Uitzonderingspolitie: Een staatje in de staat
[Didier Fassin] Weer is er een affaire ontstaan met een politie-eenheid, die ver van publieke en politieke controle handelt. Dit keer in de Franse stad Marseille. Daar blijkt dat de anticriminaliteit brigade (BAC in de Franse afkorting van ‘Brigade AntiCriminalité’) zelf, in het noorden van de stad, voor een deel een criminele organisatie was geworden. In dat kader is en aantal agenten van de BAC opgepakt op verdenking van diefstal en afpersing…
Het is niet de eerste keer dat het fout gaat. Dit rechtvaardigt de vraag naar de effectiviteit van deze brigades (in het meervoud BAC’s). Het zijn vragen waarmee Didier Fassin, antropoloog, socioloog en medicus zich professioneel bezighoudt. Hij is hoogleraar sociale wetenschappen in Princeton (New Jersey, USA) en directeur van de Hogeschool voor sociale wetenschappen in Parijs. Hij heeft een langlopend onderzoek (2005-2007) naar de werkwijze van een BAC verricht in de regio Parijs. Dit onderzoek is verwerkt in een in 2011 uitgekomen studie getiteld La Force de l’ordre. Une anthropologie de la police des quarties (De machtsorde. Een antropologie van de politie in de wijken).
In het Franse dagblad Le Monde van 13 oktober 2012 heeft hij een artikel gepubliceerd over de BAC’s als een uitzonderingspolitie. Uit dat artikel treft u hieronder passages die mij dienstig lijken om te begrijpen wat er aan de hand is. Bovendien is het niet ondenkbaar, dat ook in Nederland Franse toestanden kunnen ontstaan (of misschien zelfs bestaan zonder dat we het weten). Want de VVD, onderdruk van de PVV, heeft de neiging op een zelfde wijze te denken over ‘onveiligheid’ als de UMP onderdruk van de FN. En Opstelten ventileert opvattingen over het verschijnsel ‘onveiligheid’, die men gewend was te vernemen van Sarkozy…
Hieronder dus het verhaal over ontsporing, machtsmisbruik, oncontroleerbaarheid van een politieonderdeel van de nationale politie in Frankrijk, nu eens niet door een anarchist vertelt, maar door een geleerde, een specialist op dit onderdeel.
Veiligheidskwesties
Vergeleken met andere Westerse landen neemt Frankrijk volgens Fassin een bijzondere plaats in als het gaat om kwesties betreffende de veiligheid in de publieke ruimte. Die bijzondere plaats wijst terug naar de jaren tachtig van de vorige eeuw en de veranderde context van het politieke veld. Die verandering is verbonden niet alleen met de overwinning, toen, van links, maar ook met de verzwakking van rechts en de opkomst van het ‘Front National’. In die situatie gekomen, nemen de conservatieve partijen de thema’s van extreem rechts over. Volgens gaan zij zich van die thema’s bedienen om hun electoraat te hermotiveren en om zo de politieke macht weer te heroveren.
Twee ministers van binnenlandse zaken hebben wat dat aangaat hun stempel op die gang van zaken gedrukt. De laatste van die twee is Sarkozy. Zij hebben in de loop van de tijd de veiligheidskwesties een bepaald gezicht gegeven. Zo heeft dit geleid tot een sterk gegroeide controle, een verharding van de strafwetgeving, een verhoogde druk op de staande en zittende magistratuur en de verruiming van de bevoegdheden van de politie inzake identiteitscontrole. Deze strategie bleek in dubbel opzicht doeltreffend. Ze heeft bij gedragen aan de overwinning van rechts bij drie opvolgende presidentsverkiezingen. Tevens werd bereikt dat links deze lijn wel moest volgen om politiek nog een beetje bij te blijven.
Een van de essentiële elementen van deze rechtse opstelling met betrekking tot veiligheid op zijn Frans, is het tot ontwikkeling komen van specifieke politie-eenheden, te weten de anticriminaliteit brigades (BAC’s). Zeker, zegt Fassin, het is mogelijk naar eerdere ontwikkelingen te kijken voor het ontstaan van de BAC’s, bijvoorbeeld naar de brigades voor toezicht in de nachtelijke uren in Parijs in 1971. Maar de BAC’s waarover wij spreken kennen een recentere geschiedenis. Eerst werden in 1994 eenheden gecreëerd die alleen voor de nacht bedoeld waren, vervolgens in 1996 werden die eenheden ook overdag operationeel.
Agressiviteit
Die zijn toen als ‘gardiens de la paix’ begonnen (agenten ten behoeve van de ordehandhaving). Zij waren vaak in burger en verplaatsten zich met gewone automobielen. De BAC is vervolgens ingezet in wijken die als ‘moeilijk’ bekend stonden, dat wil zeggen de wijken en voorsteden van grootstedelijke omgevingen. Daarna werd het aantal BAC’s vermeerderd om over het hele land, inclusief in de kleine provincieplaatsen, te worden geïnstalleerd.
‘Hé, hier komt een klacht tegen: we hebben wel het recht zijn broek te laten zakken…’, ‘Maar omdat ‘ie minderjarig is, is dat alleen om hem een klap op de billen te geven’.
In de boezem van de nationale politie nemen BAC’s een tweeslachtige plaats in: men respecteert ze en men vreest ze, aldus Fassin. Aan de ene kant presenteren zij zich bijna als een elitekorps, want zij nemen op selectieve wijze mensen op, vaak via coöptatie of op basis van affiniteit. Aan de andere kant beschouwt men ze vaak als bruut, als moeilijk in de hand te houden en op het randje van de legaliteit handelend. Dit maakt dat hun handelwijze een neiging vertoont explosieve situaties te doen escaleren door hun agressiviteit.
De consequentie van de tweeslachtigheid van de BAC’s, maar ook van de herhaalde veranderingen binnen het systeem van de ‘gardiens de la paix’, is dat veel van de ‘gardiens’ de eenheden van de BAC’s bevolken, omdat het blijkt dat de posten toch moeilijk te bezetten zijn. Dit leidt er weer toe dat vele commissariaten van politie het niveau van de toelatingscriteria laten zakken…
Dit bij elkaar genomen heeft geleid tot een grote autonomie van de BAC’s, zowel bij het werk als bij de supervisie en evaluatie van het systeem zelf. Aldus heeft zich een kleine staat in de staat kunnen vormen. Zo hoeft de politie die de BAC’s leidt, vaak alleen verantwoording af te leggen aan de leiding van het commissariaat van het district. Voor de rest zijn ze als de ‘sterke arm’ van de politieke veiligheidsfanaten bijna onaantastbaar geworden.
Hun aanwezigheid in het ‘veld’ stelt de administratieve hiërarchie dan ook gerust, omdat het resultaat ervan overeenkomt met wat al gedurende tien jaar het parool van opeenvolgende ministers van binnenlandse zaken is (Sarkozy tot 2007, waarna hij zelfs president van Frankrijk werd). Maar wat zijn die resultaten dan als men het over criminaliteitsbestrijding heeft?
Criminaliteitsbestrijding is identiteitscontrole
Het antwoord op die vraag is moeilijk te geven, zegt Fassin, vanwege het ontbreken van beschikbare informatie omtrent de activiteiten van de BAC’s. Zelfs voor de hoogste gezagsdragers is dat uiterst moeilijk te doen. (…) Als we naar de activiteiten van de BAC’s kijken, houden die zich vooral met identiteitscontroles bezig. Daarvoor let men in het bijzonder op twee groepen personen: (1) jonge mannen die in de voorsteden wonen en (2) mensen van wie lijkt, dat ze van buitenlandse herkomst zijn.
Die fixatie op de twee groepen doet zich voor in de hoop onder de eerste groep personen aan te treffen, die in strijd met de drugswetgeving handelen en onder de tweede groep personen, die vreemdelingrechtelijke regelgeving schenden. Daartoe is ‘criminaliteitsbestrijding’ dan verengt, want het betekent dat de agenten van de BAC’s zich tevreden moeten stellen met cannabisgebruikers en ‘sans-papiers’ (illegale vreemdelingen). Zij ontberen dus aandacht voor delicten in de sfeer van ernstige affaires. Velen binnen de BAC’s betreuren deze verschuiving van hun ‘missie’ en activiteiten.
Aldus is aan de ene kant de doeltreffendheid van de BAC’s nauwelijks te meten als het gaat om terugdringing van criminaliteit. Aan de andere kant is dat makkelijk aan te geven. Daarvoor leveren de identiteitscontroles en het fouilleren op het lichaam de sleutel.
Deze handelingen worden vaak gerealiseerd zonder juridische rechtvaardiging en worden zelfs in flagrante overschrijding ervan uitgevoerd. Die uitvoering gaat soms gepaard met verwensingen en bruut optreden, waarbij degenen die dit ondergaan weten dat ze dit niet moeten beantwoorden: het leidt steevast tot het risico te worden opgepakt wegens belediging en verzet tegen het ‘bevoegd gezag’. Dit is weer een delict dat controle en fouillering op het lichaam legaliseert. (…)
Uitzonderingspolitie
De sociale functie van de BAC’s is dus niet strijden tegen onveiligheid, maar het instellen van een sociale orde, waarin een ieder zijn plaats kent en die plaats leert te respecteren: de jongeren in de ‘moeilijke’ wijken, onafhankelijk van hun bemoeienis met delinquentie; de immigranten, wat de status van hun verblijf ook mag wezen; de geassimileerde etnische Franse minderheden; de meerderheid van de burgers.
Verlaging van het budget van het ministerie van Cultuur.
‘Ik ben geen Roma, ik ben een werkloze musicus’.
‘Oh, dat is hetzelfde’.
Het lastig vallen door de BAC’s van bevolkingsgroepen zoals die in een hachelijke situatie zitten, het ‘precariaat’, de gemarginaliseerden en gestigmatiseerden, levert een vorm van ongelijke ordehandhaving op. En dit politieoptreden verdubbelt de onrechtvaardigheid omdat er geen enkel verzet tegen wordt geboden. (…)
Gedurende twintig jaar heeft de openbare macht een uitzonderingspolitie (police d’exception) laten ontstaan, die slechts in bepaalde gebieden voor bepaalde bevolkingsgroepen zichtbaar is. Deze breuk in de gelijkheid van burgers met betrekking tot de politiek is tegelijk een breuk in het republikeinse contract. (…)
Didier Fassin
[Bewerkte, ingeleide vertaling en voorzien van een aantekening door Thom Holterman]
[Beeldmateriaal ontleend aan Siné Mensuel nr. 12 en nr. 13.]
Aantekening
Het Franse anarchistische weekblad Le Monde libertaire nr. 1685 (oktober 2012) bericht bij monde van Maurice Rajsfus ook over de BAC-affaire in Marseille onder de titel ‘Quelques détrousseurs de la police nationale’ (Enkele struikrovers onder de nationale politie).
Daaraan ontleen ik dat er 235 brigades bestaan en dat die tezamen ruim 5000 blanke functionarissen in dienst hebben. Van hen komt jaarlijks 3% voor de commissies van discipline van de nationale politie. Die drie procent kan niet anders dan slechts een topje van de ijsberg zijn.
Wie naar de BAC-affaire in Marseille kijkt, leert dat die BAC aldaar uit veertig personen bestaat, waarvan er inmiddels dertig verdacht worden van strafrechtelijk relevante handelingen. Hoeveel zaken en malversaties zullen evenwel helemaal niet aan het licht komen. Wat in termen van ‘pakkans’ ten aanzien van strafrechtelijk relevante handelingen voor burgers geldt, zal nog meer gelden voor politieagenten onder elkaar. Wie zal wie ontmaskeren en vervolgens aangeven? We spreken hier wel over nationale politie
Alle wegen leiden naar Roma’s
LINKS – RECHTS
CRS (Mobiele eenheid)
Wie is de grote drijver achter het instellen van een nationale politie in Nederland? De minister van Veiligheid en Justitie, I. Opstelten (VVD). Hij heeft als missie: Nederland veiliger maken; paal en perk stellen aan criminaliteit. Je hoort hier Sarkozy nagalmen in het uitslaan van ferme taal.
De opzet van Opstelten is terug te keren in het komende kabinet, dat naar verwacht een VVD/PvdA kabinet op zal leveren. Dit betekent dat de PvdA het ‘ferme’ optreden van Opstelten zal moeten tolereren/steunen. Daardoor zal een zelfde situatie kunnen ontstaan als in Frankrijk met een ‘ferme’ Manuel Vall (PS) als huidige minister van binnenlandse zaken, die gesterkt wordt voor zijn optreden door…de UMP (zeg VVD in Nederland). De vraag is of voldoende wordt beseft wat het soort analyse die Fassin geeft, voor betekenis heeft in de Nederlandse situatie, nu en in de toekomst.
CRS is ‘Police Nationale CRS’ (CRS is de afkorting van ‘Compagnies Républicaines de Surérité’).