisis herfst 2008). Na de financiële crisis in Europa is het politiek ‘rechts’ dat de schroeven van de regulering weer aandraait. Angela Merkel, Nicolas Sarkozy en David Cameron zijn ten strijde getrokken tegen de economie van de duisternis. Het lijkt er nu op dat ‘rechts’ gaat repareren wat ‘links’ fout heeft gedaan.
Is het vreemd dat sociaaldemocraten geen aansprekend politiek verhaal meer hebben. Ze zijn gewoon op grondige wijze al een hele tijd in ideologische zin de weg kwijt. Wat heeft een sociaaldemocraat bijvoorbeeld te zoeken in de raad van bestuur van een multinational? De sociaaldemocraat Wim Kok, voormalig vakbondsbestuurder, gaat commissariaten verzamelen bij ING, TPG Post, Shell, KLM en betuigt instemming met de bonussencultuur. Dat heeft toch helemaal niets te maken met socialisme? Of is dat bij sociaaldemocraten een taboe woord?
Dan behoort Kok nog bij de kleintjes, want niet te vergelijken met bijvoorbeeld Robert Rubin (voormalig Amerikaanse minister van Financiën), die al miljardair was vanwege zijn verleden als partner van Goldman Sachs, maar nog even in de acht jaar tijd (einde van die periode ligt in januari 2009) van de Amerikaanse Citygroup 126 miljoen dollar aan inkomsten meepakt, weet Roche te melden. Dit om de grote-graaiers-mentaliteit een ‘prominent’ gezicht te geven. Het boek staat vol met dit soort informatie.
Soms houdt de schrijver het niet meer. Hij geeft dan weer dat ook bij hem walging opkomt (‘provoquent la nausée’). Hij heeft het dan over een geval waarin enkele figuren de ‘obscene opbrengsten’ van 100 miljoen Engelse pond grijpen als een ‘buitenkansje’.
Maar in Nederland blijft het rustig: geen ‘indignada’ te bekennen.
Thom Holterman
ROCHE, Marc, Le capitalisme hors la loi, uitgegeven door Éditions Albin Michel, Paris, 2011, 270 blz., prijs 19 euro.
[Beeldmateriaal van Paulin de Vasson, te vinden op archives.cyberindre.org]
Mooie samenvatting. En ondertussen heb ik het boek al in huis gehaald. Het verbaast me vooral dat ik dit boek van een Belgisch journalist ken van de Nederlandse TV en niet de Belgische. En nu kom ik weer uit op een Nederlandse blog en geen Belgische. Niemand is sant in eigen land, zullen we maar denken. Jammer, want het boek verdient meer aandacht.