Over Internet, ‘Slinks Weten’, Vrijbit En Dialectiek Bij Alain Badiou
Het onlangs uitgekomen nummer van het anarchistisch kwartaalblad Buiten de orde kent als thema: Internet. Daarnaast treft men informatie aan over binnenlandse en buitenlandse activiteiten die de aandacht van anarchisten mogen hebben. Zo wordt de studentenbezetting van universiteitsgebouwen in Amsterdam besproken in relatie tot de instelling van een democratische basisuniversiteit (waarin ook docenten participeerden). Geen wonder dat dit onderwerp aan de orde komt. Eindelijk zou ik zeggen. Het is namelijk al weer vele jaren terug, toen de nieuwe wet op de organisatie van universiteiten ingevoerd werd, dat ik (in mijn hoedanigheid van staatsrechtdocent) in het Rotterdamse universiteitsblad een stukje over die invoering schreef onder de titel: ‘Führerprinzip herintroduziert’. Ik wil maar zeggen: verzet kon na al die jaren niet uitblijven…
Slinks weten
Het thema over Internet belicht diverse kanten van het wereldwijde net, zoals het praktisch nut, maar ook de gevaren en het misbruik ervan. Zo moet worden beseft dat sociale media wellicht hun nut hebben voor het netwerken, maar de multinationals die deze media voorhanden houden, glunderen bij elke ‘click’ die wordt gemaakt: die is linksom of rechtsom financieel aantrekkelijk zonder dat de gebruiker daaraan denkt.
Eenzelfde trukendoos kent het met het Internet verbonden ‘slimme’ meten, omdat het vooral gaat om het ‘slinkse’ weten, en wel van de kant van de netbeheerder. Daarom ook is in Buiten de orde opgenomen een artikel onder de titel ‘Weiger de slinkse energiemeters!’. Het is een bijdrage die leert hoe de burgerrechtenvereniging Vrijbit de betreffende weigercampagne opbouwde.
Uiteraard treft men meer lezenswaardige artikelen in dit nummer aan, zoals het informatieve artikel ‘Clash van tradities’, waarbij een ontmoeting wordt beschreven met DAF, een vorm van niet-westers anarchisme. Het zijn allemaal bijdragen die men in een anarchistisch tijdschrift mag verwachten. Van één bijdrage vraag ik mij evenwel af wat het in dit tijdschrift doet. Het betreft het artikel van Jan Nol getiteld ‘Alain Badiou: het democratisch materialisme versus de affirmatieve dialectiek’. Ik besluit met het geven van mijn kritiek daarop.
Het bos in en het zicht kwijt op de bomen
Om maar zonder dralen van wal te steken: het ontgaat mij ten ene male wat dit artikel bijdraagt aan het ontwikkelen of verhelderen van een anarchistische visie. Als dat helemaal niet de bedoeling was, wat doet het dan in een blad als Buiten de orde? Dat laatste is iets van redactioneel beleid waar ik buiten blijf. Ik concentreer mij dus op de inhoud van het artikel.
Nergens in het artikel komt, hoe voorzichtig ook, het anarchisme of het libertaire denken om de hoek kijken (of het moet zo voorzichtig zijn dat het mij is ontgaan). Het kan toch niet die enkele verwijzing naar het motto van de Occupy-beweging zijn…? Maar wie is die Alain Badiou eigenlijk over wiens opvattingen het artikel gaat? Ja, een Franse filosoof. Daar heb je er in Frankrijk honderden van. Met Badiou worden we met een leerling en volgeling van de Franse marxistische filosoof Louis Althusser geconfronteerd. Althusser (1918-1990) is de man van het antihumanistisch marxisme met een neiging tot maoïsme. Naast Badiou vinden we ook de Franse marxist Étienne Balibar als volgeling van Althusser. Balibar bestond het in 2014 nog in naam van Althusser ondermeer Lenin, Stalin en Mao tot de grote klassieke filosofen te rekenen, terwijl we hier toch met specialisten in liberticide en genocide van doen hebben (zie: Étienne Balibar, La philosophie de Marx, herdruk 2014, p. 15).
Goed, Badiou blaast zijn partijtje in de hedendaagse Franse maatschappelijke discussie mee. Daarin heeft Jan Nol gelijk. Evenwel maakt dit iemand nog niet één van de belangrijkste levende filosofen in de wereld, zoals Jan Nol zegt. Ik vind het in ieder geval een schromelijke overschatting. Jan Nol heeft overigens zelf ook enige twijfel want hij voegt aan de zin toe ‘is misschien wel…’.
Op gezag van Jan Nol moet ik aannemen dat Alain Badiou Plato, Hegel en Descartes als de grootste en belangrijkste filosofen beschouwt (wat hij van zijn leermeester Althusser moet hebben overgenomen). Met de twee eerst genoemden heeft evenwel de Oostenrijks-Engelse filosoof Karl Popper (1902-1994) in het verleden al afgerekend (zie zijn The Open Society and Its Enemies, 1945, twee delen). Nu hoeft niemand Popper te volgen, maar Plato en Hegel zitten wel in de lijn van het ontwikkelen van autoritarisme en totalitarisme. Het zijn vervolgens autoritaire denkers en doeners als Marx, Lenin, Stalin die daar politieke uitwerking aan hebben gegeven (van autoritair socialisme tot het instellen van een niets en niemand ontziende staatsinstelling). En wie de tegen-geschiedenis van de filosofie schrijft, zoals de spraakmakende Franse filosoof Michel Onfray laat Descartes verdwijnen omdat hij de weg wil vrijmaken voor denkers waaraan machthebbers een gruwelijke hekel hebben. Kortom, ik heb mijn bedenkingen tegen Badiou en dientengevolge tegen hen die hem op een voetstuk plaatsen.
Wat heeft ondanks dit soort bedenkingen Badiou voor waardevols aan anarchisten te vertellen – ik neem althans aan dat Jan Nol vindt dat onze Franse filosoof dat in zijn marsroute heeft. Ik moet echter stekeblind zijn om dit niet in Nol’s bijdrage te hebben aangetroffen. Wel wordt de lezer getrakteerd op een weerzinwekkend zinsdeel als men leest dat Badiou pleit voor een samenleving waarin oneindig is te experimenteren met het leven. Experimenteren met het leven deden nazi-artsen in de concentratiekampen en bijbehorende klinieken. Natuurlijk ga ik er voetstoots vanuit dat Alain Badiou noch Jan Nol de bedoeling hebben naar deze praktijken te verwijzen. Weiger dan ook te schrijven ‘experimenteren met het leven’!
Verder komen we in het artikel van Jan Nol zaken tegen die anarchisten al wisten zonder ook maar enig benul te hebben van het bestaan van Badiou. Verder worden we wel erg vaak door Jan Nol met de term dialectiek geconfronteerd, zonder ook maar een keer behoorlijk te worden onderwezen waar die term voorstaat, met name in het kader van het denken van Badiou. Affirmatieve dialectiek heet het bij hem, ja, in het Nederlands dus bevestigende dialectiek. Alsof het nu duidelijk is. Ik ben echter geen stap verder.
Badiou is een dialectisch denker, lees ik bij Jan Nol, en wel omdat hij wil weten hoe verandering mogelijk is. Dan zit hij goed, want dat wil ik ook weten – en zonder scherts: dat willen we allemaal als anarchist natuurlijk weten. Dus misschien kunnen we toch iets van Badiou leren. Vooruit dan maar. Echter we worden geconfronteerd met een nieuwe vraag: hoe is het mogelijk om bijvoorbeeld van het ene politieke regime naar het andere te gaan? En zeker wel, ook dat wil ik graag weten. Kom dus maar op. Dan worden we als lezers echter het bos in gestuurd en zien we de bomen niet meer.
Wat namelijk volgt is geen antwoord op de vraag, maar quasi-filosofische prietpraat. Die leidt ons terug naar wat plotseling de centrale filosofische vraag heet: hoe kunnen we iets nieuws in de situatie bedenken en behandelen? Antwoord: ‘Het nieuwe van een evenement dat er plotseling is, verdwijnt ook weer snel’. Zo, dat is dus dialectiek? Misschien, want vervolgens wordt onder verwijzing naar Fabian Tarby, een jonge filosoof die Badiou toegankelijk meent te kunnen maken, overgestapt naar het begrip evenement. De problematiek van de overgang van het ene politieke regime naar het andere is inmiddels geheel weggemoffeld. Wat dan volgt is volstrekt onbegrijpelijk en het wordt in een dito samenvatting kortgesloten: ‘Het evenement is een uitzondering op de huidige situatie en de uitzondering is een dialectisch grondbegrip’ (het staat er echt, zie pag. 47, derde kolom onderaan). Wie deze prietpraat begrijpt, nodig ik uit het mij uit te leggen.
Dialectiek?
Valt er ook iets positiefs betreffende het artikel van Jan Nol te zeggen? Zeker wel. Zo onderschrijf ik het verzet van Badiou tegen het postmodernisme. Hij roept op tot het vinden van een nieuw groot verhaal na de verkondiging van de teloorgang van de grote verhalen door het postmodernisme. Anarchisten hoeven daar niet naar te zoeken, ze hebben het voorhanden, dunkt mij. En wat het postmodernisme aangaat kan ik mij als redacteur van de AS nog herinneren dat al weer enige tientallen jaren geleden enkele toenmalige AS-redacteuren enthousiaste kreten slaakten over het eind van de grote verhalen, nadat zij enkele werken van postmoderne filosofen gelezen hadden. Maar de meeste van de (onder wie ikzelf en andere nog zittende) AS-redacteuren waren om ideologische redenen daarvoor niet warm te krijgen.
Wie overigens over het verzet tegen het postmodernisme (in relatie met postanarchisme) meer wil lezen vanuit een anarchistische visie en door een anarchist geschreven, kan ik verwijzen naar Michael Paraire en diens boek Michel Onfray, une imposture intellectuelle (2013) (besproken op deze site).
Thom Holterman
BUITEN DE ORDE, anarchistisch kwartaalblad, nummer 2, 2015, 52 blz., prijs 2,50 euro.
Geef een reactie Reactie annuleren
Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.
Ha Tom, lekker om je kritiek te lezen op dat stuk van Jan Nol, ik kwam er al helemaal niet doorheen. Knap dat je je erdoorheen geworsteld hebt en het hebt geanalyseerd. Ook een boek van Badiou dat ik ooit in mijn onwetendheid kocht (verwarde hem met Onfray…) kon ik niet uitlezen!
We zijn net terug van vakantie in Zwitserland, zijn ook nog in Lausanne geweest bij de CIRA. Leuk!
Groetjes,
Rymke
atalanta@at-A-lanta.nl http://www.at-A-lanta.nl