Spring naar inhoud

Don’t Think Twice, It’s All Right. Bob Dylan En De Nobelprijs

16/10/2016
tags:

bob-1

‘Mijn kennismaking met het werk van Bob Dylan vond plaats in 1969 en heb ik te danken aan mijn geschiedenisleraar Joop Zandkuil op de middelbare school’, zegt Martin Smit, en hij vervolgt met: ‘Popmuziek had voor Joop Zandkuil nog de sfeer van verzet tegen autoriteiten en de spruitjescultuur van de jaren vijftig. Het hoorde voor hem onlosmakelijk bij het leven en dus ook in de les. Toen Abbey Road van The Beatles uitkwam plaatste hij een platenspeler op zijn bureau en liet ons het gehele lesuur naar de plaat luisteren. Zijn lessen hadden geen chronologische geschiedenisvolgorde en dus kon hij zo maar van een verhaal over Helena van Troje overstappen op een verhandeling over de beginjaren van Bob Dylan als folkzanger. Niemand van ons had ooit van Bob Dylan gehoord. Onze muziekkennis bestond uit het nauwkeurig volgen van de singles in de Radio Veronica Top 40. En op Veronica werd Bob Dylan niet gedraaid. Maar de kennismaking met Dylan werd verdiept door Henk Zandkuil, de oudere broer van Joop, die op dezelfde school Engels gaf. Daar moesten we ons in de les buigen over gestencilde vellen met teksten van Bob Dylan terwijl op het bureau een oude Gründig bandrecorder Mr. Tambourine Man, The Times they are a-changing en Masters of War speelde.’

Levensvragen

bob-2

[Martin Smit]:  Sindsdien ben ik Dylan altijd blijven volgen, soms jaren met wat minder interesse, dan weer bloedfanatiek: verzamelen van concertopnames, studiobootlegs en het aanleggen van dozen vol knipselmappen en muziektijdschriften met Dylan op de cover. Als twintiger en dertiger discussieerde ik met vrienden over de betekenis van Dylans teksten en zochten we naar verklaringen. Het was vaak herkenbaar wat Dylan schreef, maar ook vaak kwamen we er niet uit en bleek de betekenis onduidelijk of maar ten dele verklaarbaar. Tientallen optredens van Dylan bezochten we, soms twee in een weekend, van Utrecht tot in Brussel en Parijs.

Maar zelfs in periodes dat Dylan minder je persoonlijke belangstelling had, bleven en blijven songs, zinnen en tekstgedeeltes in je hoofd hangen en bleken deze wonderlijk genoeg vaak toepasbaar op allerlei situaties die een mens in het leven meemaakt, of het nu ging om de liefde, jeugd, geloof, hoop, politiek, verdriet, je zou kunnen zeggen: de alomvattende levensvragen. Niet dat Dylan het antwoord gaf, maar hij gaf wel stof tot nadenken. Zijn teksten zetten de luisteraar aan tot nadenken, tot ontdekken.

Zo moeten er op de wereld miljoenen liefhebbers van Dylan rondlopen. Voor velen zal hij als een soort leidsman gegolden hebben of geldt hij dat nog steeds. Maar hoe kan het dat Dylan je grijpt? Het werk van Dylan is geen afgerond geheel. De man vernieuwt zichzelf steeds weer in zijn werk, hij vindt nieuwe, andere manieren om zich uit te drukken, zowel in tekst als muziek. Soms grijpt hij terug in zijn eigen leven of geschiedenis of die van anderen, en weet er een onverwachte wending aan te geven.

Drijfveren

bob-3

Hij begon als folkzanger, speelde traditionele Amerikaanse songs, schreef protestsongs, maakte de geruchtmakende overstap naar de elektrische gitaar, maakte en passant de eerste rapsong (Subterranean Homesick Blues), dook in de countrymuziek (Nashville Skyline), deelde zijn huwelijksproblemen met de luisteraar (Blood on the Tracks), wierp een nieuw licht op de Amerikaanse folktraditie (The Basement Tapes), ging over tot het christelijk geloof en startte in 1987 de Never Ending Tour, waarbij hij jaarlijks zo’n honderd optredens geeft, momenteel voor een groot deel gevuld met covers van oorspronkelijk door Frank Sinatra uitgevoerde songs. Overigens niet tot ieders vermaak.

Honderden boeken zijn er over Dylan gemaakt: biografieën, tekstanalyses, tourverslagen, fotoboeken. Interviews geeft hij vrijwel nooit, tijdens een optreden spreekt hij nooit tot het publiek en gevraagd naar wat critici over hem beweren, legt hij nooit zijn kaarten op tafel. Vragen over zijn drijfveren of zijn zielenroerselen ontwijkt hij of hij maakt zich er met een grapje vanaf.

Vaak is de afgelopen tientallen jaren door menigeen beweerd dat het nu toch echt gedaan is met Dylan. Maar zie, dan verschijnt er weer een briljante plaat. Zeker, Dylan heeft absoluut slechte platen gemaakt. En bij sommige optredens ging het publiek na afloop naar huis met de vraag welke nummers ze nu eigenlijk gehoord hadden. Dylan zelf lijkt zich er niet druk over te maken en vele liefhebbers van zijn werk ook niet. Dylan speelt niet om het publiek een plezier te doen, waarschijnlijk speelt hij alleen voor zichzelf. Immers, hij is de kunstenaar, de artiest, bezig zichzelf telkens op een nieuwe manier uit te vinden, zijn kunnen uit te breiden, zich uit te drukken en te vernieuwen.

Nobelprijs

Met Roel Bentz van der Berg (VPRO), Huib Schreurs (ex-Paradiso) en Theodor Holman organiseerde ik in 2000 in de Melkweg in Amsterdam een drukbezochte avond onder het motto ‘Bob Dylan moet de Nobelprijs krijgen’. Tientallen artiesten, schrijvers en journalisten hielden die avond een pleidooi daarvoor en traden op. Simon Vinkenoog, Freek de Jonge, Geert Mak, Wouter van Oorschot, Thomas Verbogt, Rick de Leeuw en vele anderen zetten de actie kracht bij. Zelfs ‘volksschrijver’ Gerard Reve verklaarde zich (telefonisch) solidair. Het was wereldwijd de eerste keer dat een dergelijke oproep werd gedaan. Het zal echter niet die avond geweest zijn die nu de doorslag heeft gegeven bij het Nobelprijscomité.

bob-4

Ivoren toren

Er bestaat gelukkig geen Centraal Comité dat bepaalt wat wel of niet kunst is, bepaalt wat ‘hoge’ literatuur of platvloers amusement is en in het verlengde daarvan bepaalt wat goed is voor ‘het volk’ of wat hen beter onthouden kan worden. Wel zijn er schrijvers, literatuurcritici en recensenten die menen dat ‘hoge’ literatuur vooral dat stempel moet behouden en dat die kwalificatie niet vertroebeld mag worden door de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur aan, samengevat, iemand die aardige teksten bij een aardig melodietje schrijft. Ik noem slechts één voorbeeld: in de NRC van 14 oktober j.l. vindt schrijver Christiaan Weijts (ik kan zo geen enkele titel van hem noemen) dat de toekenning aan Dylan ‘idioot’ is en afbreuk doet aan het gehalte van de Nobelprijs.

Wie is ook al weer Christiaan Weijts? O ja, dat is de schrijver die de Max Havelaar van Multatuli een ‘afgrijselijke, monumentale baksteen, een effectief moordwapen voor elk sluimerend vonkje literaire interesse’ noemde. Weijts, en met hem andere schrijvers met in hun gevolg kritiekloze slippendragers en jaknikkers, wil blijkbaar volharden in het beeld van de literatuur als onwrikbare ivoren toren. Een beeld waaraan op geen enkele wijze door zich wijzigende maatschappij- of cultuuropvattingen, getornd mag worden.

Poëtische expressie

De schrijvers en critici die nu de toekenning van de Nobelprijs aan Dylan als een vorm van inflatie betitelen, laten zich van hun slechtste kant zien. Ze openbaren de diepste vorm van kinnesinne, van wrok. Ze realiseren zich misschien dat hun werk nooit het niveau van dat van een Nobelprijslaureaat zal halen. Ze hebben niet in de gaten dat literatuur een zich wijzigend patroon van expressie is, waarbij interactie met andere kunstvormen juist toegejuicht zou moeten worden. Kijk naar Dario Fo, of Harold Pinter en Samuel Becket, toneelschrijvers, van wie het oeuvre eveneens is bekroond met de Nobelprijs voor literatuur.

bob-5

Gelukkig zijn er ook schrijvers, tekstdichters, poëten en liefhebbers van Dylan die de werkelijke waarde van diens werk wel erkennen. De Engelse literatuurprofessor Christopher Ricks noemt Dylan ‘the greatest living user of the English language.’ Dylan-vertalers Henkes & Bindervoet stellen dat iedere songwriter tegenwoordig schatplichtig is aan Bob Dylan. Net zoals Dylan schatplichtig is aan songwriters als Woody Guthrie en Joe Hill, maar ook aan bijvoorbeeld Irving Berlin en Rogers & Hammerstein, werk wat inmiddels onlosmakelijk deel uitmaakt van de Amerikaanse songtraditie. Bovendien, zonder Dylan zouden veel liefhebbers van zijn werk niet bij T.S. Elliot, William Blake of Walt Whitman terecht zijn gekomen.

Kortom, over de effectiviteit van een sluimerend vonkje literaire interesse gesproken. Schrijver Salman Rushdie gaf als reactie op de toekenning van de prijs aan Dylan: ‘The frontiers of literature keep widening, and it’s exciting that the Nobel prize recognises that.’

Het Nobelcomité vond de keus voor Dylan ‘not…a difficult decision’ en prees Dylan voor ‘…having created new poetic expressions within the great American song tradition.’ Maar zoiets gaat voorbij aan de bekrompen literatuuropvattingen van hen die zich de hoeders van het ware geloof achten. Ach, Dylan schreef het zelf al: ‘Something is happening, but you don’t know what it is, do you Mr. Jones?’

Martin Smit

Toegift

Jarenlang had eindredacteur Hans Ramaer (1941-2015) in de AS een rubriek getiteld ‘Hard Rain’, afgeleid van de Bob Dylan song A Hard Rain’s A’Gonna Fall. De vertolking ervan door Dylan in Japan 1994, vind ik behoren tot een van de allergrootste, met name om te zien en te horen dat zo’n vertolking kan samengaan met een enorm klassiek orkest; zie en beluister op YouTube; klik HIER. [thh]

Advertentie
One Comment leave one →
  1. 20/10/2016 14:20

    Of het kunst en literatuur is, mag iedereen voor zichzelf bepalen, persoonlijk vind ik zijn meest muziek een duidelijk geval van “mwah”, maar waar in ieder geval geen verwarring over zou hoeven bestaan is de politieke rol van de beste man. Dat hij ook maar enigszins aan de kant van de tegelijkertijd met zijn carriere opbloeiende ‘counterculture’ en activisme zou hebben gestaan, is vooral een mythe. Hij heeft nooit een poot uitgestoken voor de ‘goede zaak’. In tegendeel zou je kunnen zeggen. Nadat hij in de begintijd wat treffende sociale inhoud in zijn teksten had gestopt, probeerden de media hem tot spreekbuis van de opkomende protestgeneratie te maken, waar hij zich tegen heeft verweerd, wat zijn goed recht was en is. Of het nu daar aan lag of niet is nooit duidelijk geworden, maar zijn verweer ging zo ver dat hij nooit (meer) iets met welke actiegroep dan ook te maken wenste te hebben. Toen hij ook nog in de Here ging, werd hij fervent Israel-fan. Hij maakte nog af en toe een nummer dat ergens over ging, maar steevast was dat een liedje over een vergeten slachtoffer van een persoonlijk drama. Nooit eens een oproep tot verzet, laat staan om deel te nemen aan een of andere campagne.
    In het boek “There’s a Riot Going On” (van Peter Doggett, toch wel een standaardwerk over de rock stars en de jaren ’60) wordt een ontluisterend beeld van onze nobelprijswinnaar geschetst. Dylan is waarschijnlijk ook gewoon heel conservatief, maar houdt dat in het midden om de platenverkoop niet te schaden. Net als bijvoorbeld Jack Kerouac, die ook een fervent ‘patriot’ was. Toen een journalist een keer aan Dylan vroeg waarom hij geen lied maakte tegen de oorlog in Vietnam was zijn gevatte antwoord “who says I am against the war in Vietnam?”. Dat werd door zijn fans uitgelegd als een goede grap in de trend van het verzet tegen opgelegde spreekbuizerij. Maar het zou ook goed kunnen dat we het letterlijk hadden moeten nemen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: