Het Anarchisme en zijn Veerkracht
[Voorpublicatie van een van de bijdragen voor het komende AS-nummer 177, voorjaar 2012]
Anarchisme kent geen eenduidige politieke filosofie of theorie. Wel zijn er elementen aan te wijzen die telkens terugkeren en die zijn te herkennen als ‘constanten’, zoals de autonomie van mensen, het (organisatorisch) zelfbestuur, decentralisme, federalisme. De anarchistische maatschappelijke orde zal structureel zonder dwang zijn, is ook zo’n constante. Met behulp van dit soort uitgangspunten is een continuïteit in het libertaire denken te construeren. Maar hoe dit alles er uit zal zien en welke inhoud er aan wordt gegeven, wordt naar plaats en tijd bepaald. Naast continuïteit dus ook fasering. Door dat laatste duikt er telkens een andere gezicht van het anarchisme op. Er zit dan ook een enorme veerkracht in.
Indien men dan een tijd niets van het anarchisme verneemt, omdat het is weggezakt of onderdrukt, dan blijkt het opeens veerkrachtig genoeg om plotseling opnieuw te verschijnen. Dat is anderen ook opgevallen, onder wie de Israëlische libertaire activist Uri Gordon. Hij is verbonden aan de School of Environmental Studies van de Universiteit van Tel Aviv (Israel). Zijn proefschrift draagt de titel Anarchy Alive !. Die titel vormt tevens de naam van zijn site: http://anarchyalive.com/ .
Onlangs trof ik een instructieve bijdrage over het anarchisme van hem aan die de door mij bedoelde veerkracht illustreert. Die bijdrage is getiteld ‘Anarchism reloaded’ (opgenomen in Journal of Political Ideologies, februari 2007; 12 (1), pag. 29-48) (het artikel is te downloaden van Internet). Ik vat het hier op hoofdpunten samen en voeg er mijn commentaar aan toe.
Uri Gordon
Drie clusters
In zijn artikel analyseert en bespreekt Gordon uitvoerig drie cluster concepten die uitdrukking geven aan wat heden als ‘anarchisme’ geldt. Ze omvatten wat hij de harde ideologische kern noemt. Het eerste cluster betreft de analyse van het concept ‘dominantie’ en de actieve bestrijding van alle uitingsvormen en systemen ervan.
Het tweede cluster gaat over de ethos van de directe actie als voornaamste wijze van politiek engagement, zowel met een destructieve als constructieve invulling. Het derde cluster wordt uitgemaakt door een experimentele benadering met een ‘open-einde’ tendens van revolutionaire visies en strategieën, wat samenhangt met een pluralistische kennisleer.
Deze drie clusters zijn tot stand gekomen als een product van de toenadering van verschillende netwerken. Die toenadering heeft geleid tot ideologische convergentie. Daartoe heeft een veelheid van bewegingen bijgedragen zoals de ecologische, feministische, antimilitaristische en antiliberale. Die ideologische convergentie heeft zich vermengd met de veelheid van onderwerpen, die binnen de andersglobalistische beweging en de lokale basisgroepen aan de orde zijn en worden gesteld. Een van de daaruit voortvloeiende activiteiten is het aangaan en uitwerken van anarchistische sociale relaties in de bestaande maatschappij, waarvoor de term ‘prefiguratieve politiek’ is geïntroduceerd. Uit dit alles is het hedendaagse anarchisme voortgekomen.
Kruisbestuiving
Bij het opnieuw opladen en daarmee het opnieuw verschijnen van het anarchisme is volgens Gordon wel een bepaalde continuïteit te onderkennen, maar er laten zich ook verschillen signaleren. De bestudering van het hedendaagse anarchisme, zoals door Gordon opgezet, laat zien dat het hedendaagse anarchisme slechts losjes verbonden is met het negentiende en twintigste eeuwse anarchisme. Dat droeg toen sterk het stempel van een arbeidersbeweging. Vervolgens heeft het fascisme, bolsjewisme en het Amerikaanse anti-communisme (maccarthisme) het anarchisme effectief om zeep gebracht. Zo leek het althans.
De afgelopen periode heeft het zich namelijk weer weten op te laden in een kruisbestuiving van vele vormen van tegenculturele uitingen (radicaal ecologisme, feminisme, antiracisme, anti-liberalisme, etc.). Door zijn verblijf in Engeland in de eerste vijf jaar van deze eeuw heeft Gordon die ontwikkeling van het hedendaagse anarchisme zelf actief mee gemaakt, zoals ondermeer door zijn betrokkenheid bij de antiautoritaire coalities die antioorlog demonstaties organiseerden. Tevens leidde zijn bemoeienis met de voorbereiding van en deelname aan anti-G8 en anti-EU protesten tot de herkenning van een vernieuwd anarchisme.
Anarchistische politieke cultuur
Hij wijst er bovendien op dat de vorm en inhoud van het hedendaagse anarchisme zich op een cruciaal punt onderscheidt van het anarchisme van de zelfbenoemde, meer ‘formele’, anarchistische organisaties, zoals de Engelse en Franse anarchistische federaties. Het grootste gedeelte van het hedendaagse anarchisme openbaart zich namelijk door middel van informele en ad hoc optredens, zonder een expliciet anarchistisch label. Het is vaak ingebed in bredere andersglobalistische, milieu en antioorlog bewegingen.
De deelnemers noemen zich dan ook eerder ‘autonoom’. ‘anti-autoritair’, horizontalist’. Het zijn termen die vaak worden gebezigd juist om niet de term ‘anarchist’ te gebruiken. Al die termen zijn wel als synoniem te zien waardoor een politieke cultuur tot uitdrukking komt die verwijst naar het anarchisme.
De sociale beweging die deze politieke cultuur draagt en uitdraagt is op te vatten als een ‘netwerk van informele interacties tussen een veelheid van individuen, groepen en organisaties, verenigd in een politieke of culturele strijd, op basis van een gedeelde collectieve identiteit’ (antikapitalistisch, anti-autoritair, niet-hiërarchisch, besluitvormend op basis van consensus). Daarbij bedient de anarchistische politieke cultuur zich van een politieke ‘taal’, die met bepaalde sleutelwoorden correspondeert, zoals ‘dominantie’, ‘directe actie’.
In dit kader komt Gordon ook te spreken over de uitgangspunten van het Peoples’ Global Action netwerk (PGA), een wereldwijde coördinatie van antikapitalistische groepen. Omdat nergens het woord ‘anarchisme’ wordt gebruikt, zal een buitenstaander ontgaan dat het evenwel een ‘anarchistisch netwerk’ betreft. Overigens mist men in de uitgangspunten ook de expliciete verwerping van de staat, echter het PGA richt zich tegen alle regeringen die een destructieve globalisering voorstaan…
Anarchistische constanten
Tot zover kan ik akkoord gaan met hetgeen Gordon observeert wat de anarchistische ‘heroriëntatie’ aangaat (van arbeidersbeweging naar politiek culturele bewegingen). Ten aanzien van een paar punten wil ik enkele nuanceringen aanbrengen. Zo wil ik de fasering wat herkenbaarder maken. Een van die fasen wordt gemarkeerd door wat onder de ‘veelfronten strategie’ aandacht kreeg.
Zo lijkt het erop dat Gordon het optreden van de veelheid van socio-politieke groepen als daar zijn de ecologische, antimilitaristische, antiracistische, antikapitalistische, in het teken van het hedendaagse anarchisme zet. Maar al dit soort groepen en bewegingen werden in de jaren zeventig nadrukkelijk geacht een ‘veelfronten strategie’ tegen de bestaande maatschappij te ontwikkelen. Al die verschillende bewegingen hielden zich in die periode met democratiseringsprocessen bezig in zoveel mogelijk maatschappelijke subsystemen (zoals gezin, school, universiteit, werkvloer, kerk, partij).
Deze pluralistische, libertaire strategische keuze stond tegenover de ‘éénfront strategie’ van Arbeid tegen Kapitaal (er kwamen toen nog marxistisch-leninistische bewegingen voor waarin nog een ‘arbeiderisme’ leefde). De pluralistische inslag heeft zich gehandhaafd, reden waarom we ook heden al die voormalige, verschillende socio-politieke groepen tegenkomen: de ecologie is nog steeds aan kapitalistische destructie onderhevig, mannen en vrouwen zijn nog steeds niet materieel aan elkaar gelijk, racisme tiert nog welig, etc.
Het is niet te ontkennen dat het anarchisme in de periode tussen de twee wereldoorlogen in zakt en dat vijandige ideologieën het vervolgens gewelddadig (laten we dat niet vergeten) weten weg te drukken. Dit betekent nog niet dat de ideeën die met anarchistische uitgangspunten samenhangen als ‘verwerping van dominantie’, ‘autonomie’, ‘zelfbestuur’, ‘de middelen moeten het doel weerspiegelen’, ‘antiteleologie’ zijn verdwenen. Integendeel. Deze uitgangspunten, die ik ‘constanten’ noem, leveren de continuïteit. Het is juist vanwege het bestaan daarvan dat over ‘anarchisme’ kan worden gesproken.
Dit laat onverlet dat de inhoud ervan kan variëren (verfijnen, verdiepen, inbrengen van functioneel-equivalente elementen variërend naar tijd en plaats bijvoorbeeld). Altijd is in het anarchisme ‘dominantie’ verworpen. De inhoud van dit begrip is in de loop der tijd verbreed en verdiept, waarbij men ook over ‘onder / bovenschikkingsrelaties’ kan spreken. En terecht voert Gordon hier de Franse filosoof Foucault op. Die heeft er opgewezen hoe sociale relaties, de culturele setting, de dagelijkse praktijk, de sociale mechanismes en instituties doordrenkt zijn van ‘overheersing’.
Zo’n invulling heeft ook zijn consequenties voor degene die binnen het kader van het anarchisme streeft naar de ‘vernietiging’ van de staat, als zo iemand denkt daarmee ‘dominantie’ te kunnen afschaffen. In dat geval ziet hij over het hoofd dat er nog heel wat ‘overheersing’ resteert. Bovendien, begin twintigste eeuw heeft de Duitse anarchist Gustav Landauer al duidelijk gemaakt dat de staat niet ‘iets’ is (een ruit bijvoorbeeld), die je kapot slaat.
Wat mij in dat geval ook bij Gordon opvalt is de suggestie, dat het gebruik van een andere terminologie dan voorheen, zou betekenen dat er een nieuw element aan het anarchisme is toegevoegd (wat ik op zich niet uitsluit dat er sprake van kan zijn). Is bijvoorbeeld met de nieuwe term ‘prefiguratieve politiek’ ook een nieuwe praktijk geïntroduceerd? Ik meen van niet.
Ook klassieke anarchisten hebben immers gepleit voor het idee dat de middelen, om een anarchistische samenleving te bereiken, het doel moeten uitstralen, iets wat ‘prefiguratieve politiek’ wil bevorderen. En het is weer Landauer aan wie kan worden ontleend dat men door nu zelf te beginnen naar libertaire beginselen te leven en te organiseren (de prefiguratie), men de nieuwe verhoudingen schept… Overigens, als een nieuwe terminologie ook een nieuw publiek trekt, lijkt me die nieuwe terminologie een aanwinst.
Het zelfde kan worden geopperd met wat Gordon aanwijst als een ‘open-einde’ tendens in het hedendaagse anarchisme. Want ook dat is een constante die inherent is aan wat ‘historisch anarchisme’ wordt genoemd: het is bekend als de afwijzing van teleologie (verwijzing naar een eindig doel).
Het is dus niet nieuw om af te zien van het leveren van ‘blauwdrukken’ voor een nieuwe maatschappij. Geen enkele klassieke anarchist heeft die willen leveren. Kortom, het is in al dit soort gevallen niet zo zeer een herbezinning op maar een herbevestiging van een anarchistische cultuur in een veranderde sociaal-maatschappelijke context. En dat is wat Gordon goed in kaart heeft gebracht. Voor zover kan worden onderkend dat het anarchisme is ‘reloaded’, gaat het om de vulling naar plaats en tijd van anarchistische constanten.
Veerkracht
In plaats van opnieuw opladen zou ik zelf meer nadruk willen leggen op de veerkracht die kennelijk aanwezig is in de libertaire ideeën, wensen en verlangens. Inderdaad, het geweld en de gewelddadigheid van fascisme, bolsjewisme, maccarthisme, kan dit alles ogenschijnlijk verpletteren, maar de resillience (veerkracht), het vermogen om terug te keren, om de moeilijke omstandigheden te boven te komen, is groot. Men ziet het in de natuur (buigende bomen die terugveren) en een persoon kan een ‘resillient type’ zijn (in de psychologie en de psychiatrie wordt nadrukkelijk met het begrip resillience gewerkt). Waarom zou die veerkracht niet in de wil tot autonomie, tot afwentelen van overheersing zijn te herkennen?
Als half jaren zestig een aantal van die resilliente types elkaar in Amsterdam treft, beleven zij ‘het anarchisme’ dat in Provo (1965-1957) tot uitdrukking komt. Hoewel een lokale affaire gaat het de hele wereld over. Nadere bestudering leert dat het zich bedient van een aantal anarchistische uitgangspunten. Dan begint het ‘reloaden’.
Vrouwen herontdekken hun ondergeschikte positie en een nieuwe golf van feminisme zet op. Waar dit zich met anarchisme mengt floreert het anarcha-feminisme. Het anarchisme van de jaren zeventig rekent af met de heersende regenteske kliek (een kliek die kennelijk ook over de nodige veerkracht beschikt, want die komt weer terug).
Nu is het de beurt aan ondermeer de bewegingen van andersglobalisten, van Occupy, van de ‘verontwaardigden’, naast andere libertair ingestelde socio-politieke groepen en anarchisten. Er wordt gesproken over ‘hedendaags anarchisme’, maar onveranderd klink het aloude: ni dieu ni maître !
Thom Holterman