Spring naar inhoud

Gemeentelijk Syndicalisme

22/10/2017

      Alex Kolokotronis

In anarchistische kring speelt het denken over arbeiderszelfbestuur en anarcho-syndicalisme een belangrijke rol. Hetzelfde geldt voor communaal georganiseerde gemeenschappen op basis van zelfbeheer (libertaire municipalisme). Met dit laatste heeft Murray Bookchin zich vooral beziggehouden. Tientallen jaren geleden heb ik die twee lijnen (de syndicale en de municipale) samengebracht in wat ik de ‘dubbele intercommunale verbinding’ noemde. Ik sprak van ‘intercommunaal’ om het confederale karakter van het type maatschappijstructuur waaraan ik denk, te typeren. De Belgische libertaire auteur Johny Lenaerts maakte mij er later op attent dat, zonder dat ik me dat bewust was, Martin Buber mij was voorgegaan in zijn Paden in Utopia, waar hij sprak over ‘een dubbele intercommunale verbinding’ (p. 54, Nederlandse vertaling 1972, oorspronkelijke tekst 1950). De discussie over deze optiek loopt tot in het heden door. Dat is op te maken uit het samengestelde artikel van Robert Graham onder de titel ‘Alex Kolokotronis: Municipalist Syndicalism’. Een aantal gedachten neem ik daaruit over en biedt ze aan voor discussie in anarchistische kring over het verschijnsel ‘organisatie’. De tekst is een door mij bewerkte vertaling die de Amerikaanse libertaire socialist en politicoloog Alex Kolokotronis oorspronkelijk in Roar Magazine publiceerde. Hij is de ik-persoon. [ThH]

Gemeentelijk Syndicalisme

Alex Kolokotronis: De kracht van het municipalisme ligt in het lokale, in zijn aandacht voor het bijzondere. Het betreft een aandacht die sommige van de beste vakbonden ook hebben en benutten. Het gaat erom kracht te vinden in deze veelheid. Dat wil zeggen, niet alleen de veelheid die binnen een bepaalde lokale eenheid of stad ligt, maar de veelheid die ten grondslag ligt aan de kern van al die begrippen: confederalisme.

Ik noem dit soort politiek ‘gemeentelijk syndicalisme’, want hoewel het socialistisch is en uitgaat van een veelheid van coalities, zullen er in verschillende contexten verschillende hoofdacteurs ontstaan. In de context van de stedelijke regio’ s, kan de vakvereniging van een ‘nieuwe’ werkende klasse die acteur zijn. Waar vinden de vergaderingen plaats? Wie beschikt er over middelen om een effectief communicatiesysteem op te zetten? Wie zal de werving doen (hetzij voor kandidaten, hetzij in het kader van een participatief proces)? Vakbonden kunnen een substantieel deel van dit werk voor hun rekening nemen. En op die manier is het syndicalistisch: vakbonden die hun zelfgeorganiseerde macht en middelen inzetten voor een politiek doel. Toch is het gemeentelijk in die zin, dat de ogen van de georganiseerde arbeid gericht zijn op een verdergaande transformatie, een transformatie namelijk voorbij het punt van productie. Voordat dit echter kan gebeuren, moet er een democratisering van de vakbonden zelf plaatsvinden.

Gemeenschapsgerichte vakbondsdemocratie: participatieve budgettering

Een participatieve budgetteringsgroep in Queens College (USA)

Concepten en ontwerpen van vakbondsdemocratie zijn nogal mager gebleven. Participatieve budgettering van vakbondsgelden (‘budgeting’, budgettering: begrotingsproces om uit te maken waaraan de inkomsten besteed zullen worden) kan deel uitmaken van het gedemocratiseerd ontwerp van een vakbond. Participatieve budgettering kan helpen om het klassenbewustzijn te stimuleren, kan dienen als een middel voor de opleiding van werknemers (met name op het gebied van zelfmanagement) en kan helpen om bureaucratie om te zetten in een coöperatieve roterende bestuursvorm. Participatieve budgettering voor een vakbond kan mogelijk helpen om dit werk op wisselende schaal te vestigen. Het kan een organisatievorm zijn die vakbonden materieel verbindt met gemeenschapsgroepen, met de steun en creatief leiderschap van hun leden. Het kan de nodige allianties creëren voor een echt gemeentelijk programma en dito beweging. Er kunnen zelfs (boven)lokale kruiselingse participatieve budgetteringsprocessen zijn, die doen denken aan de regionale assemblees die ooit werden gehouden in de negentiende eeuw door de ‘Knights of Labor’ (belangrijkste Amerikaanse arbeidersorganisatie in de jaren 1880).

Vakbonden kunnen groepen helpen om hun doelstellingen te bereiken, door zowel hun fiscaal als sociaal kapitaal in te zetten. Een participatief budgetteringsproces zou bijvoorbeeld een begrotingscategorie van externe of gemeenschapsrelaties kunnen omvatten, waarbij de leden van de vakbond nuttige ideeën en projecten kunnen voorstellen, die rechtstreeks ten goede komen aan of samenvallen met wat in de grotere gemeenschap plaatsvindt.

Deze dimensie van het budgetteringsproces van een vakbond zou dan kunnen uitmonden in gedemocratiseerde initiatieven als ‘Onderhandelen over publieke zaken’ (Bargaining for the Common Good). Te denken is aan partnerschappen tussen vakbonden en gemeenschapsorganisaties die (a) breed opgezette campagnes voeren, (b) die gemeenschappelijke publieke doelen stellen die oplossingen vereisen om inkomsten te verwerven en (c) die gemeenschapsstrijd bevorderen voor onder meer betaalbare huisvesting, uitgebreide naschoolse activiteiten en verbeterde gemeentelijke openbare diensten. Dergelijke gemeenschappelijke kaders voor ‘onderhandelingen over publieke zaken’ zouden grondiger doordacht moeten worden. Dat kan op zijn beurt weer voortvloeien uit ervaringen met co-ontwerp en coproductie in de projectontwikkelingsfase van het proces van budgettering op basis van participatie van de vakbonden.

         Industrial Workers of the World

Participatieve budgetteringsprocessen binnen vakbonden zouden ook vakbondsmedewerkers voorbereiden op deelname aan participatieve budgetteringsprocessen op gemeentelijk niveau. Naast het kweken van vertrouwen zou dit de vakbondsleden opleiden om grootschalige participatieve budgetteringsprocessen uit te voeren ter voorbereiding van een aanzienlijke schaalvergroting en uitbreiding van participatieve democratische processen. De binnen de vakbonden ontwikkelde competenties zouden gemakkelijk beschikbaar zijn voor overdracht en schaalvergroting op gemeentelijk niveau. Door samen te werken met verschillende groepen en verenigingen – zoals gepensioneerden – kunnen vakbonden ook de oprichting van een sector van door werknemers gecontroleerde ondernemingen stroomlijnen. Eigenaren die binnenkort met pensioen gaan, beschikken veelal over een te verkopen onderneming. Die kan bij wederzijds akkoord worden omgezet in democratisch werknemerseigendom.

Pensioenfondsen beschikken over netwerken die mensen kunnen verbinden, te weten enerzijds mensen die bereid zijn hun onderneming te willen omvormen met anderzijds mensen die kunnen helpen bij de omzetting. Gepensioneerden gaan dan ook een belangrijk deel van de leden vormen. Door het verstrekken van juridische hulp en fiscale vermogen om private ondernemingen om te vormen tot democratisch werknemerseigendom wordt voor binnenkort gepensioneerden een uitstapoptie gecreëerd. De gemeentelijke verstrengeling met de vakbonden zou het dan mogelijk maken om verschillende rechtsbevoegdheden te herschikken – met meer middelen, personeel en algemene steun. Met een autonome federatie van werknemersondernemingen zouden de gedemocratiseerde vakbonden een andere bondgenoot hebben die over uitgebreide fiscale middelen beschikt – een bondgenoot die volgens socialistische productieverhoudingen opereert.

DSA als potentieel platform voor gemeentesyndicalisme

Er is nog een andere kwestie: via welke platforms van geassocieerde vakbonden kan dit alles gecoördineerd worden? Een potentiële organisatie is in de Verenigde Staten: Democratic Socialists of America (DSA). Het is de snelst groeiende socialistische organisatie met 25.000 leden. Talloze leden hebben blijk gegeven van hun betrokkenheid bij een intersectioneel-socialisme en bij een arbeidersbeweging. Zoals blijkt uit het intersectionele karakter van participatieve budgettering en andere hierboven beschreven processen, geeft het gemeentelijke syndicalisme inhoud aan deze verbintenis. Zo zou het verstandig zijn om, nu DSA zich ontwikkelt tot een Democratische Socialistische Arbeidscommissie (DSLC), na te denken over hoe vakbondsdemocratie kan bijdragen aan de opbouw van een gemeentelijk socialisme. De vooronderstelling leeft dat het democratisch socialisme vervolgens alleen op nationaal niveau kan worden uitgevoerd als het eerst wordt geëxperimenteerd binnen onze vakbonden en binnen onze steden. De DSLC kan helpen om een gemeentelijk-syndicalisme materieel tot uitdrukking te brengen, een socialisme waarin gedemocratiseerde vakbonden leiderschap nemen, door op gemeentelijk en regionaal niveau lagen van zelfbestuur en zelfbeheer door elkaar te leggen. De democratisering van de vakbonden – en de inzet van vakbondscapaciteit in de richting van democratisering van de werkplek – zou de vakbonden omvormen tot bruggenhoofd naar een participerende samenleving.

De zaden van een municipalistisch programma liggen al binnen de capaciteit van de arbeidersbeweging. Eenmaal geplant kunnen de zaden van het municipalisme groeien van een democratisering van de vakvereniging tot een democratisering van de stad zelf – langs directe en participatieve lijnen. Het is niet de enige weg naar radicaal municipalisme, maar het is de belofte van de nieuwe arbeidersklasse. Het is de belofte van een socialistische vakbondsdemocratie in de eenentwintigste eeuw.

Alexander Kolokotronis (bewerkte vertaling Thom Holterman)

Het artikel van Kolokotronis is integraal te vinden in: ROAR Magazine, september 9, 2017

Advertentie
No comments yet

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: