Spring naar inhoud

Revolutionaire Catechismus. Bakoenin Zet Lijnen Uit

09/04/2014

NietSlaven

De Revolutionaire catechismus is het eerste van de twee hoofdstukken van de Beginselen en organisatie van de Internationale revolutionaire broederschap (1866), van Michael Bakoenin (1814-1876). Die broederschap is opgezet als een geheime organisatie. Dat vormt het tweede hoofdstuk. De leden ervan moeten de inhoud van de revolutionaire catechismus onderschrijven.

De Catechismus opent met een nadrukkelijk atheïstisch statement: de ontkenning van het bestaan van god. In de plaats van op de godsverering wordt het licht op de mens gericht:

• de menselijke rede is het enige criterium voor waarheid;

• het menselijk geweten vormt de grondslag van de gerechtigheid, en

• de individuele en collectieve vrijheid wordt erkend als enige schepper van de orde van de mensheid.

Welk nut heeft het om anno 2014 aandacht aan een dergelijke tekst te besteden – behalve dan bijvoorbeeld omdat het dit jaar het tweehonderdste geboortejaar van Bakoenin is? Wel, onlangs verscheen er een boekje waarin als enige tekst de Beginselen en organisatie van de Internationale revolutionaire broederschap is gepubliceerd. Die tekst wordt uitgebreid ingeleid door de Franse filosoof, anarchist, Jean-Christophe Angaut, docent aan een van hogescholen van Lyon en een van de redacteuren van het Franse anarchistische en studieuze tijdschrift Réfractions. Hier onder een bespreking ervan.

Omslag.Bakoe

Catechismus

Iets wat ik niet goed begrijp, is dat de achterflaptekst van het boekje leert, dat het tweede hoofdstuk (Organisatie) een onuitgegeven werk betreft (‘est un inédit’). In het Frans dan toch. Want ik heb hier voor mij liggen deel 3 van Michael Bakunin, Gesammelte Werke (een herdruk van Max Nettlau’s werk uit 1924; Karin Kramer, Berlin, 1975). Daarin is opgenomen onder de titel Prinzipien und Organisation der Internationalen Revolutionären Gesellschaft, met zijn delen (a) Revolutionärer Catechismus en (b) Organisation.

Hoe dit ook zij, de inleiding van Angaut is informatief. Hij gaat vooral in op kwesties als: hoe deze tekst te plaatsen in de ontwikkeling van opvattingen bij Bakoenin zelf en wat moeten wij met het gedeelte over de organisatie van de geheime nationale en internationale broederschap? Maar eerst wijst hij er nog maar eens op dat men moet opletten om welke catechismus het gaat.

De Revolutionaire catechismus is van Bakoenin. Daarnaast kan men tegenkomen de Catechismus van de revolutionair (1869) van Serge Netchaïev (1847-1882) met wie Bakoenin een korte tijd heeft samengewerkt, waarna hij met hem heeft gebroken. Maar hoe zit het eigenlijk met het gebruik van de term catechismus? Dat is een term die meer in een christelijke hoek past dan in een atheïstische.

Inderdaad, zegt Angaut. Historisch past de term in de tijd van de Reformatie. Luther beschrijft in 1529 zijn geloofsartikelen ten behoeve van religieuze instructie in een catechismus. De rooms-katholieke kerk kon toen niet achterblijven en kwam uit met een driedelig catechismus (1555-1558). Maar ook vroeg-socialisten hebben allerlei catechismussen geschreven. Bovendien is het helemaal de vraag of in de opvatting van Bakoenin niet een religieus aspect is blijven zitten met een menselijke invulling.

Zo is zijn antitheologisme niet een eenvoudig atheïsme, maar een opvatting over de wereld en het menselijk wezen, dat zich scherp tegenover alles opstelt dat met christelijke theologie van doen heeft. Bakoenin is volgens Angaut ook nooit gestopt om op positieve wijze een religieus getint taalgebruik te hanteren. Dat wordt duidelijk met een verwijzing van hem naar de broers Élie en Élisée Reclus, die laat zien dat ‘men diep religieus kan zijn en tegelijk het atheïsme propageren’.

Resultante

In de Catechismus vindt men de eerste vorm van samenhangende socialistische ideeën van Bakoenin, aldus Nettlau in zijn uitgave ervan (uit 1924). Deze opmerking correspondeert met die van Angaut, waar die erop wijst dat de hier 52jarige Bakoenin zich nog geen anarchist noemt (dat zal hij in 1867 doen). Zijn opvattingen passen dan zeker al wel in wat libertair socialisme mag heten.

Resultante

[Krachten op een motor in de bocht. Als de krachten Fn en Fw, zijw door het punt Z gaan, zal de motor niet kantelen. De zwarte lijn verbeeldt hier de resultante. Ontleend aan LCVM, augustus 2007.]

De Catechismus laat ook zien op welke wijze ze is geschreven in de lijn van de denkbeelden van Proudhon. Dat komt mede tot uitdrukking in het termgebruik. Artikel zeven van de Catechismus spreekt over de menselijke samenleving en haar politieke en economische organisatie. De ordening daarvan moet de resultante zijn van de ontwikkelingskrachten van alle lokale, collectieve en individuele vrijheden.

De term ‘resultante’ is in gebruik bij Proudhon, die zijn aandacht vooral richtte op de tegen elkaar in werkende sociale en economische krachten van organisaties, waarbij er naar evenwicht wordt gezocht. De gezamenlijke uitwerking van de verschillende krachten kwam tot uitdrukking in wat hij resultante noemde (een term ontleend aan de fysica).

De reden achter het gebruik van die term is het idee te benadrukken van het samenhangend proces van krachten, dat binnen een maatschappij tot orde leidt. Het gaat dus niet om het resultaat (de uitkomst) van een van buitenaf ingebracht organisatiebeginsel (zoals de staat). En ook het evenwicht moet als permanent evenwichtzoekend worden begrepen (men vindt ook wel eens de uitdrukking ‘instabiel evenwicht’, want telkens zal er actie ondernomen moeten worden).

Federalisering

Een ander element waarmee de lijn van Proudhon door Bakoenin wordt doorgetrokken is het federalisme. Daarbij wordt de autonome gemeente als basis voor de politieke organisatie genomen. Dus zal de politieke en economische organisatie van het sociale leven, volgens artikel 8 van de Catechismus, niet meer zoals heden (1866 en onveranderlijk ook nog in 2014) van boven naar beneden en van centrum naar periferie lopen, maar van onder naar boven en van de periferie naar het centrum. En dat zal geschieden volgens het beginsel van de vrije vereniging en federalisering (artikel 8).

Angaut wijst erop dat, wanneer we nu terugkijken naar de formulering van de politieke organisatie in de Catechismus, dit verwarrend zal werken. Zo gebruikt Bakoenin het vocabulaire van de staat om die politieke organisatie te beschrijven. Maar zoals we zien is alles door hem op zijn kop gezet, waardoor er van de bestaande staat niets is overgebleven. Op die manier lijkt het er dus op dat een ‘anarchistische’ staatsopvatting tot de mogelijkheden behoort. Een dergelijke zienswijze verdedig ik al enkele decennia. Bij Angaut lees ik nu dat ik daarin bijval mag vinden bij Daniel Guérin (…-…), die betoogt dat de Catechismus niet van een gecentraliseerde staat spreekt zoals we die kennen. De staat uit de Catechismus is die zoals bij Proudhon, de resultante van een federatief proces: gemeenten federeren tot provincies en die weer tot een hoger echelon…

NietSlaven

Wij leven niet meer als slaven.

Evolutie bakoeninistisch anarchisme

Een ander verwarrend element in relatie tot een anarchistische uitwerking, is het feit dat de Catechismus nog spreekt over parlementen, verkiezingen, wetgeving. Dit geheel wordt wel begrepen als het eerste type bakoeninistische anarchisme, wat gaat afwijken van het latere. Dan verschijnt bijvoorbeeld kritiek op het parlementarisme. De inleiding van Angaut richt zich vervolgens op het beschrijven van de evolutie in het denken van Bakoenin.

Over de organisatie van de geheime broederschap kan ik kort zijn. Daar zitten te veel elementen in die onverenigbaar zijn met het hedendaagse anarchisme. Angaut benadrukt dit ook. Zo wordt er gewerkt met het beginsel van ‘het doel heiligt de middelen’ en allerlei zaken daar weer van afgeleid. Bakoenin is daarop niet meer teruggekomen – voor zover bekend. Toch vraagt Angaut zich af of Bakoenin, gelet op zijn ontwikkeling, ook niet op bepaalde wijze de in de Organisatie verwerkte opvatting zou hebben herzien.

Ik zelf neem aan dat hij inmiddels vermoedelijk te ziek en versleten was om daar nog aandacht voor te hebben. Uit een brief van Bakoenin aan Élisée Reclus van 15 februari 1875 citeer ik deze woorden:

‘Wat mij betreft, mijn beste, ik ben te oud geworden, te ziek en te vermoeid, en – is het nodig dat ik het je zeg – op veel punten te ontgoocheld om nog de zin en de kracht in me te voelen aan dit werk deel te nemen. Ik heb me zeer beslist uit de strijd teruggetrokken en ik zal de rest van mijn dagen in overdenking slijten, niet passsief, maar op intellectueel gebied integendeel zeer actief, en ik hoop dat daar iets nuttigs uit voort zal komen’ (uit: Bakoenin, Een biografie in tijdsdocumenten, samengesteld door Arthur Lehning, Baarn, 1977, p. 309). Op 1 juli 1876 overlijdt Bakoenin te Bern, Zwitserland.

Thom Holterman

BAKOUNINE, Michael, Principes et Organisation de la Société Internationale Révolutionaire, tekst ingeleid, gecorrigeerd en geannoteerd door Jean-Christophe Angaut, Éditions du Chat Ivre, z.p., 2013, 151 blz., prijs 9,60 euro.

Advertentie
No comments yet

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: