Parijse Commune: Aantekeningen Walter Benjamin
De Commune van Parijs van 1871 werd ingesteld bij democratisch besluit, genomen door de Parijse bevolking. Ze vertegenwoordigt een blijvend voorbeeld van volksverzet. Even spontaan als de Commune opkwam (18 maart 1871) werd die korte tijd later (28 mei 1871) door de gevluchte reactionaire macht barbaars in veel bloed gesmoord. Tienduizenden communards werden standrechtelijk doodgeschoten. De opstand, de wijze van interne organisatie van het dagelijks leven en de verdediging heeft steeds als verwijzing gediend in socialistische en ook anarchistische kringen. De Russische anarchist Michael Bakoenin bijvoorbeeld zette zich, nauwelijks een week na de val van de Commune al aan het schrijven over deze commune. Hij is natuurlijk niet de enige auteur gebleven. Ook anderen hebben zich ermee beziggehouden. Onlangs is er nog een boekje gepubliceerd met aantekeningen over de Parijse Commune, verzameld door de Duitse marxistische filosoof en voormalig lid van de Frankfurter Schule, Walter Benjamin (1892-1940), getiteld La Commune, La liasse ‘K’ du Livre des passages, (De commune, De bundel ‘K’ uit het boek Passagen-Werk).
Aantekeningen van Benjamin
Nadat Walter Benjamin wegens het opkomende fascisme in de jaren 1930 uit Duitsland was gevlucht, vestigde hij zich als banneling in Parijs, waar hij zich vooral ging ophouden in de Nationale bibliotheek om zoveel mogelijk zijn werk voort te zetten. Zo maakte hij ook aantekeningen over de Parijse Commune, vermoedelijk met het doel deze te gebruiken voor een artikel over dat onderwerp. Zover is het nooit gekomen. Alleen de bundel aantekeningen is bewaard gebleven, waarvan de blaadjes de letter ‘K’ dragen (van het Duitse ‘Kommune’; in de jaren 1960-1970 schreven wij ‘commune’ ook met een ‘k’, maar de Vlaams-Nederlandse orthografie-politie maakte daar een einde aan).
Los van de context zijn de aantekeningen niet zo interessant. Pas wanneer je ze zelf van een (historische) context voorziet en ze (aldus) interpreteert, dan verschijnt er iets leesbaars. Dit mag dan natuurlijk niet als het werk van Benjamin begrepen worden. Niemand weet wat hij met die aantekeningen zou hebben gedaan, ook zijn interpretator, Marc Berdet, in het hierboven genoemde boekje niet. Hij erkent dat zonder meer. Dit betekent niet, dat er geen interessante tekst naar aanleiding van die aantekeningen is te schrijven, wat Marc Berdet dan ook deed.
Berdet is een jonge Walter Benjamin specialist, die al aardig wat over hem gepubliceerd heeft. Op dit moment leeft hij in Brazilië, waar hij werkzaam is in de sociologische faculteit van de universiteit van Sao Paulo en waar hij zich bezighoudt met film, architectuur en historische plekken van Zuid-Amerika. Dit lijkt ver uit de buurt te liggen van waarmee een filosoof zich bezighoudt. Dat is niet zo. Het werk van Walter Benjamin had onder meer ook betrekking op literatuurkritiek en kunstgeschiedenis. Hoe dat ook zij, Berdet laat de aantekeningen van Benjamin tot leven komen en hij geeft ze – waar dat aan de orde kan zijn – een ideologische lading die passend geacht kan worden bij Benjamin’s denken. Zeer lezenswaardig.
Naast deze ‘inleiding’ van Marc Berdet (die bijna de helft van het boekje beslaat), vindt men ook de tekst van alle aantekeningen van Walter Benjamin (in het Frans en het Duits) en nog enige randinformatie.
Leve de Commune [Een Tardi]
Bakoenin en de Parijse Commune
Zoals opgemerkt zijn er vele anderen die over de Parijse Commune van 1871 hebben geschreven. Wie vanuit een anarchistisch standpunt erover wil lezen kan terecht bij een korte tekst van Michael Bakoenin (1814-1876) – bijvoorbeeld de versie die is opgenomen in een door Arthur Lehning samengestelde bundel getiteld Michael Bakoenin, Over anarchisme, staat en diktatuur (Den Haag, 1970). In die bundel tref je aan een bijdrage getiteld ‘De Commune van Parijs en het Staatsbegrip’ (p. 125-151).
Ook met deze tekst is iets aan de hand geweest, maar dan anders dan met de aantekeningen van Walter Benjamin. Bakoenin heeft wel degelijk een tekst uitgeschreven. Hij zette zich een week na de val van de Commune aan het schrijven erover en wel van 5 tot 23 juni 187, zo preciseert Lehning. Onder de indruk van de heroïsche strijd betrok hij de Commune in zijn beschouwing, die bedoeld was als een inleiding van zijn theoretisch-historische werk (het tweede deel van zijn l’Empire Knouto-Germanique). Dat verscheen evenwel niet, zo blijkt uit noot 15 (p. 195) in de door Lehning samengestelde bundel.
Lehning vermeldt verder het volgende in die noot. Door Élisée Reclus is in 1878 uit Bakoenin’s nagelaten manuscripten, het manuscript over de Parijse Commune geselecteerd, dat hij vervolgens publiceerde in een anarchistisch tijdschrift en wel in een enigszins bewerkte vorm onder de titel De Commune van Parijs en het Staatsbegrip. Lehning nam evenwel een vertaling in diens bundel uit 1970 op, die gemaakt is van de correcte tekst zoals die verscheen in de Oeuvres 1907.
Genoeg te lezen dus!
Thom Holterman
BENJAMIN Walter, Le Commune, La liasse ‘K’ dus Livre des passages, Éditions Pontcerq, Rennes, 2016, 115 blz., prijs 6 euro.