Mijn Kaars Schijnt Helder, Ik Heb Geen God
Aldus luidt de titel van een aantal jaren geleden uitgekomen kunstboek in groot formaat met surrealistisch beeldmateriaal van de Fransman André Bernard, anarchist ’zonder toevoeging’, die zich ook als surrealist laat herkennen. Eerder besprak ik al enkele teksten van Bernard waarin met name vraagstukken over (burgerlijke) ongehoorzaamheid en directe actie aan de orde zijn en dat weer gevat in discussies over het al dan niet gebruik van geweld. Dat laatste houdt verband met het vraagstuk op welke wijzen men in de anarchistische beweging het activisme bedrijft en gestalte geeft.
Hoewel ik Bernard dus vanwege die teksten kende, had ik hen echter nog nooit ontmoet. Vorig jaar vond dat voor het eerst plaats. Een vriend van Bernard vroeg mij of ik er wat voor voelde hem te vergezellen naar Pau (voor het bijwonen van enkele lezingen), zodat we daarna richting Bordeaux zouden gaan, in welke omgeving Bernard woont. Dat hebben wij toen aldus gedaan. Het is een bijzondere ontmoeting geworden.
Zo kwam ik ook in het bezit van het surrealistisch kunstboek Ma chandelle est vive, je n’ai pas de dieu (Mijn kaars schijnt helder, ik heb geen god). Alle stukjes vielen toen op hun plaats: Bernard, dienstweigeraar in de jaren 1950, activist, anarchist, surrealist en professioneel corrector. Dat mijn Franstalige boek L’anarchisme au pays des provos door Fransen te lezen is, heb ik dan ook aan zijn hulp te danken!
Potlatch
Het surrealistische beeldmateriaal van Bernard bestaat uit, zo luidt de ondertitel van zijn boek, ‘Papieren collages en korte teksten’. De door hem geschreven begeleidende tekst leert, ‘dat hij zich niet uitgeeft voor een kunstenaar en navigeert tussen werelden waar hij nergens zijn vaste plaats heeft: noch in het milieu van de arbeidersklasse, waar hij werkt, noch in het gezelschap van intellectuelen, die hij vaak bezoekt, noch in een collectiviteit van kunstenaars, die hij ontmoet, noch …’. Nee hij ‘is als een amfibie die van de ene plaats naar de andere gaat, een soort bastaard, een natuurlijk kind met meerdere familieleden. Het boek nodigt uit om van alles te doen; een beetje te lezen evenals te spelen: collages, gedichten en korte teksten, verschillende verklaringen die tijdens het verstrijken van de tijd zijn geproduceerd. “Poëzie” in de ruimste zin, te worden gemaakt door iedereen, en geen domein is verboden; het is om bruggen te slaan tussen de rede en het verstand, activisme en creativiteit, liefde en het aangaan van vriendschap, dichtbij en ver weg, het verleden en de toekomst, enz., in plaats van hekken te plaatsen die de verschillende gebieden afsluiten …’.
Het surrealistische Parijse gezelschap waarvan hij deel uit maakte, organiseerde ook enkele keren een potlatch [In de taal van de Noord-Amerikaanse Chinook indianen: geven]. In zijn oorsprong gaat het om een antropologische term, waarmee ondermeer rituelen van giften en tegen-giften een rolspelen (en rijkdom wordt vernietigd). Het organiseren van feesten valt hieronder en dat is wat het Parijse gezelschap deed: er werden exposities ingericht rond kunstuitingen die op zeer ambachtelijke wijze tot stand waren gebracht, welke samenkomsten weer het alibi verschaften voor eten en drinken, zoals André Bernard in een korte tekst onder de titel ‘Le Potlatch?’ beschrijft. Ik wijs er hier nog op dat tussen 1954 en 1957 het tijdschrift Potlatch door de Internationale lettristen (waarbij Guy Debord betrokken was) werd uitgegeven: het werd verstrekt, het was namelijk niet te koop.
Beeldenstorm
Hierboven vertelde ik iets over mijn persoonlijke ontmoeting met André Bernard. Het is tegen deze achtergrond dat ik het korte relaas van een surrealistische Parijse kunstenaar, Fabrice Pascaud, over diens eerste ontmoeting met André weergeef. Hij verwerkt dat in zijn aandacht voor het kunstboek. Zeven jaar geleden, december 2008, schreef hij dat bij het uitkomen van het boek. In mijn vertaling luidt het als volgt.
‘Ik [Fabrice Pascaud] maakte kennis met André Bernard 17 jaar geleden, en in tegenspraak met Rimbaud (het zal enige keer zijn, op mijn woord), zou ik zeggen dat het ernstig was en beter!
Ik was lid van de surrealistische groep in Parijs en we hadden een opzet van een intern tijdschrift voorbereid. Samen met Aurélien Dauguet – een andere libertaire metgezel wiens heldere visie bij mij prachtige beelden en herinneringen heeft achtergelaten – gingen we bij hem op bezoek, dus dat is waar ik hem voor het eerst zag. Een libertaire activist, oprecht, iemand die er staat. Krachtig. Warm. Direct. Met het oog van een geducht corrector, op zoek naar de onvolmaaktheid in een concept vanwege het respect voor de schoonheid van de dingen. Een man recht zoals de bliksem van de revolte neerdaalt op de ketenen van onderdrukking. Een geëngageerde man, altijd geheel aanwezig waar de vrijheid wordt aangevallen, het leven en de liefde wordt bedreigd.
Ik blijf een mooie herinnering aan deze man houden, die ik daarna nog slechts twee keer heb gezien. Het verlaten door mij van de surrealistische groep in Parijs creëerde een afstand, maar dat betekende geen definitieve breuk.
In Mijn kaars schijnt helder, ik heb geen god, presenteert André Bernard ons potlatches, zijn gedichten, zijn collages waar tussen door zijn humor, zijn beeldenstorm, zijn oneindige tederheid en kinderziel die intact bleef. Een onverwachte schok van poëtische ontmoetingen wacht ons op elke pagina. Het boek van een vrij man die zich niet uitgeeft voor kunstenaar noch zich ervoor houdt. Een boek waarvoor ik u uitnodig om het te ontdekken.’
Hieraan heb ik niets toe te voegen.
Thom Holterman
BERNARD, André, Ma chandelle est vive, je n’ai pas de dieu: Papiers collés et petits textes. Atelier de création libertaire, Lyon, 2008, 127 blz. [groot formaat; kleurendruk], prijs 20 euro.
[Beeldmateriaal ontleend aan het besproken boek van André Bernard.]
Aantekening
Voor meer biografische gegevens over André Bernard en de discussie over violence / non-violence, klik HIER.