Strijd: Een Continue Affaire
De inhoud van de artikelen en vraaggesprekken die in het nieuwe nummer van het Franse driemaandelijkse tijdschrift Vacarme (Lawaai) zijn opgenomen, liggen mijlenver uit elkaar. Er is één rode draad: strijd! Een ‘generieke’ lezer vindt er een aantal interessante thema’s behandeld. Heeft hij bovendien affiniteit met strijd,dan zit hij goed.
Zorgmaffia
De meest generieke affaire die wordt behandeld, speelt zich af binnen de kring van de ‘zorgmaffia’. Het gaat om de bestrijding van het optreden van de Zwitserse farmaceutische multinational Novartis. Wie de Zwitserse site van deze firma bezoekt, wordt al direct geconfronteerd met de koers van de aandelen van het bedrijf (wie de Nederlandse site van die firma bezoekt, ziet dat de vakjes leeg blijven).
Deze firma had zich voorgenomen te stoppen met het verstrekken van een generiek, dus goedkoop (73 dollar per persoon per maand) medicijn tegen leukemie in India. Novartis kon namelijk meer verdienen aan het leveren van een specifiek, dus duurder middel (4000 dollar per persoon per maand). Voor vele duizenden Indiase patiënten zou door die handelwijze het middel onbereikbaar worden, wat velen hun leven zou kosten. Dat was Novartis kennelijk een zorg. Immers in een neoliberale optiek ligt het primaat bij het maken van winst.
De staat India ging in dat kader een juridische strijd met Novartis aan. Die strijd werd ondersteund door sociale actievoerders als Act Up-Basel (ondermeer met de leuze Novartis: Making a killing in profits). Op 1 april viel de beslissing in de juridische strijd, die Novartis verplichtte het generieke middel in India weer op de markt te brengen. In Vacarme een verslag van de acties die Act Up-Basel voerde.
Politie tegen dealers
Een andere vorm van strijd vindt men terug in de sector war on drugs, in Vacarme behandeld onder de titel ‘Politie tegen dealers, de geweldsspiraal’. Er is niet veel studie voor nodig om te weten dat elke illegale markt, dus ook die van de drugs, geweld genereert. Maar het ziet er ook naar uit dat elk opvoeren van de onderdrukking in het kader van de war on drugs, het geweld, op zichzelf al eigen aan die markt, drijft tot een toename ervan.
Hoe past daarin legalisatie als een aan geweld tegengestelde, ontspannende kracht? Over deze problematiek heeft de Franse sociologe Anne Coppel haar visie voor Vacarme op papier gezet.
Regionalisme
In Nederland speelt wel eens de vraag omtrent de bijzonder status van Friesland (eigen taal). In Frankrijk verloopt de discussie heftiger. Sommige regio’s
eisen ‘autonomie’ en zetten die eis met het gebruik van geweld kracht bij, zoals in Corsica. Aan de andere kant van de aardbol wordt Frankrijk geconfronteerd met de onafhankelijkheidsstrijd van de Kanaken, oorspronkelijke bewoners van het door Frankrijk gekoloniseerde Nieuw-Caledonie.
Aan de strijd van die oorspronkelijke bewoners wordt in Vacarme aandacht besteed door twee antropologen, die bij het onafhankelijkheidsproces betrokken zijn. Het ziet er naar uit dat het gewoonterecht van de Kanaken zodanig wordt gerehabiliteerd, dat zij hun eigen identiteit terugkrijgen ten behoeve van de ontwikkeling van een orde die hen het meest aanstaat. Er is al een akkoord; een gedeelde soevereiniteit wordt in het vooruitzicht gesteld. Lijkt me een mooi studieonderwerp voor een rechtsantropoloog.
Ook bij de Corsicanen bestaat een sterke hang naar autonomie. Daarover een vraaggesprek in Vacarme met de woordvoerder van de ‘Partij van de staat Corsica’, tevens Europees parlementariër voor ‘Europe Écologie Les Verts’ (Europese groenen). Besproken wordt de al veertig jaar durende strijd aangaande het politieke project van een autonoom Corsica in een federaal Europa. Dat is in de ogen van de woordvoerder de enige mogelijkheid, dat het eiland als zodanig, als politieke eenheid, kan blijven bestaan.
Er worden in dat kader subonderwerpen behandeld, die het waard zijn in het licht van een libertair federalisme à la Proudhon en Bakoenin te behandelen. Daarbij moet dan ook een antikapitalistische stellingname worden verwerkt. Dat nu doen zou het doel van deze bespreking verre overschrijden.
Freedom Graffiti
(foto van Tamman Azzam, bij het in Vacarme opgenomen artikel over Damascus)
Autisme en taalfilosofie
In Vacarme ook aandacht voor het therapeutisch en onderzoekscentrum van Nonette, verbonden met de Université Populaire Jacques Lacan. Het centrum kent een lange geschiedenis. Een van de lijnen in die geschiedenis loopt via het verzet, reden om aan een van de artikelen erover de titel mee te geven ‘Centre de resistances’. En verzet moet er nog steeds worden gepleegd, nu de afbraak van de zorginstellingen onder neoliberaal bewind – ook in Frankrijk – zich meer een meer doorzet. En wie zich met psychoses en autisme bezighoudt, weet hoeveel persoonskracht dit vergt om goede en voldoende zorg te verlenen.
Van autisme naar filologie is wel een hele sprong, maar de redactie van Vacarme waagt die. Want na Nonette volgt, tot slot, een uitgebreid vraaggesprek met de in Duitsland geboren (in Berlijn 1935) filoloog (onderdeel van de taalkunde) en filosoof Heinz Wismann. In dat gesprek wordt op een gegeven moment doorgepraat over de verschillen tussen de Franse en de Duitse taal. De specifieke vraag luidt dan of door hem verklaard kan worden waarom Fransen het zo moeilijk vinden om vreemde talen te leren. Ten behoeve van zijn antwoord, wijst hij op het bestaan van twee niveaus, het historische en het fysiologische.
Historisch gezien heeft de Franse taal zich ontwikkeld onder de absolute monarchie, dat wil zeggen als taal van het hof. Dat heeft er toe geleid dat alles uit die taal verdwenen is, dat te concreet, te expliciet zou kunnen zijn. Men gaat er in dat geval mee akkoord over iets te spreken, zonder het expliciet te formuleren. Iemand moet maar raden waarover het gaat. Dat is in het Duits niet mogelijk omdat, als iemand ergens over spreekt, dan praat hij of zij over iets in het bijzonder (iets concreets, specifieks). Dit geldt ook voor het Italiaans. Het is dus geen probleem van de romaanse talen, het is een sociolinguïstiek probleem.
Het Frans is een taal waarin men spreekt ‘tussen de regels door’. Het is een volledig kunstmatige taal. Ja, spreken over iets zonder er over te spreken, dat is het Frans. Het is niet bon ton om expliciet te zijn, benadrukt Wismann nog eens. Deze taal is dan ook anti-naturel en omdat ze dat is, kan ze pretenderen een universeel karakter te hebben. Dat wat de geschiedenis aangaat.
De Franse taal is geheel gestileerd, het stemgeluid meegerekend. Dat levert een verlies aan vermogen op om andere geluiden te produceren dan de gestileerde, die weer op twee akkoorden zitten, scherp en laag, met een gat in het midden. Dat zet de fysiologische crux voor het feit dat Fransen niet goed raad weten met andere talen.
Wismann werkt dit in het gesprek nog nader uit, maar het lijkt mij genoeg om rekening mee te houden als men naar Frankrijk reist. Men leeft er nog onder de naweeën van de absolute monarchie! Vandaar dat Franse presidenten zich in de loop van hun optreden meer en meer als koning gaan gedragen en er een hele hofhouding op na houden? Hoe dan ook, een ding klopt dus als wordt opgemerkt: de Franse Revolutie is nog steeds niet beëindigd.
Thom Holterman
VACARME, zomer 2013, 249 blz., prijs 12 euro.
Dit is op oogenhand herblogden reageerde:
Frans als kunsttaal.
Dank, zegt het voort.
Thom
Dat zal ik doen.