Spring naar inhoud

Feminisme En De Historiciteit Van De Vrouw Als De ‘Kostbare Helft’

27/04/2016

Monde

In de boekenbijlage van Le Monde van 8 april 2016 bespreekt de Franse letterkundige en journaliste Julie Clarini de onlangs uitgekomen bundel van de Franse filosofe en feministe Geneviève Fraisse, getiteld La Sexuation du monde. Réflexions sur l’émancipation (Paris, 2016). Ik vertaalde die bespreking vanwege het belang dat is te hechten aan de feministische deconstructie die er in wordt weergegeven. [ThH]

Julie Clarini wijst erop dat Frankrijk sinds enkele maanden een Ministerie van Gezin, Kinderen en de Rechten van de vrouw heeft. Natuurlijk bezet door een vrouw. Alsof men op die positie een man zou hebben kunnen zetten. Evenwel Rousseau dacht daarover in zijn Du contrat social (1762) rechtlijnig. Het is een tekst die in veel opzichten onze hedendaagse opvatting van democratische samenleving weergeeft: scheiding van de burger en de vrouw die blij mag zijn dat ze er gewoon is. Elders schrijft hij over haar als ‘de kostbare helft van de Republiek’. Rousseau: ‘De kostbare helft van het gemenebest staat daar buiten. Het is onnodig om er een beschrijving van te geven, want zij handelt binnen het gezin, zij vormt burgers’. Geneviève Fraisse onderstreept deze opvatting in een van de artikelen getiteld ‘Rousseau en de twee ‘helften’ van de Republiek’, opgenomen in haar bundel. Aldus opent Clarini haar bespreking; hieronder het vervolg ervan.

Bestrijding onjuiste vooraannames

Sexuation

De problematiek die met de gedachte van Rousseau wordt weergegeven is er een die Fraisse al heel lang bezighoudt. Die gedachte leidt naar de twee soorten bestuur, te weten die van het gezin en die van de stad. Daarover schreef Fraisse het boek, getiteld Les Deux Gouvernements (Paris, 2000). De filosofe benadrukt dat sinds de Franse revolutie het sekseverschil in Frankrijk hèt toonbeeld van een ‘obstakel’ is. Vandaar de ‘Sisyphus arbeid’ waartoe feministen steeds weer gedwongen worden: altijd weer opnieuw beginnen, steeds weer op het obstakel wijzen. Dit ‘deconstrueren’ en laten zien dat het om onjuiste vooraannames gaat. En dit alles overwinnen.

De theoretische reflectie daarover acht Geneviève Fraisse nauw verbonden met het politieke engagement (het bestuur waar vrouwen historisch geweerd worden). Want telkens is er de herhaling van vooroordelen. De strategische kwestie is dan: hoe niet te verzanden en op zijn beurt niet te vervallen in een kritische reactie die als een refrein klinkt? Dat is wat haar bezighoudt in het artikel ‘De tegenstelling van gelijkheden zien en herkennen’. Hoe niet verwikkeld te raken in een kritiek van stereotypen of in een zoektocht naar het juiste politieke onderwerp (Alle vrouwen? Of de bourgeoisie tegen het proletariaat? Blanken tegenover Zwarten? Etc.). Maar ook is er het probleem: hoe vooruit te komen, zonder ooit een van de gebieden die er toe doen prijs te geven?

Fraisse is directeur onderzoek bij het CNRS [een nationaal centrum van onderzoek]. Zij was interministeriële afgevaardigde belast met de rechten van vrouwen (1997-1998), lid van het Europees parlement (1999-2004) verkozen op een lijst onder leiding van Robert Hue (CPF). Zij verkent sinds 1970 een pad dat haar op het lijf geschreven is en waarover zij een aantal boeken heeft gepubliceerd. Een ervan verscheen op het moment van de tweehonderdste verjaardag van de Revolutie: De Muse van de rede. Democratie en uitsluiting van vrouwen in Frankrijk (1989). Ze theoretiseerde – ruim voor dat de ‘genderstudies’ uit de Angelsaksische wereld in Frankrijk werden geïmporteerd – het idee van de ‘exclusieve democratie’. Langs die weg diepte zij de politieke logica ervan uit. Zij was in staat te laten zien hoe, via een omweg, de revolutionairen van toen de vrouwen aan de poort van het burgerschap lieten staan.

Vrouwen

Historiciteit

In haar nieuwe boek De seksualisering in de wereld beklemtoont zij het belang om   historisch te werk te gaan: ‘Mijn enige filosofische ambitie is om te overtuigen dat het de historiciteit van de seksen is waarom het draait’. Als men eindigt met het ‘te allen tijde, de mannen…, de vrouwen …’, ja dan ontstaat er vrijheid die de wereld kan veranderen: ‘Als iets bij de geschiedenis behoort, dan is de mogelijkheid van verandering voor te stellen, dan is morgen verschillend van vandaag’. Op dat moment is men in staat zich aan de kant van de emancipatie te stellen.

‘Twee sporen zijn daarbij van essentieel belang’, schrijft zij in de regels die mij lijken haar werk te weerspiegelen. ‘Aan de ene kant is er de genealogie van de gedachte van seksegelijkheid sinds de zeventiende eeuw en de Franse Revolutie; aan de andere kant is er de analyse van de onvermijdelijke tegenstrijdigheden (intern en extern) met het samenstel van politiek en strijd’. In plaats van de tegenstrijdigheid te ontkennen, nodigt Geneviève Fraisse uit om deze ‘in te wonen’. Daarin ligt de kracht en de originaliteit van haar denken omdat die het vermogen opleveren om de spanningen te weerstaan, waardoor ze zichtbaar worden of zelfs verergeren. De oplossing ligt niet in de illusoire schikking, maar in de historische dynamiek die contradictie genereert.

Als voorbeeld hanteert Fraisse in haar betoog de status en situatie van vrouwelijke kunstenaars. Als deze al worden getolereerd, was dat onder voorwaarde dat zij uitzonderlijk waren. Dit beperkt hen tot het zijn van enkeling, van een geïsoleerde. Een onjuist oordeel volgens Fraisse. De vrouwelijke kunstenaar draagt in zich ‘het ontregelende van het komende’. Zij bedoelt daarmee dat de schilderes, de beeldhoudster of de schrijfster kan aansteken tot subversiviteit, juist omdat zij de doorgang kan zijn voor het idee van ‘voor een ieder’ of ‘voor allen’. Door de genealogie van de strijd te bestuderen, toont zij de brutaliteit van deze vrouwen, die, door zich als kunstenaars op te stellen, de kwestie van de vrijheid en die van de gelijkheid bevestigen. Tegelijk doorbreken zij daarmee het idee van de als ‘natuurlijk’ geachte ‘kostbare helft’ en daar weer mee de tweedeling: vrouwen regelen het gezin, mannen de politieke omgeving, de stad (la cité, the City).

Julie Clarini (vertaald door Thom Holterman)

[Deze bespreking is gepubliceerd in Le Monde des Livres van 8 april 2016; tevens is hij te raadplegen op de site Psyzoom. Het beeldmateriaal is overgenomen van het artikel in Le Monde.]

Advertentie
No comments yet

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: