Voedselveiligheid En Financiële Belangen. Gekochte Experts
Bijna de helft van de experts die optreden in panels van de Europese Autoriteit van veiligheid van voeding (EFSA) – een Europees agentschap –, zitten in situaties die maken, dat er financiële belangenconflicten spelen tussen hen en de industriële sectoren die onder het agentschap EFSA vallen. Dit is de voornaamste conclusie van een rapport op 14 juni 2017 gepubliceerd door de niet-gouvernementele, Brusselse Corporate Europe Observatory (CEO). Deze club is gespecialiseerd in strategisch onderzoek omtrent invloed die wordt uitgeoefend door Europese instituties. Van de resultaten in het rapport wordt door de EFSA ‘krachtig afstand genomen’. Aldus leert een uitgebreid artikel in het Franse dagblad Le Monde van 16 juni 2017.
‘Met al die pesticiden kunnen ze zich steeds minder goed concentreren…om maar niet van motorische problemen te spreken’. ‘Hetzelfde geldt voor spinazie’.
Financieel gestuurde beoordelingen
De EFSA kennen we onder meer van het actuele gedoe over het wel of niet kankerverwekkend zijn van glyfosaat (het gevaarlijke chemische bestanddeel van de pesticide Roundup van Monsanto). De ESFA oordeelde dat het niet kankerverwekkend is, terwijl het Internationale onderzoekscentrum naar kanker (CIRC), een UN-agentschap van de gezondheid, het in maart 2015 als voor mensen ‘mogelijk kankerverwekkend’ noemde.
De EFSA en het Europese CEO liggen nu met elkaar in de clinch. Een van de punten is hoe je ‘expert’ definieert, gelet op het kunnen onderkennen van (financieel gestuurde) invloed vanuit de industrie op beoordelende experts. Het CEO neemt in het algemeen het bestaan van een belangenconflict aan, in een situatie waar de expert financiële voordelen ontvangt, gerelateerd aan het product dat hij moet beoordelen. Het CEO letterlijk geciteerd: ‘Wij hebben een voor een alle belangenlijnen geanalyseerd die de experts aan ons hebben doorgegeven. Wij hebben vervolgens geconcludeerd dat 46% onder hen direct of indirect in een belangenconflict verkeert ten opzichte van de ondernemingen waarvan zij geacht worden producten te beoordelen’. De discussie loopt nog, maar de bevindingen zijn duidelijk.
Op dezelfde pagina van de hiergenoemde editie van Le Monde vindt men eveneens een verslag van een Franse strafzitting tegen een longarts – universitair docent en praktiserend ziekenhuisarts – die bijverdiende in een product-beoordelingscircuit. Uiteraard eerst ontkennend (geen connecties met de industrie), daarna bagatelliserend (ging soms om 100 euro). Vervolgens werd feitelijk vastgesteld: sinds 1997 stond de betreffende longarts op de loonlijst van de Total-groep (Franse brandstof- en oliemaatschappij) en nadien vanaf 2007 zat hij in de raad van bestuur van de Stichting Total. Ter zitting werd opgemerkt: ‘Het is toch merkwaardig […] dat u de 6000 euro per maand niet opgaf’. In zijn requisitoir somt de Officier van justitie verder op: ‘Twintig jaar op de loonlijst, lid van het bestuur… En dat voor een merk dat hecht aan waarden van onderneming. Gedurende al die jaren waar hij te maken had met de kwestie van luchtverontreiniging, was hij tegelijk een betaalde kracht van de maatschappij Total, waarvan hij ons zelf heeft gezegd dat ze vervuilend was’. Eis: 30 000 euro boete; uitspraak op 5 juli 2017.
Het betreft in dit geval één persoon en één (vervuilende) firma. Dat is te weinig voor een algemene conclusie. Uit de voorafgaande kwestie blijkt echter dat er sprake is van een problematiek die een veel grotere omvang kent. Dan wordt het anders. Hier staat betrouwbaarheid van wetenschap, expertise, contra-expertise op het spel. Wat is wetenschap waard als het gestuurd wordt door de miljarden-belangen van de ‘schurken zonder grenzen’?
Thom Holterman
[Beeldmateriaal ontleend aan het satirische weekblad Charlie Hebdo, nr. 1296, 24 mei 2017.]