Spring naar inhoud

Bloch, Benjamin en i10. Een Avant-Garde Tijdschrift, Twee Marxisten En Een Anarchist

24/07/2016

Tijd.i10

De Nederlandse anarcho-syndicalist en in 1999 met de P.C. Hooftprijs bekroonde essayist Arthur (Müller) Lehning (1899 – 2000) richtte in de jaren twintig van de vorige eeuw het opmerkelijke avant-garde tijdschrift i10 op. De afkorting stond voor de 10e Internationale – suggererend dat het nog wel even zou kunnen duren voordat het socialisme heerste op aard’…  

Er zouden tussen januari 1927 en juli 1929 22 nummers (waarvan overigens 3 dubbelnummers) van i10 verschijnen. Lehning wist voor het blad een keur aan vermaarde medewerkers aan te trekken, uit binnen en buitenland: Jan Romein, Piet Mondriaan, Bart de Ligt, Naum Gabo, Kandinsky… alsook de pas later beroemd geworden marxistische filosofen Ernst Bloch (1885 – 1977) en Walter Benjamin (1892 – 1940).

Voorkant.Toke

Ben ik soms geen schrijver?

Over Lehning, i10 en deze beide filosofen schreef Lehning’s weduwe en biografe Toke van Helmond-Lehning recent een klein boekje. Daaruit blijkt vooral de moeizame vriendschap die beide filosofen onderhielden – voor zover vriendschap überhaupt de term is die op hun relatie van toepassing was. Want alhoewel beide heren ooit op één adres woonden, was hun relatie zonder meer stroef te noemen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de brief van Bloch aan Lehning waarin hij klaagt over het feit dat hij gehoord had dat Benjamin wel betaald werd voor een bijdrage aan i10 maar Bloch dus niet: Bin ich kein Schriftsteller?, vroeg hij retorisch. Het werd zelfs de titel van dit boekje. Het is al met al iets voor de liefhebber geworden – een liefhebber die ook Duits zal moeten kunnen lezen want de brieven en de vele Duitse citaten in de verklarende tekst en de noten bleven onvertaald.

Ernst Bloch

                                  Ernst Bloch

Het belang van dit boekje is intussen gelegen in het feit dat de anarchist Lehning de waarde van het werk van de marxisten Benjamin en Bloch onderstreepte. Wat daarbij zeker hielp is dat Lehning het onbegrijpelijk vond dat zij zich marxist noemden! Zo schreef Benjamin in een brochure over het surrealisme: Seit Bakunin hat es in Europa kein radikalen Begriff von Freiheit meher gegeben. Die Surrealisten haben ihn.

Walter Benjamin

           Walter Benjamin

Lehning gebruikte dit citaat als motto op een colloquium dat hij voorzat in 1980 op Poetry International tijdens een discussie over dichters en vrijheid. Bij deze gelegenheid zag ik trouwens zelf Lehning voor het eerst. Ik herinner mij ook nog de borrel die de dichter Cees Buddingh’ mij ’s middags, bij binnenkomst al, aanbood….

Arthur Lehning

           Arthur Lehning

Van Bloch kende Lehning voor hun ontmoeting al diens Geist der Utopie en Thomas Münzer als Theologe – Lehning zag in deze studies vooral de invloed van de anarchist Gustav Landauer, en ondanks de verplichte verwijzingen niet die van Marx. Voor Bloch kon dat volgens Lehning verklaard worden uit het feit dat Bloch zich nooit met de geschiedenis van de arbeidersbeweging had bezig gehouden.

In 1976 kreeg Lehning een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam. In zijn rede toen noemde hij Bloch’s Das Prinzip Hoffnung. Het is de 5-delige studie waarin Bloch de cultuurscheppende kracht van de utopie onderstreepte. Het boekje besluit met de constatering dat deze woorden precies een halve eeuw na hun eerste ontmoeting werden uitgesproken, ‘en zo was de cirkel rond’.

Cees Bronsveld

Toke van Helmond-Lehning. Bin ich kein Schirftsteller? Walter Benjamin en Ernst Bloch en hun medewerking aan i10, Amsterdam (Huis Clos), 136 blz., prijs € 17,50.

Advertentie
6 reacties leave one →
  1. Martin Smit permalink
    24/07/2016 22:26

    Het belang van i10 was vooral dat het een verbinding tussen politiek, kunst en cultuur probeerde te bewerkstelligen. Dat kwam tot uiting door bijdragen van niet alleen bovengenoemde medewerkers, marxistische theoretici of marxistisch georiënteerde kunstenaars als Peter Alma of El Lissitzky, maar ook van schrijvers als H. Marsman en J.J. Slauerhoff, en vanuit Lehnings eigen politieke denken de anarchisten Alexander Berkman, Max Nettlau, Bart de Ligt en Alexander Schapiro.
    De keuze van de medewerkers was geen vooropgezet plan van Lehning, maar ontstond spontaan dankzij allerlei persoonlijke contacten en toevallige ontmoetingen.
    Overigens, veel van de medewerkers waren in die tijd nog nauwelijks bekend. Hun vermaardheid ontstond pas later. Toen was i10 al lang ter ziele.

  2. Cees Bronsveld permalink
    26/07/2016 20:14

    Martin Smit heeft een punt met zijn opmerking dat veel van de door Lehning gevraagde i10-medewerkers (nog) niet heel erg bekend waren. Ik denk alleen wel dat zij gemiddeld genomen bekender waren dan Bloch en Benjamin….
    In mijn recensie had ik het verder vooral over het belang van het besproken boekje, niet over het belang van i10 als avant-garde tijdschrift. Zeker, daarbij ging het Lehning om het leggen van een verbinding tussen politiek en cultuur. Of dat allemaal zo “toevallig” ging als Smit suggereert wens ik te betwijfelen. Lehning had in ieder geval wel een nadrukkelijk politiek doel met het tijdschrift: hij wilde met i10 de stem van het sociaal-anarchimse in Nederland versterken. Zulks ten nadele van de individualistisch anarchisten zoals Anton Constandse. Dat schreef Lehning in februari 1927 tenminste aan Max Nettlau…. (brief aangehaald door Bert Altena in een biografisch essay over Arthur Lehning (Jaarboek der Nederlandse Letterkunde 2002, pp. 46 – 47, ook digitaal beschikbaar).
    Rotterdam, Cees Bronsveld

  3. Martin Smit permalink
    27/07/2016 21:45

    Dat er wel degelijk sprake was van toevalligheid in het aantrekken van medewerkers bij de medewerkers van i10, vertelt Arthur Lehning In ‘Utopia als inspiratiebron’, een interview met Arthur Lehning door Johny Lenaerts, Joep Schreurs en Piet Gerards, verschenen in Kladdaradatsch nr. 6, oktober 1979:
    “[…]In Parijs was ik van plan een blad voor politiek en kunst uit te geven. Ik raakte daar bevriend met Mondriaan die mee wilde werken en mij adviseerde om zijn vriend de architect Oud – een van de voornaamste medewerkers van De Stijl – te vragen als redacteur voor architectuur. Oud accepteerde, maar hij zei: ‘Dan moeten we ook de mensen van het Bauhaus erbij betrekken’. Ik ging dus naar het Bauhaus in Dessau, maakte kennis met Klee, Gropius en Kandinsky; vooral de laatste was erg enthousiast: ‘Het is eigenlijk altijd mijn idee geweest om alle kunsten met elkaar te verbinden en deze weer te integreren in de maatschappij. […] Ik schrijf voor u voor het eerste nummer een artikel, Und!’ En dat heeft hij ook gedaan. Moholy-Nagy, een van de Meister van het Bauhaus, was bereid om redacteur te worden voor de rubriek foto en film. [..] Oud bracht veel ex-medewerkers van De Stijl aan: de architecten Stam, Rietveld, Van Eesteren; de schilders César Domela, Huszár enzovoort en door het Bauhaus mensen als Arp en Schwitters, zodat ik langzamerhand belangrijke vertegenwoordigers van de Europese avant-garde in dat tijdschrift had verenigd. Verder de filosofen Ernst Bloch en Walter Benjamin. Bloch had ik in 1926 in een Zuidfrans hotelletje ontmoet, waar we samen schaakten en praatten over ons beider belangstelling: Hegel en Nietzsche. Bloch vroeg om ook zijn vriend Benjamin te inviteren; ik ontmoette hem kort daarna in Parijs. Menno ter Braak, met wie ik door Marsman bevriend was geraakt, nam de filmrubriek voor zijn rekening.
    Als je zoiets begint […] is zo’n tijdschrift ook iets van toevallige vriendschappen, ook soms van toevallige vijandschappen.”
    (Het volledige interview is herdrukt in ‘Voor Arthur Lehning’, Uitg. Gerards & Schreurs, Maastricht 1989.)

    Lehning was een internationalist (zijn eerste publicatie ging bijvoorbeeld over de sociaal-democratie in Duitsland), voor wie het denken over politiek en cultuur niet ophield bij landsgrenzen. Bronsveld schrijft dat Lehning met i10 in Nederland de stem van het sociaal-anarchisme wilde versterken. Gezien het internationale karakter van Lehnings denken en publicaties over politiek en cultuur, lijkt mij die stelling onjuist. De naam i10 onderschrijft dat.

    • Cees Bronsveld permalink
      29/07/2016 11:51

      Tsja…. natuurlijk was er altijd oòk sprake van toeval. Je kon in 1926 in een willekeurig Zuidfrans hotelletje natuurlijk Ernst Bloch ook wel eens niet tegenkomen. En ik besef: zo is er meer, veel meer… Dergelijk toeval laat de kernvraag echter onveranderd: had Lehning een plan, een doel met het tijdschrift dat hij voor ogen had.
      Volgens mij dus wel. Het doel dat ik noemde – het versterken van het sociaal-anarchisme in Nederland – is overigens geen verzinsel van mij zoals Martin Smit in zijn laatste reactie suggereert maar, zoals eerder gezegd, een doelstelling die Lehning in 1927 zèlf formuleerde in een brief aan Nettlau, zo blijkt uit een bovengenoemd essay van Bert Altena.
      Misschien zijn er redenen om die brief niet serieus te nemen, maar dìe redenen noemt Smit in ieder geval niet. Mij is Lehning’s internationalisme overigens ook niet ontgaan: in april 1990 sprak ik Lehning uitgebreid over diens betrokkenheid bij de Liga tegen Imperialisme en Kolonilae Onderdrukking. Maar de genoemde strijd met Constandse en diens geestverwanten was in die jaren voor Lehning oòk een uiterst serieuze zaak.
      Ik verneem graag van Smit waarom hij die brief van Lehning aan Nettlau meent te mogen negeren.
      Rotterdam, Cees Bronsveld

  4. Martin Smit permalink
    29/07/2016 20:47

    Op 27 februari 1927 schrijft Lehning aan Max Nettlau: “Ich will mit der Zeitschrift nichts anders als die Fänomene einer allgemenen Erneuerung registrieren. Es steht doch seit den Krieg nichts mehr fest – eine neue Welt versucht durch zu dringen; wie sehr auch alles noch beim Alten bleibt.”, zoals Bert Altena citeert.
    Altena vat dit vervolgens samen als: ‘het tijdschrift zou duidelijk kunnen maken of alle stromingen iets gemeenschappelijks hadden. In feite moest i10 een zoektocht beginnen naar de inhoud van de nieuwe cultuur.’
    In de beginselverklaring in het eerste nummer van i10 omschreef Lehning de doelstelling als volgt: “De Internationale Revue i10 wil een orgaan zijn van alle uitingen van den modernen geest, een dokumentatie van de nieuwe stroomingen in kunst en wetenschap, pholisophie en sociologie. Het wil de gelegenheid geven de vernieuwing op één gebied met die van andere te vergelijken en het streeft naar een zoo groot mogelijken samenhang van al deze onderscheiden gebieden – reeds door het samenbrengen ervan in één orgaan. Waar dit blad geen enkele bepaalde richting dogmatisch voorstaat, geen orgaan is van een partij of groep, zal de inhoud niet steeds een volkomen homogeen karakter kunnen dragen en veelal meer informatief dan programmatisch zijn. Een algemeen overzicht te geven van de zich voltrekkende culturele vernieuwing is zijn doel en het stelt zich, internationaal, open voor alles, waarin deze tot uitdrukking komt.”
    In mijn eerste reactie heb ik als aanvulling op de bespreking van Bronsveld die doelstelling van i10 aangegeven.
    In beide citaten van Lehning en in de verklarende worden van Bert Altena is geen sprake van ‘het versterken van het sociaal-anarchisme in Nederland. Zulks ten nadele van individualistisch anarchisten zoals Anton Constandse.’, zoals Bronsveld beweert.
    Dat Lehning met een dergelijke doelstelling zeker geen medewerkers als de architect Oud had meegekregen, beschrijft Toke van Helmond in haar artikel in ‘i10 Sporen van de avant-garde’ (Heerlen, 1994). Voordat hij zijn medewerking toezegde maakte Oud zich zorgen over een eventueel anarchistisch karakter van het blad. Mondriaan stelde hem gerust: “Müller Lehning is anarchist, maar het blad wordt niet een blad van de anarchistische partij; ik ken al die verschillende partijen niet maar weet alleen dat hij heel ruim in idee is en voor elke richting in onze richting (d.w.z. dus tegen conventie, kapitaal-in-de-verkeerde-zin, bourgeoisie, etc.)”. (Brief Mondriaan aan Oud 22 mei 1926)
    Lehning heeft in i10 dan ook nooit over de tegenstelling individueel anarchisme en sociaal-anarchisme geschreven. Dat hij dat in De Syndicalist wel gedaan heeft, lijkt mij meer voor de hand liggen.

    • Cees Bronsveld permalink
      29/07/2016 21:18

      Martin Smit citeert Bert Altena (p. 146) correct. Maar onvolledig. Want een bladzijde verder (op p.147 dus) schrijft Altena het volgende: “Het volle licht dat in de literatuur over Lehning altijd op i10 gevallen is, stelt zijn andere activiteiten in deze periode enigszins in de schaduw. In de brief aan Max Nettlau waaruit hierboven (ook hier, in Martin Smit’s laatste reactie, cb) reeds is geciteerd, benadrukte Lehning dat i10 in Nederland de stem van het sociaal-anarchisme moest versterken. Het stak hem dat individualistische anarchisten als Anton Constandse het toneel in beslag namen.”
      Voor zover ik zo gauw kon nagaan heeft Lehning in i10 inderdaad niet expliciet over die tegenstelling geschreven, zoals Martin Smit terecht stelt – maar dat was wat mij betreft ook het punt niet. Altena (nog steeds op p. 147): “Door de avant-garde te laten spreken, hoopte (Lehning) het anarchisme van (zijn) steriliteit te ontdoen.(…) i10 getuigde van hernieuwd maatschappelijk (!!, cb) activisme.”
      Rotterdam,
      Cees Bronsveld

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: