Spring naar inhoud

Jacques Ellul En De Gevaren Van Technologie [1]

22/02/2015

Radertjes

Jacques Ellul (1912-1994) wordt gerekend tot de ‘christenanarchisten’. Hij is voorts één van de eersten die wees op de gevaren van technologie in de moderne maatschappij. Als geëngageerde christen voor wie de Bijbel hand in hand gaat met Het kapitaal van Marx, maar die zich evenzeer door de anarchist Bakoenin liet inspireren, wordt de maatschappij veeleer door de techniek bepaald dan door de economie of de politiek. Centraal staat bij hem de vraag: Moet de mens zich aanpassen aan de techniek of zou niet veeleer de techniek in dienst moeten staan van de mens? Zijn werk wordt momenteel opnieuw ontdekt, zoals de talrijke herdrukken van zijn boeken aantonen.

Op deze site is een bespreking van het boek van de Franse econoom Serge Latouche te vinden onder de titel Jacques Ellul tegen het technologisch totalitarisme. Daar worden enkele biografische gegevens vermeld. De Belgische libertair Johny Lenaerts heeft zich ertoe gezet dit uit te breiden met een korte biografische schets over Ellul. Die schets vindt men hier onder. Lenaerts heeft ook een in het boek van Latouche opgenomen vraaggesprek tussen Ellul en Patrick Chastenet uit het Frans vertaald. Dat wordt een volgende keer gepubliceerd. Nu eerst de levenschets. [ThH]

jacques_ellul_2Jacques Ellul

Korte levensschets

Jacques Ellul werd in 1912 in de Franse havenstad Bordeaux geboren. Zijn moeder was van Frans-Portugese afkomst en schilderes van beroep. Zijn vader kwam uit een aristocratische, Servisch-Italiaanse familie, en was werkzaam voor een machtige handelsfirma. Vanaf zijn komst in Frankrijk kende hij grote armoede. In 1929 verloor hij zijn baan en werd hij werkloos. Terugblikkend zou Jacques Ellul verklaren dat het feit dat hij in een arm gezin opgegroeid was, een allesbepalende stempel op zijn leven gedrukt had. ‘Vanaf mijn vijftiende heb ik zelf mijn brood moeten verdienen en heb ik al mijn studies, en soms ook de lasten van het gezin, kunnen bekostigen door te gaan werken.’

Jacques Ellul was enig kind. Hij groeide op in een grote vrijheid, op voorwaarde dat hij de taboes en de regels van zijn vader respecteerde. Nà schooltijd liep hij rond op de kaden en de dokken van de haven, en werd er getekend door zijn contacten met zeelieden en havenarbeiders. Hij was een voorbeeldig leerling en begon rechten te studeren. Dat leek zijn ouders de beste garantie voor een vast beroep.

Op de rechtenfaculteit kwam Jacques Ellul op toevallige wijze in contact met het werk van Marx. Toen hij Het kapitaal las ging er een nieuwe wereld voor hem open. Hij begreep nu de onrechtvaardigheid die zijn werkloze vader aangedaan werd, waarom het gezin in armoede leefde, waarom ze er niet kon aan ontsnappen. Het was de tijd waarin het fascisme in Italië en het nazisme in Duitsland opkwamen, en Jacques Ellul ontdekte in Marx een mogelijkheid om de actualiteit te begrijpen.

Hij nam daarop contact op met mensen die zich op Marx beriepen. Maar noch de socialisten noch de communisten konden hem bekoren. Toen in het midden van de jaren dertig de eerste processen in Moskou plaatsvonden, betekende dat voor hem de totale breuk met de communisten en met de Communistische Partij. Deze breuk werd bevestigd toen hij zag wat de Communistische Partij tijdens de Spaanse burgeroorlog aanrichtte.

Alhoewel Jacques Ellul enkel maar afkeer voelde voor de communisten, zou het werk van Marx hem blijven inspireren en zou de kwestie van de revolutie een centrale plaats in zijn jeugd en in gans zijn verdere leven blijven bekleden. Hij maakte de keuze aan de kant van de armen te staan.

Maar in Marx vond hij niet op al zijn vragen een antwoord, en daarbij kwam de Bijbel hem te hulp. Jacques Ellul werd ‘bekeerd’. Niet door iemand, het was een zeer persoonlijke geschiedenis, zegt hij, ‘Het was een zeer brutale, snelle bekering. Ik ben christen geworden en werd ertoe verplicht me in 1932 als christen te beschouwen. Vanaf dat ogenblik heb ik de conflicten en de contradicties beleefd tussen wat de kern van mijn leven zou gaan vormen, dit geloof, deze verwijzing naar de Bijbel, die ik vanaf dan in een ander perspectief las, en hetgeen ik kende van Marx en dat ik niet wilde opgeven. Want ik zag niet in waarom ik zou moeten opgeven wat Marx over de maatschappij vertelde, wat hij mij over de economie en de onrechtvaardigheid vertelde, omdat ik christen werd.’ Jacques Ellul zou zich zowel door de Bijbel als door Marx laten inspireren, hij kon de Bijbel niet los zien van de economische of politieke realiteit. Voor hem ging het één noodzakelijkerwijs samen met het ander.

Na zijn ‘bekering’ zocht Jacques Ellul contact met de kerk, maar net zoals bij de socialisten en de communisten was dit weinig enthousiasmerend. Hij kreeg de indruk dat het protestantisme dichter bij de Bijbel stond. Een groep protestantse studenten wist hem te overtuigen zich bij de gereformeerde kerk van Frankrijk aan te sluiten. De jaren dertig was voor hem een periode van grote politieke activiteit, en zo raakte hij ook betrokken bij de personalistische beweging van Emmanuel Mounier, een christelijke basisgemeenschap met een sterke antifascistische instelling. In diezelfde periode zette hij zijn studies aan de rechtenfaculteit voort, schreef hij zijn licenciaatsthesis en begon hij aan een doctoraat. Hij koos uiteindelijk voor het professoraat.

Harper.7

In hetzelfde jaar dat hij huwde (1937), kreeg Jacques Ellul een leeropdracht aan de universiteit van Straatsburg. Hij vervulde deze opdracht gedurende drie jaar, tot 1940, toen de Vichy-regering, onder nazi-invloed, hem ontsloeg omdat hij de zoon was van een ‘vreemdeling’ en anti-Duitse standpunten ingenomen had. Hij vertrok daarop samen met zijn echtgenote en een klein kind naar een zeer wilde, zeer geïsoleerde streek op 50 km van Bordeaux, waar hij leefde als landbouwer en zich bij het Verzet aansloot. Bij het einde van de oorlog hoopte hij dat uit het Verzet een revolutie zou ontstaan. Maar geen revolutie van het communistische type, zo benadrukt hij: ‘Het ging om een fundamentele revolutie van de maatschappij en wij hadden plannen gemaakt om de pers, de media, de economische structuren, enz., te hervormen, waarin er uiteraard elementen van het socialisme scholen, maar van het proudhonistische type, zeer federatief, waarbij het zwaartepunt bij de basis zou komen te liggen.’

Na de oorlog was Jacques Ellul korte tijd lid van het stadsbestuur van Bordeaux, en deed er ervaring op in politieke, bestuurlijke en administratieve zaken. Ontgoocheld trekt hij zich in 1947 uit de politiek terug, ervan overtuigd dat de politicus machteloos is en dat een maatschappijverandering niet via de politiek mogelijk is. Jacques Ellul: ‘Ik ben dus uit de politiek gestapt omdat ik niet een carrière beoogde, omdat ik niet politicus of minister wilde worden. Ik had dat in de nadagen van het Verzet kunnen worden, dat was niet zo moeilijk, maar dat was niet wat ik zocht. En ik heb geleerd dat de revolutie weer eens mislukt was.’

Met veel eerbetuigingen werd Jacques Ellul aan de universiteit van Bordeaux benoemd. Hij besloot ook een loopbaan in de Franse gereformeerde kerk uit te bouwen. ‘Ik heb er carrière gemaakt,’ zou hij later verklaren, ‘tot in de hoogste regionen, en ik maakte deel uit van de nationale Raad, die uit twintig personen bestaat, tien predikanten en tien leken, die volledig de gereformeerde kerk leidt. Maar ik heb me er rekenschap van moeten geven dat de kerk moest veranderd worden om er een kracht van te maken die de maatschappij zou veranderen, en dat heb ik gedurende 15 jaar geprobeerd. Dat was een moeilijke taak, een hardnekkig werk, en uiteindelijk ben ik mislukt.’

Na zijn loopbaan bij de gereformeerde kerk zocht Jacques Ellul naar actieterreinen waarin hij maatschappelijk actief zou kunnen zijn. Hij vond er twee. Het eerste is de jeugdproblematiek. Toen in de jaren vijftig de ‘blousons noirs’ (de nozems) van zich lieten horen, richtte Jacques Ellul met anderen een, wat wij nu zouden noemen, organisatie van club- en buurthuiswerk op. Hij zou dit tot in 1976 blijven doen. Het tweede terrein is de ecologie. Sedert 1968 ging hij zich, samen met enkele anderen, voor het onderwerp interesseren, niet louter op theoretisch vlak, maar ook door middel van een concreet, praktisch, politiek engagement. Zo zette hij zich onder meer in voor de bescherming van de kust van Aquitaine (zuidwest Frankrijk), een activiteit die niet zonder resultaat bleef. Jacques Ellul: ‘Ik pas vanaf het begin de stelregel toe: denk globaal, handel lokaal. Dit beantwoordt goed aan wat ik geprobeerd heb te doen. Met globaal te denken kan men alle fenomenen analyseren, maar wat de actie betreft – indien dit een eerlijke, realistische, echte actie is -, dan kan ze enkel lokaal en punctueel zijn.’

Technologische bluf

Jacques Ellul was zich vanaf de jaren 1930 begonnen af te vragen of de analyse van Marx van het kapitaal en van het kapitalisme van de 19de eeuw ook opging voor de 20ste eeuw. Bovendien merkte hij op dat de Sovjet-Unie en de kapitalistische maatschappij niet zoveel van elkaar verschilden. Met name vond men bij beide de noodzaak om koste wat het kost de industrie en technische voorwerpen te ontwikkelen. Hij kreeg de indruk dat Marx aan de techniek niet dezelfde rol toebedeelde als die ze vóór de oorlog van 1940 innam.

Harper.17

Het was zijn vriend Bernard Charbonneau die hem vanaf 1934 wees op het belang van de techniek, die volgens hem een doorslaggevende rol in de maatschappij speelt. Jacques Ellul kwam langzaam tot het besef dat er zich sedert de 19de eeuw een transformatie voltrokken had. Marx sprak over een maatschappij die gedomineerd werd door de industriële wereld, en terwijl in 1930-1940 die industriële wereld nog steeds dominant was, doken er nieuwe oriëntaties op.

Wat volgens Jacques Ellul de sovjetmaatschappij en de kapitalistische wereld met elkaar gemeen hadden was het fenomeen van de techniek. Jacques Ellul: ‘In de mate dat we het belang van de techniek in de maatschappij analyseerden, gaven we er ons rekenschap van dat ze geleidelijkaan de meest doorslaggevende factor werd om het geheel van de fenomenen van onze tijd te verklaren, en dat ze, als verklaringselement, de rol kon spelen die het kapitaal gespeeld had in de interpretatie van Marx in de 19de eeuw. Ik wil daarmee niet zeggen dat de techniek dezelfde functie vervult als het kapitaal, noch dat het kapitalistisch systeem tot het verleden behoort. Ik besef dat de kapitalistische wereld nog steeds bestaat. Maar het kapitaal vervult niet langer dezelfde rol als toen Marx het in de 19de eeuw bestudeerde. De macht en het reproductievermogen van de waarde hangen niet langer af van het kapitaal maar van de techniek.’

Bijgevolg zou Jacques Ellul de wereld waarin hij zich bevond niet langer vanuit de kapitalistische structuur interpreteren, maar vanuit de techniek. Dit resulteerde in zijn drie hoofdwerken: La Technique ou l’enjeu du sciècle (1954), Le Système technicien (1977) en Le Bluff technologique (1988). Maar de kritiek van de techniek is, zijdelings of heel expliciet, ook aanwezig in vele andere werken, daarbij inbegrepen bepaalde bladzijden van zijn ‘theologisch luik’.

Jacques Ellul is van mening dat met de ontwikkeling van de techniek ook de chaos zal vergroten, en de mens in nog groter gevaar zal komen te verkeren. Wil dit zeggen dat er geen hoop is, dat alles verloren is en dat we maar alles zijn gang moeten laten gaan? ‘Helemaal niet!’ roept Jacques Ellul uit. ‘Ik ben van mening dat de mens reeds eerder vele keren in gevaar gebracht werd, en dàt op een fundamentele manier, en op het eerste zicht zag men toen ook geen uitweg. Men zag geen uitweg voor de Hitler-dictatuur in 1935. Ik bedoel dat ze ons een vreselijk fenomeen leek waarop men geen enkele greep leek te kunnen hebben. Op dezelfde manier zagen degenen die kritisch stonden tegenover het stalinisme geen uitweg en wij waren ervan overtuigd, en ik als eerste, dat bij de dood van Stalin alles precies op dezelfde manier zou verder gaan. Er hebben zich niettemin een aantal veranderingen voorgedaan.’

Op het einde van de jaren 1970 ziet Jacques Ellul vele groepen die een zekere hoop vertegenwoordigen. Enerzijds groepen die voortkomen uit milieus die de chaos waarin we leven uitdrukken. Bijvoorbeeld de jongeren, die veel sterker de schok van de huidige maatschappij ervaren en die haar afwijzen, zelfs indien ze momenteel nog geen oplossing zien. Anderzijds groepen die gevormd worden door mensen die zich bewust worden van de gevaren van technologie: bijvoorbeeld de antikernenergiebeweging. Maar ook ecologische bewegingen, consumentenorganisaties, buurtverenigingen, vrouwenbewegingen.

Harper.2

Jacques Ellul benadrukt dat de interpretatie die hij van het fenomeen techniek als systeem gegeven heeft, hem heel concreet ertoe gebracht heeft te ageren in de maatschappij, maar steeds met de bekommernis niet terug te keren naar het verleden. ‘Ik heb nooit beweerd dat de techniek moet worden uitgeroeid, ik heb een andere oriëntatie gezocht. Het ging er voor mij om te bereiken wat we in Frankrijk de basis noemen, dit wil zeggen de doorsneemens, die zijn leven leeft, die geen grote ambities heeft noch bijzondere intellectuele pretenties, maar die een zekere spontaneïteit, een zekere frisheid bewaard heeft die hem dikwijls in staat stelt de bestaande fenomenen te begrijpen, op voorwaarde dat men hem die toont. Hij begrijpt ze op zo’n wijze dat hij veel méér dan de intellectuelen of de technici in staat is de waarden van het leven ernstig te nemen. Dat bracht me ertoe mijn actie te concentreren op lokale initiatieven, dit wil zeggen door mensen te hergroeperen door middel van onmiddellijke, korte verhoudingen, in kwesties die een standpunt ten opzichte van de techniek, van het technisch systeem impliceren, terwijl het concrete kwesties blijven.’ Hij verwijst in dit verband naar de ecologische actie tegen de commerciële exploitatie van de regio Aquitaine als toeristengebied.

‘Terzelfder tijd,’ zegt Jacques Ellel, ‘impliceerde deze werkwijze dat ik me in al mijn acties “in de marge” opstelde. Hoe dikwijls heeft men niet geprobeerd mij in politieke milieus te betrekken en zei men mij dat die of die groepering zich in die of die richting zou ontwikkelen… Dat is een actuele valstrik voor de ecologische bewegingen. Ik ben van mening dat elke actie tegenover het technisch milieu zich in de marge van dit milieu moet plaatsen omdat het op een buitengewone manier alomvattend is en op een buitengewone manier verleidelijk. Een werk van die aard is vanzelfsprekend een bescheiden werk: een werk dat veel inspanningen vergt voor schijnbaar weinig resultaat. Terwijl men zich massaal werpt op alle technische innovaties, is het enkel maar mogelijk op individueel vlak te ageren. Het is een echt ambachtelijk werk, maar ik blijf er fundamenteel van overtuigd dat dit zeer langzame werk, verricht door kleine aantallen, in werkelijkheid het startpunt vormt van een mutatie in de schoot van de maatschappij.’

Zou Jacques Ellul dan toch niet zo’n grote pessimist zijn als op het eerste zicht lijkt?

Johny Lenaerts

[Beeldmateriaal van Clifford Harper, Engelse anarchist en illustrator.]

Aantekening

Gebruik is gemaakt van:

  • Serge Latouche, Jacques Ellul contre le totalitarisme technicien, Neuvy-en-Champagne: Editions le passager clandestin, 2013;
  • Jacques Ellul, Ellul par lui-même, Paris: La Table Ronde, 2008;
  • Jacques Ellul, Subversief christendom, Kampen: Kok, Agora, 1987.

Voor de bespreking van het boek van Serge Latouche over Jacques Ellul, klik HIER.

Over christenanarchisme, klik HIER.

Er bestaat een vereniging, ‘International Jacques Ellul Society’ met een eigen site, klik HIER.

Advertentie
No comments yet

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: