Anarchisme In De Lage Landen: Een Korte Introductie
Welkom bij deze speciale bijeenkomst in de boekwinkel Het Fort van Sjakoo (Amsterdam) ter gelegenheid van de presentatie van het nieuwe boek van Thom Holterman, getiteld Anarchisme in de Lage Landen. Jaap van der Laan van Kelderuitgeverij heeft mij, Marius de Geus, verzocht om deze middag, 8 september 2017, een korte inleiding over het boek te geven, met daarin aandacht voor de volgende punten. Wat is de algemene lijn van het boek? Welke algemene indrukken heb ik opgedaan tijdens het leeswerk? En tenslotte: wat zijn enkele van de vernieuwende en verrassende ideeën die in het boek te vinden zijn?
Marius de Geus: Laat ik beginnen met het aangeven van de algemene lijn die de auteur in zijn nieuwste publicatie uiteenzet. Het boek van Holterman is gebaseerd op zijn in 2015 uitgegeven Franstalige publicatie, L’anarchisme au Pays de Provos: constantes, organisations et force critique des libertaires Hollandais. Zoals de meeste hier aanwezigen bekend zal zijn, is de schrijver na zijn pensionering naar Frankrijk verhuisd en wordt hij in intellectueel opzicht steeds meer ‘gevoed’ door Franse literatuur en actuele Franse discussies. Hij is – althans voor een deel – Fransman geworden en dat leidt tot nieuwe inzichten, andere benaderingswijzen, en gewijzigde punten van aandacht.
Het valt te bewonderen dat Holterman de laatste jaren ook in het Frans is gaan publiceren, Franse congressen bezoekt en steeds meer gebruik maakt van Franse literatuur, kranten en tijdschriften. Het valt goed in te denken dat hij de sterke behoefte heeft gevoeld om de libertaire denkbeelden van bekende Nederlandse anarchisten (zoals Domela Nieuwenhuis, Bart de Ligt, Clara Wichmann, Arthur Lehning en Anton Constandse) toe te lichten voor een groter Franstalig publiek.
In het tweede deel van zijn boek verschaft de auteur uitgebreidere informatie over de historische ontwikkeling van de libertaire gedachten in de lage landen. Zo bespreekt hij de voorlopers ervan, waaronder intellectuele zwaargewichten als Desiderius Erasmus, Baruch Spinoza en Multatuli. Daarnaast komen vroegere ‘cultuurkringen en organisaties’ aan de orde, zoals horend bij het revolutionaire syndicalisme van onder meer Christiaan Cornelissen, het Christen-anarchisme van Felix Ortt, de ‘Neem en eet!’ beweging van Piet Kooijman, en de ideeën van Albert de Jong.
Daarnaast wordt in dit deel aandacht besteed aan de opkomst en de denkbeelden van Provo over een ‘creatieve en speelse maatschappelijke opstand’ en aan de nieuwe sociale bewegingen met libertaire trekken die na het tijdperk van Provo (na 1967) zijn ontstaan. Besproken worden de groepering rond de Pinksterlanddagen in Appelscha en De Vrije Bond, die het tijdschrift Buiten de Orde uitgeeft en die in den lande actief is met het opzetten van anarchistische collectieven.
In het eerste en tweede deel van het boek vallen verschillende zaken op. Om te beginnen zijn de beschrijvingen van het leven en werk van de zojuist genoemde Nederlandse anarchisten helder geschreven en informatief. Die eerste twee delen vormen een goed leesbare inleiding tot het werk van invloedrijke Nederlandse anarchisten en het Nederlandstalige libertaire gedachtengoed in het algemeen. Wel valt op dat de schrijver van het boek onverwacht kort is over de anarchistische denkbeelden die in Nederland in de periode na Provo zijn ontwikkeld.
Holterman stelt: “Na die tijd (van Provo) zijn voor zover ik weet, binnen anarchistische kringen in Nederland, geen theoretische bijdragen van enige omvang meer geleverd over het anarchisme, noch is er sprake van enige opmerkelijke, anarchistische vernieuwing”. Deze opvallende stelling wordt in het boek echter niet nader onderbouwd en lijkt niet in alle opzichten houdbaar.
Er zijn na 1967 in ons land meerdere grensverleggende boeken, proefschriften en tijdschriftartikelen verschenen die aangeven dat het anarchisme nog altijd een innoverend potentieel bezit. Men kan hierbij onder meer denken aan de speciale nummers van het tijdschrift De AS over Modern Kapitalisme, Ecologie, Alternatieve Economie, Anarcha-Feminisme, en de vele jaarboeken waaraan de redactieleden (waaronder Hans Ramaer, Thom Holterman en anderen) met veel inzet hebben gewerkt.
Hoe dit ook zij, ik heb de historische delen 1 en 2 van het boek met plezier gelezen. Wat me ook opviel is dat de besproken anarchisten (van Domela Nieuwenhuis tot aan Piet Kooijman en Albert de Jong) uitzonderlijk krachtige en moedige persoonlijkheden waren, die telkens dapper opkwamen voor hun libertaire ‘zaak’. Zij waren sterk geëngageerde figuren, spraken en schreven in meerdere talen, waren vol energie, reisden opmerkelijk veel in Europa, en onderhielden belangwekkende internationale contacten met leidende anarchisten. Duidelijk wordt dat zij niet alleen in Nederland, maar ook op het hogere Europees niveau een prominente rol hebben gespeeld.
Dan kom ik nu bij het derde deel van het boek Anarchisme in de Lage Landen. In dat derde deel bespreekt de auteur onder andere het zogenaamde libertair ‘kritisch potentieel’ van het anarchisme. Dit is zonder twijfel een fundamenteel aspect van de libertaire theorie. Onderdeel van het anarchisme is het leveren van een scherpe en genuanceerde kritiek op de moderne onderdrukkende staat, op onrechtvaardige economische verhoudingen en toenemende sociale ongelijkheid. Kort gezegd: Het anarchisme verzet zich tegen hiërarchie en discipline van bovenaf, is gericht tegen economische uitbuiting door de eigenaren van de productiemiddelen, en is gekant tegen alle vormen van maatschappelijke uitsluiting van minder bedeelde groeperingen en individuen.
Terecht wijst Holterman op het feit dat het anarchisme ook een constructieve, ‘opbouwende’ kant heeft. Het anarchisme draagt de mogelijkheden en alternatieven in zich om de maatschappij te vernieuwen en te verbeteren, door haar minder onderdrukkend en meer rechtvaardig te maken. Dit vertegenwoordigt de ‘utopische kracht’ van het anarchisme. In de woorden van de auteur zelf op pagina 69: “Het is een concrete utopie met anticiperende elementen als ‘rijk van de vrijheid’ of ‘socialistische maatschappij’ als een vereniging van vrije mensen”.
In het derde deel verwijst de schrijver onder meer naar een libertaire rechtskritiek, die zich verzet tegen wat hij noemt: van bovenaf opgelegd, ‘statelijk recht’. Hier herkennen we de jurist en academicus Holterman die eerder heeft geschreven over “Law in Anarchism” en die in 1986 in Rotterdam is gepromoveerd op het proefschrift Recht en Politieke Organisatie. In zijn rechtskritiek sluit Holterman nauw aan bij de inzichten van de al genoemde juriste Clara Wichmann en de Duitse oud-hoogleraar Günther Jakobs.
Deze Jacobs maakt een verhelderend onderscheid tussen het strafrecht dat op en tussen gewone burgers betrekking heeft, en het zogenaamde ‘vijandstrafrecht’. In dat laatste strafrecht wordt een persoon door de overheersende staat als een vijand van de maatschappij beschouwd, die buiten de politieke gemeenschap staat en een gevaar oplevert. Het kwalijke gevolg van deze lijn van denken is dat die persoon door diezelfde staat geïsoleerd en uitgesloten (dan wel opgesloten) mag worden. In deze context bekritiseert de auteur het idee dat anarchisme niets met het recht te maken zou hebben. Hij onderstreept dat iedere vorm van organisatie (dus ook anarchistische vormen…) van mensen bepaalde regelingen en afspraken kent. Maar in het geval van ‘libertair recht’ gaat het primair om regelingen en afspraken die van onderop tot stand zijn gekomen, die bij unanimiteit door de betrokkenen zijn vastgesteld, en die alleen betrekking hebben op degenen die de regelingen en afspraken hebben geaccepteerd (zie pp. 138-140). Ook in een libertaire maatschappij zullen juridische taal, regels en afspraken noodzakelijk zijn.
Holterman sluit zijn boek af met een leerzaam pleidooi voor een breder rechtsbegrip. Op de pagina 145 van zijn boek merkt hij op: “Voor mij omvat dit woord (recht) allerlei regels aangaande procedures, organisaties en het ‘organiseren’ van activiteiten. Dit komt overeen met wat Proudhon zegt over de democratische en sociale republiek.” Het laatste deel van het boek bevat verschillende interessante bouwstenen voor een nadere uitwerking van een bredere rechtsopvatting.
Sommige mensen waren wellicht bezorgd dat Thom Holterman volop van het goede en relaxte Franse leven zou gaan genieten en na zijn vertrek naar ‘la douce France’ weinig meer zou schrijven. Maar gelukkig is hij een geëngageerd anarchist en theoreticus gebleven, die met verve vernieuwende ideeën en alternatieven zoals ‘libertair recht’ en ‘libertair constitutionalisme’ blijft onderzoeken.
Het valt te hopen dat Holterman op de ingeslagen weg blijft doorgaan en in de nabije toekomst het deel 3 van het boek (de laatste 40 pp.) verder door ontwikkelt tot een volgende publicatie met de titel “Anarchisme, Recht en Vrije Organisatie”. Gezien het grote belang van dit onderwerp zal ik (en zullen vele anderen) ook dat boek met veel belangstelling gaan bestuderen.
Marius de Geus, Rijswijk 7 september 2017
Deze presentatie werd gehouden in het Fort van Sjakoo te Amsterdam in de namiddag van 8 september 2017, ter gelegenheid van het uitkomen van Thom Holterman’s Anarchisme in de Lage Landen, Kelderuitgeverij, Utrecht, 2017, 170 pagina’s, aanschafprijs: 15 euro (te bestellen bij: http://www.kelderuitgeverij.nl ).
[Foto Marius de Geus van Martin Smit.]
[Het boek is ook besproken door Wim Berkelaar te beluisteren op: VPRO-radio bij OVT – in het tweede uur, vanaf 1.02.05 – zie: https://www.vpro.nl/programmas/ovt/luister/afleveringen/2017/24-09-2017.html ]