Gehate Beroepen En Burgerlijke Ongehoorzaamheid
Elke maand verspreidt de Franse anarchist André Bernard een aantal kleine, goed verzorgde, geschriften per post. Die geschriften omvatten zijn ‘Kroniek van de ongehoorzaamheid’, de ‘Post van de verbeelding’ en, sinds kort, ‘Boeken’. Dit ‘hard copy’ werk is in het Internettijdperk opmerkelijk.
Ongehoorzaamheid in de democratie
Hoewel het parlementair democratisch regime het minst kwade mag heten van alle bestaande regimes, wil het nog niet zeggen dat de mens er onvoorwaardelijk gehoorzaam aan moet zijn. Daarom is het legitiem tot burgerlijke ongehoorzaamheid in de democratie op te roepen, als gehoorzaamheid aan bepaalde wetten tot verwerpelijk handelen zal leiden. Uiteraard opent dit het debat over wat als verwerpelijk wordt gezien. Daar valt natuurlijk heel wat over te zeggen.
Een recent boek over die materie is van de hand van Manuel Cervera- Marzal, getiteld Désobéir en démocratie (Ongehoorzaamheid in de democratie; 2013). André Bernard wijdt er zijn Kroniek nummer 13 (november 2013) aan. De situatie die tot burgerlijke ongehoorzaamheid aanleiding geeft, betreft het tegelijk bestaan in het democratisch regime van de formele gelijkheid en de sociale ongelijkheid. De kloof tussen die twee verschijnselen bestaat al lang. Des te opmerkelijker is het, dat die nog niet is gedicht. Integendeel. Het levert een sociaal actiepunt op.
Gehate beroepen
Nummer 14 van de ‘Kroniek van de ongehoorzaamheid’ (december 2013) is besteed aan een beschouwing over gehate beroepen. Daarover sprak en schreef de Franse anarchist Sébastian Faure (1858-1942) al in de jaren 1920. Zijn spreekbeurten over dit onderwerp stelde hij op schrift onder de titel Subversieve opmerkingen (1921); het is nog in 2009 herdrukt (in het Frans), lees ik bij Bernard. Over welke beroepen heeft Faure het? Hij somt op: priester, officier, overheidsdienaar, politieagent, regeerder, werkgever. Faure kende ook enkele edele en nuttige beroepen. Het hangt er maar vanaf hoe men die in praktijk brengt. Sprake is bijvoorbeeld van journalist, arts en advocaat.
Wat dat laatste beroep aangaat, mag ik wijzen op het nieuwe advocatenkantoor ‘Recht voor Allen’. Het kantoor, zo leert haar site, gaat zich richten op juridische geschillen op het snijvlak van politiek en recht. De naamgeving van het kantoor verplicht. Het is de naam die Domela Nieuwenhuis (1846-1919) ooit gaf aan het door hem opgerichte en geredigeerde (sociaaldemocratische) tijdschrift Recht voor Allen (1879-1900).
Bij deze discussie over beroepen moet ik onwillekeurig ook denken aan de Nederlandse antimilitarist en anarchist Bart de Ligt (1883-1938), die het had over ‘verantwoordelijk produceren’. Wat beroepen aangaat legde hij de nadruk op de vraag of men wel of niet meewerkt aan destructie. Timmerman, metselaar, bankwerker zijn mooie beroepen, maar men weigert kazernes en tanks te bouwen! Men zwicht niet voor het idee dat ‘het’ werk oplevert, zoals men recent dit argument weer aandroeg in het debat over de aanschaf van oorlogstuig als de JSF-straaljager.
De discussie over kwalijke beroepen werd onlangs weer opgerakeld, nu door de Amerikaanse anarchistische antropoloog David Graeber die een verhandeling schreef over bullshit jobs.
Er is altijd wel een uitgang te vinden:
Thom Holterman
BERNARD, André, Chronique de la désobéissance, nummers 13 (november 2013) en 14, 15 (december 2013); deze postzendingen omvatten tevens Courrier de l’imaginaire 3, 4 en Livres 1-4.