Spring naar inhoud

Recht: Een Garantie Voor Anarchie?

08/01/2017
Hermann Amborn

Hermann Amborn

Naar veelal wordt aangenomen, bestaat er geen alternatief voor het Westerse maatschappijtype. De studie van de Duitse etnoloog Hermann Amborn getiteld Das Recht als Hort der Anarchie (Recht als bolwerk van anarchie) leert anders. Amborn, een al jaren gepensioneerde hoogleraar in de etnologie (volkenkunde), deed vele jaren veldonderzoek in grote delen van Afrika. Hij toont in zijn boek aan dat er weldegelijk een alternatief bestaat en dit functioneert heden nog. Hij beweert niet dat dit alternatief zo maar is over te plaatsen in, bijvoorbeeld, de Westerse wereld. Maar we moeten wel ophouden te zeggen: er is geen alternatief. Want dat is onzin.

Een andere kwestie die Amborn met zijn studie bevestigt, is dat anarchie en recht zich positief met elkaar kunnen verhouden. Sterker nog, zoals de titel van zijn studie uitdagend opmerkt: recht vormt een bolwerk voor de anarchie. Het moge daarbij duidelijk zijn dat hij het over een andere rechtsopvatting heeft dan de Westerse. Om te begrijpen waar Amborn zich mee bezighoudt, bespreek ik hier onder enkele thema’s uit zijn boek.

voorkant-amborn

Segmentaire gemeenschappen

Amborn spreekt over wat in zijn studiegebied heten segmentaire gemeenschappen. Het betreft gemeenschappen met een populatie die gemeenschappelijke kenmerken hebben (taal, cultuur, religie, enz.) en die gelijkberechtigde instituties kennen die naast elkaar staan. De segmenten worden als een sociaal agglomeraat van gelijk niveau gezien. Zij zijn vrij van het verschijnsel heerschappij. Dit is een reden waarom vele onderzoekers (etnologen, antropologen) het begrip anarchie gingen gebruiken, dikwijls met een toegevoegde aanduiding. Men sprak over ‘regulierte Anarchie’ en over ‘ordered anarchy’; de Franse etnoloog Pierre Clastres beschreef Amazone volken in een boek getiteld Gemeenschap tegen staat. Deze onderzoekers typeren daarmee de door hen aangetroffen structuren van betreffende gemeenschappen.

Des te minder de gemeenschap gesegmenteerd is, des te meer raakt ze gestructureerd als een natiestaat. Ik zal daarbij niet over ‘gemeenschap’ maar over maatschappij spreken. Overigens had de Westerse middeleeuwse wereld ook een gesegmenteerd karakter. Dit blijkt onder meer uit (a) het aanmerkelijke belang van de lokale rechten, (b) de hecht georganiseerde sociale belangen, (c) de onafhankelijkheid van de provincies en steden, (d) de vrijplaatsen die zich manifesteerden als tegenstelling tussen ‘nationale soevereiniteit’ en lokale machten. Het zijn verschijnselen waaraan de Franse filosofe Sophie Djigo ons herinnert in haar boek Les migrants de Calais, 2016. Dit alles is ‘gesloopt’ waarvoor de natiestaat in de plaats kwam.

Segmentaire gemeenschappen kennen geen staat. Het brengt mee dat er evenmin een centraal gezag aanwezig is. Dat ontbreken ervan wordt aangeduid met de door etnologen gebruikte term akephale = zonder (‘a’) hoofd (‘kephale’); je zou dus kunnen zeggen: zonder éénhoofdige leiding. Maar, zo meent Amborn, ook in samenlevingen die het zonder staat doen, zijn wel degelijk vele verspreide ‘bestuursfuncties’ te onderkennen; veel = ‘poly’, reden waarom hij over ‘polykephale’ gemeenschappen spreekt (navraag leerde mij dat er geen Nederlandse vertaling van deze terminologie bestaat). Om te voorkomen, dat mensen trachten in dergelijke gemeenschappen de overhand in te nemen, wordt het recht (normering, structurering, communicatieprocedures) in gezet. Aldus vormt het een bolwerk.

Wat Amborn verder opmerkt, is het volgende. Omdat hij in het anarchisme is ingelezen, weet hij met welke kernbegrippen over (positieve) anarchie wordt geschreven en gesproken. Als etnoloog draagt hij bovendien uitgebreide kennis van het sociale, juridische en politieke leven van vele stammen en volken in delen van Afrika. De taal die in deze gemeenschappen wordt gebruikt, kent kernbegrippen die overeenkomen met die van theoretici van het anarchisme. Amborn zegt in dat geval, dat deze anarchisten en de polykephale samenlevingen een gemeenschappelijk ‘semantisch veld’ kennen (met begrippen als egalitair, coöperatie, enz.). Soms komt men bij Amborn dan ook tegen ‘anarchistische respectievelijk polykephale gemeenschappen’. Wat is zo eigen aan die heden nog bestaande en functionerende polykephale gemeenschappen? In het perspectief van het antwoord op die vraag wordt het interessant te ontdekken van welk soort recht de door Amborn onderzochte polykephale gemeenschappen gebruikmaken om hun gemeenschappen zonder fysieke dwang in stand te houden.

Heerschappij is geen eigenschap

afrika

Amborn schrijft over mensengemeenschappen (delen van Ethiopië; Hoorn van Afrika), die dankzij sociale netwerken en instituties geen centraal machtscentrum nodig hebben. Zij vertonen de tegenpool van maatschappijen met straffe hiërarchische structuren. De mensen die deze vormen van samenleven hebben geschapen zijn actief handelende tijdgenoten. De betreffende gemeenschapsvorm is dus geen historisch voorportaal van koningschap of vroege staten. Het is een contrastmodel van de staat. Wel is het zo dat ze, wereldwijd, heden alleen nog binnen staatsgrenzen te vinden zijn. Dit betekent dat zij zich met die bestaande staatsstructuren moeten weten te verhouden. Amborn wijst er daarbij op, dat het vaak om kleine sociale eenheden gaat, maar niet zelden betreffen het ook meerdere miljoenen mensen omvattende gemeenschappen. Ze worden evenwel doodgezwegen of als een aflopende zaak afgedaan. Maar ze bestaan nog steeds!

Amborn wil met zijn onderzoek aantonen dat er samenlevingsvormen bestaan gegrond op ideeën, handelingsvormen en instituties die zich richten tegen heerschappij van mensen over mensen. Voor hem is in het bijzonder van belang de vraag in hoeverre de daarbinnen geldende waarden- en rechtsvoorstellingen het voortbestaan van de aldus geschapen samenlevingen steunen en hoe ze bijvoorbeeld tendensen naar machtsaccumulatie tegenwerken. Hij werkt dit uit.

In de loop van de geschiedenis hebben mensen vele vormen van samenleven ontwikkeld. De staat is slechts één van de mogelijkheden. Tegenover de staatsconstructies stelt Amborn de heerschappijvrije samenlevingen hoe die tegenwoordig in vele delen van de wereld bestaan. In het bijzonder gaat hij in op de niet-hiërarchische samenlevingen in de Oosthoorn van Afrika. Britse etnologen maakten in de jaren 1940 het bestaan bekend van ‘anarchistisch geregelde’ Afrikaanse samenlevingen. Vervolgens stelt Amborn de vraag van welke aard de samenlevingen zijn, die met betrekking tot het recht géén afdwingmacht hebben en in dit geval géén instantie kennen die een geweldsmonopolie bezit.

Vrouwen Oost-Ethiopië

                   Vrouwen Oost-Ethiopië

Op grond van een gedetailleerde beschrijving van deze samenlevingen worden de complexe historische en socio-politieke verhoudingen zichtbaar, waarmee dit speciaal gevormde recht in heerschappijvrije samenlevingen verknoopt is. Omdat aan de werkzaamheid van het recht ook hier bepaalde machtsverhoudingen ten grondslag liggen – die echter heerschappij- noch geweldsverhoudingen zijn – lijkt volgens     Amborn verduidelijking en onderzoek beloftevol voor Westerse wetenschappers en filosofen. Het kan hen talrijke prikkels leveren voor een andere dan gevestigde visie, ook al laat zo’n visie zich niet direct toepassen. Ik moet hier denken aan de Italiaanse libertaire rechtsfilosoof Massimo La Torre.

Onlangs stuurde hij mij nog een tekst toe getiteld ‘Op zoek naar verzoening: anarchisme en recht’ (opgenomen in de bundel M. Kaufmann and J. Renzikowski (red.), Freiheit als Rechtsbegriff, 2106). Hoe komt het volgens mij dat het hem niet lukt die verzoening (ik zou overigens over ‘convergentie’ spreken) tot stand te brengen? Wel, hij blijft zoeken naar antwoorden bij klassieke en moderne Westerse rechtsfilosofen en –theoretici die, hoewel een lichte, afwijkende opvatting over recht ten toon spreidend ten opzichte van wat de juridische goegemeente huldigt, uiteindelijk toch weer recht en dwang samennemen. En ja, dan zitten we in het Westerse rechtsmodel…

Na te hebben geconstateerd dat een bepaalde rechtsopvatting een constitutief bestanddeel is van een omvattende levenswerkelijkheid, behandelt Amborn nog verschillende concrete rechtsgevallen. Uitvoerig onderzoekt hij hoe door gezamenlijk communicatief handelen consensuele oplossingen worden bereikt en besluiten zonder geweldstoepassing worden geaccepteerd. Met zijn analyse maakt Amborn duidelijk in hoeverre zich (a) heerschappijvrije gezindheid, (b) het streven naar autonome vormen van associaties en (c) het afwijzen van centraal gezag in het recht is neergeslagen. Het voert te ver om dit allemaal hier verder aan de orde te laten komen. Wat duidelijk wordt, is dat heerschappij geen eigenschap is, maar een keuze; en dus kan je ook besluiten daar niet voor te kiezen.

Geregelde anarchie

Dorpje Oost-Ethiopië

           Dorpje Oost-Ethiopië

De Westerse invulling voor het denken over socio-politieke organisatie van mensengemeenschappen voltrekt zich via een fundamentele belangentegenstelling. Die drukt zich al eeuwen her uit in twee posities: overheersers/overheersten. Een van de materiele grondmodellen wordt gevormd door eigenaren van landerijen en slaven (zoals het latifundium tijdens het Romeinse rijk of later de eigenaren van plantages en hun slaven; maar ook te herkennen in fabriekseigenaar en arbeiders). Spil in dit denken vormt hegemonie afgedwongen via concurrentie en opleverend rijkdom voor de overheersers. Wie niet bereid is de fundamentele tegenstelling te passeren, bouwt bewust of onbewust een blokkade in zijn of haar denken in, om het recht anders te zien dan in zijn combinatie met een afdwingingsmogelijkheid. In het Westerse denken reflecteert dit al eeuwen de natiestaat. Het vormt het model van organisatie van afdwinging (geweldsmonopolie bij de staat); bij de staat berust de ‘zwaardmacht’ zoals onder christelijk-religieus denken ooit is geformuleerd. Wie dus ‘anarchistisch’ wil denken zal een cultuuromslag moeten maken…

Amborn beschrijft waarmee, wat het voorgaande aangaat, de Britten in de jaren 1930 in Afrika werden geconfronteerd in bevolkingsrijke gebieden die in niet-hiërarchisch opgebouwde gemeenschappen leefden. In hun koloniale bestuurssysteem trachtten zij de ‘indirect rule’ toe te passen. Daarbij werd aan het inheemse gezag van de stamhoofden van gemeenschappen het bestuur overgelaten om de wil van de Britten ten uitvoer te brengen. Dat was evenwel een ongebruikelijke methode voor de inlandse bevolking. De Britten begrepen er niets van en de Britse regering zette daarom etnologen in om het verschijnsel te onderzoeken.

personen-afrika

Met name de etnoloog E.E. Evans-Pritchard trof toen in het door hem onderzochte gebied in Soedan een samenlevingsvorm aan die hij ‘geregelde anarchie’ noemde. Er was wel de functie van stamhoofd, maar die had geen bevelsmacht; dat laatste kwam helemaal niet als denkcategorie bij hen voor. Andere ingehuurde etnologen constateerden in de door hen onderzochte gebieden het bestaan van niet-statelijke organisatievormen. Het blijkt dat zij hun Westerse zienswijze niet hadden kunnen loslaten, want die vormen noemden zij ‘falende staten’ (failed states). Waarom noemden zij die zo? Dat was, aldus Amborn, vanwege het feit dat zij in die streek geen klassieke natiestaten met een centrale macht, een geweldmonopolie, een bureaucratisch bestuursapparaat tegenkwamen. Wat zij wel aantroffen waren uit ‘ouderenraden’ ontwikkelde structuren die politieke belangen regelden (wat nog geen versteende ‘gerontocratie’ betekent, toont Amborn aan). Wat werd aangezien voor een ‘falende staat’ bleek een op zichzelf staande vorm van niet-statelijke politieke bestuursstructuur. De betreffende etnologen faalden zelf door niet te doorzien dat de staat niet nodig is om toch een geregelde gemeenschap in stand te houden.

Rechtsgemeenschap als garantie

De polykephale gemeenschappen waarover Amborn schrijft variëren sterk naar bevolkingsaantallen en omvang van gebied. Toch zijn er kenmerken die in Weberiaanse zin een ideaaltypische vorm van zo’n gemeenschap vertonen. Hij noemt drie kenmerken:

  1. Hun leden streven gemeenschappelijke belangen na via coöperatief handelen; het sociale samenleven wordt collectief geregeld; desondanks kennen deze gemeenschappen een hoge mate van persoonlijke autonomie.
  2. De grondbeginselen van samenleven zijn: wederkerigheid en horizontale netwerken van gelijkgerechtigde personen. Omdat de betrekkingen in deze netwerken flexibel zijn, komt het herhaaldelijk – niet alleen bij conflicten – tot splitsing maar ook tot aaneensluiting van groepen.
  3. De fundamentele economische bronnen zijn collectief goed of zijn onderworpen aan de controle van de gemeenschap; accumulatie van rijkdom is niet gewenst; gierigheid en nijd worden veracht; veelal bestaat er een plicht tot delen.

Deze kenmerken leiden tot het uitwerken van ‘maatregelen’ waarnaar de gemeenschap is ingericht, gestructureerd.

Een machtsvrije omgeving betekent nog niet dat die ook conflictvrij is. Conflicten worden behandeld vanuit de ‘logica van de consensusvorming’. Hier komen we opnieuw een aanmerkelijk verschil tegen met de Westerse benadering van problemen en conflicten. In plaats van een uitspraak van een rechterlijk college of het gebruik van de meerderheidsregel waarmee een ‘machtswoord’ wordt geproduceerd en opgelegd, vinden er debatten in openbare organen plaatst, net zo lang tot niemand meer tegen de te nemen beslissing is. Het recht vervult hier de functie van procedurerecht. Discussieleiders en moderatoren kunnen hun gezag ter consensusvorming inzetten, evenwel niet als bevelsbevoegdheid. Aldus vormt zich een rechtsgemeenschap als garantie voor een samenleving die harmonie en rust zoekt.

Sommige elementen komen zowel in Afrikaanse als West-Europese concepten voor. Amborn zegt hierover dat er evenwel geen congruentie te vinden is. Dat komt vanwege de verschillende richtingen van het doel waarvoor ze gebruikt worden. Zo zijn Afrikaanse concepten gericht op de oplossing van concrete in de praktijk ontstane problemen, terwijl West-Europese concepten vanwege een filosofische benadering, in theorie een universalistische aanspraak openbaren. Amborn laat bijvoorbeeld zien dat Jürgen Habermas en Karl-Otto Apel hun ontwikkelde discussietheorie begrijpen als een voortzetting van de Europese Verlichting met communicatie theoretische middelen. Amborn gebruikt een groot deel van zijn boek om de inzet van recht en de wijze van consensusvorming te demonstreren.

Marktdag

                                              Marktdag

Er is een alternatief

Binnen deze niet-statelijke politieke bestuursstructuren vervult het recht uiteenlopende functies. Amborn bespreekt die in een aantal gevallen nauwgezet. Hij houdt zich eveneens in ruime mate bezig met de problematiek langs welke weg de acceptatie van beslissingen plaatsvindt. Hij doet dat omdat vreemdelingen en etnologen zich er steeds weer over verbazen, hoe genomen besluiten en uitgesproken rechtsoordelen in polykephale gemeenschappen, zonder fysiek geweld en bureaucratische uitvoeringsapparaten geaccepteerd en opgevolgd worden. Het zijn verschijnselen die Amborn bespreekt mede in het licht van wat met name Michel Foucault (macht), Jurgen Habermas (machtsvrije communicatie), Hannah Arendt (participatoire democratie), Pierre Bourdieu (habitas concept) en Nicolas Luhmann (legitimatieverwerving door middel van procedures) hebben onderzocht in Westerse maatschappijen. Onderwijl vergeet hij niet te wijzen op het feit dat op een groot aantal plaatsen in de wereld wordt gewerkt aan andere politieke vormen dan de natiestaat, zoals de creatie van autonome gemeenten door de zapatisten in Chiapas (Mexico).

Amborn heeft met dit alles voor om aan te geven hoe vitaal en functioneel anarchie tegenwoordig kan zijn en hoe recht daarbij als garantie een functie heeft. Er is een alternatief voor de natiestaat. De uitwerking van het alternatief verwacht een cultuuromslag wat een werk van lange adem is. Maar was Rome ook al niet in één nacht gebouwd?

Thom Holterman

AMBORN, Hermann, Das Recht als Hort der Anarchie, Gesellschaften ohne Herrschaft und Staat, Matthes & Seitz, Berlin, 2016, 285 blz., prijs 18 euro.

[Foto’s uit Oost-Ethiopië (markt in Konso; twee andere foto’s Harari-cultuur) overgenomen van Ethiopiëblog.]

Advertentie
2 reacties leave one →
  1. Lydia permalink
    08/01/2017 14:51

    Gezond en goed 2017, Thom. Goed artikel. Heb het op Twitter geplaatst.

    • Thom permalink
      08/01/2017 22:37

      Mijn dank + ook voor jou een goed en gezond 2017 toegewenst.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: