Spring naar inhoud

Ik, René Tardi, Krijgsgevangene

08/02/2015
tags: ,

Tardi.zelf

Verslag van een helletocht.     De Franse striptekenaar Jacques Tardi, o.a. bekend van zijn ‘eeuwigdurende’ serie Isabelle Avondrood, van zijn vierdelige epos over de Commune van Parijs – De stem van het volk – en van zijn realistische verhalen over de Eerste Wereldoorlog – Loopgravenoorlog en De grote slachting – publiceerde onlangs het tweede deel van Ik, René Tardi, krijgsgevangene in Stalag IIB. Het is het verhaal van zijn door de Duitsers gevangen genomen vader tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het betreft nu Mijn terugkeer naar Frankrijk.

Tardi’s maatschappijkritische verhalen die in de huidige tijd spelen hebben vaak een anarchistische inslag, zoals zijn album De verloedering en zijn verstripping van de misdaadverhalen van Manchette.

Voorkant.Tardi

Notitieboekjes

Tardi (1946), actief als tekenaar sinds de jaren zeventig, publiceerde drie jaar geleden het eerste deel van Ik, René Tardi, krijgsgevangene in Stalag IIB. Het zojuist verschenen tweede deel, Mijn terugkeer naar Frankrijk, is opnieuw gebaseerd op kleine, summiere dagboekjes die zijn vader bijhield tijdens diens vijfjarige Duitse gevangenschap.

In juni 1940 werd een deel van Frankrijk in snel tempo door het Duitse leger veroverd. De Franse weerstand kon niet opboksen tegen de Duitse overmacht. De Franse militairen die door de Duitsers krijgsgevangen werden gemaakt, werden overgebracht naar in Duitsland en Polen ingerichte kampen. De vader van tekenaar Tardi, was bestuurder van een Franse tank, toen hij tijdens de Duitse inval gevangen genomen werd en overgebracht werd naar het krijgsgevangenkamp Stalag IIB in Polen.

Genoteerd in een keurig, secuur handschrift, hield René Tardi vanaf dat moment nauwgezet zijn belevenissen bij in kleine notitieboekjes. René Tardi bleef vijf jaar in Duitse gevangenschap. Toen Jacques Tardi opgroeide werd er thuis over de oorlog nauwelijks gesproken. Wat zijn vader in de oorlogsjaren had meegemaakt kwam Tardi pas te weten toen hij jaren later diens boekjes met aantekeningen vond. Pas in de jaren tachtig vroeg Tardi hem ook zijn herinneringen aan die jaren op papier te zetten. Zijn vader overleed in 1986. De schriftjes hielden Tardi echter bezig. De afgelopen jaren probeerde hij de belevenissen van zijn vader om te zetten in een stripverhaal.

Overleving

De strips die Tardi tekende over de Eerste Wereldoorlog geven onverbloemd de rauwe werkelijkheid weer van die oorlog. Hij tekent graag over de oorlog, dat is duidelijk, maar allerminst om deze te verheerlijken. Integendeel, zijn standpunt is helder: oorlog is één van de verschrikkelijkste dingen die een man, een vrouw, een gezin of een familie kan overkomen. Het zijn de generaals die met de eer gaan strijken, maar de gewone man of vrouw moet letterlijk het vuile werk opknappen. De generaals, en hun opdrachtgevers – regeringen en staten – zijn de ware misdadigers in een oorlog. Van de consequenties van hun handelen voor de bevolking hebben ze nauwelijks besef. De strips van Tardi zijn een aanklacht tegen die staten en regeringen, door onopgesmukt de dagelijkse oorlogsellende in beeld te brengen.

Het verhaal van krijgsgevangenen in Duitse kampen is een minder bekende episode uit de Tweede Wereldoorlog. Stalag IIB is een traag verhaal, maar daarom niet minder boeiend. Het toont de monotone, dagelijkse gebeurtenissen die de gevangenen meemaken: opstaan, poepen, proberen iets te eten te krijgen, de ruzies met bewakers en het einde, de dood, van vele medegevangenen. Maar zelfs dat wordt in hun armzalige bestaan gewoon routine. Het is vechten voor jezelf, voor je overleving. En ergens is er dan nog die gedachte aan thuis, aan een geliefde, aan familie.

Tank

Dodenmars

De vader van Jacques Tardi worstelt zich letterlijk naar het mogelijke feestelijke weerzien met zijn geliefde in Frankrijk. Maar voor het zover is en hij niet weet of hij dat moment ooit zal bereiken, beleeft hij een tocht naar de hel. Daarvoor moet hij wel honderden kilometers afleggen in wat later als dodenmarsen te boek kwam te staan. Door de opmars van de Sovjettroepen werden krijgsgevangenen vanuit de kampen in Polen gedwongen met duizenden van het oosten naar het westen te trekken.

De belevenissen van Tardi’s vader vormen de grondslag voor deze stripalbums. In dit nieuwe deel volgt Tardi de helletocht die zijn vader moest maken op de voet. Dankzij diens nauwkeurige notities – ‘de 12e april, Zidderich-Bülow, 20 km en nog wat’, ‘de 19e, Pekatel-Gammelin 22 km’, – ontstaat een beeld van de verschrikkingen die de gevangen moeten hebben doorgemaakt: de Duitse beulen, de magere rantsoenen, de luizen, de ratten, het verlangen naar een stukje vlees, het doodschieten van gevangenen die niet meer mee kunnen komen.

Zoals altijd voor zijn strips, verrichtte Tardi ook voor dit verhaal een uitputtende research. Hij reisde de hele route van de dodenmars van zijn vader na, nam foto’s van locaties, steden en dorpen, en kon op die wijze enkele onjuistheden in diens verslag corrigeren en de decors van het verhaal uiterst gedetailleerd neerzetten.

Uitkijkpost

Kleuren

Net als in het eerste deel is in dit nieuwe deel nauwelijks sprake van kleur. Consequent maakt Tardi drie brede tekeningen onder elkaar per pagina, even grauw en grijs als de werkelijkheid die hij in beeld brengt. Op de tekeningen overheersen het wit van de sneeuw, het grijs van de uniformen, de wolken, de regen en de geleefde, uitdrukkingsloze gezichten van de voort slenterende mannen. Op enkele pagina’s is minimaal de kleur rood gebruikt: voor bloed, een Rode Kruis-auto of een hakenkruisvlag. Maar het einde van het verhaal is niet zonder reden volop in kleur.

Bijzonder knap – zonder meer van literair gehalte – is de vondst van Tardi om zichzelf als jongeling in het verhaal op te voeren. De jonge Tardi beweegt op de tekeningen voortdurend in de nabijheid van zijn vader, hij loopt mee met de colonne gevangenen en observeert en geeft commentaar op de gebeurtenissen. Hij en zijn vader voeren gesprekken – die natuurlijk in werkelijkheid pas veel later plaats vonden – en hij vraagt door over onduidelijkheden in diens verhaal. Door telkens de data die zijn vader noemt te koppelen aan oorlogsgebeurtenissen die elders plaatsvinden en waar de gevangenen geen weet van hebben, zoals de bombardementen op Dresden en Hamburg, de V2-fabrieken in Peenemünde, waar ze langs trekken, of de veldslagen die de Duitsers verliezen van het oprukkende Sovjetleger, plaatst Tardi de persoonlijke belevenissen van René Tardi in een breder kader. Op die manier krijgt de lezer een kleine geschiedenis van de nadagen van de Tweede Wereldoorlog door de ogen van een vragenstellende puber en een bijna op sterven na dood zijnde krijgsgevangene.

Martin Smit

TARDI, Jacques, Ik René Tardi, krijgsgevangene in Stalag IIB, Uitgeverij Casterman, 2012, prijs 24,95 euro.

TARDI, Jacques, Ik René Tardi, krijgsgevangene in Stalag IIB: Mijn terugkeer naar Frankrijk, Uitgeverij Casterman, 2015, prijs 24,95 euro.

[Beeldmateriaal van de hand van Jacques Tardi.]

Advertentie
No comments yet

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: