Coen, Een Punter Met De Schoen?
Het jaar 2020 lijkt een periode te gaan markeren van opstapeling van ellende, en we zijn pas halverwege: (a) coronavirus en het permanent maken van de uitzonderingsstaat, (b) het heersende racisme, (c) aandacht voor bedreven slavenhandel, (d) Jan Pieterszoon Coen en de koloniale misdrijven (de opsomming is niet uitputtend).
Niemand ontkent het koloniale verleden van Nederland. Ook weet iedereen dat er slavenhandel is geweest en dat in Nederland (!) slaven zijn gehouden. Terecht wordt hier kritisch naar gekeken, vindt er afwijzing van plaats, maar vernietig je er de economische matrix mee door bijvoorbeeld Coen een schop onder de kont te geven? Hoever wil je teruggaan als het om maken van excuses gaat? Ben je klaar als Coen van zijn sokkel is gevallen. Wat is het volgende project of zou je niet van project moeten veranderen?
Historisch besef
Ter voorbereiding van een artikel over een heel ander onderwerp, dacht ik er goed aan te doen een boek van een juridisch specialist te raadplegen. Ik sloeg daarbij van A.S. de Blécourt, bij leven hoogleraar te Leiden, open: Kort begrip van het oud-vaderlandsch burgerlijk recht (Groningen, 1939, 5de druk). ‘Kort begrip’ wil onder juristen niet zeggen ‘snelle hap’; het boek telt namelijk 597 bladzijden. Al zoekend naar wat ik hoopte te vinden, trok een hoofdstuks-aanduiding mijn aandacht: ‘Groot-grondeigendom en hoorigheid’ (p. 155).
Het is goed om te beseffen: De Blécourt schrijft over oud-vaderlandsrecht. Hij heeft het dus over de streek die wij kennen als de lage landen. En ja, De Blécourt gaat ver terug, soms zit hij aan het begin van onze jaartelling, maar veelal begint hij in de vroege middeleeuwen. Daar begint zo’n beetje zijn betoog over grootgrondeigendom en horigheid. Alleen al het woord grootgrondeigendom laat de vraag opkomen: ‘en wie bewerken dan dat land?’. Dat waren eerst slaven. In die vroege eeuwen staat vast, dat de Kerk (= de rooms-katholieke kerk) in de slavernij heeft berust, zo schrijft De Blécourt. Eveneens staat vast dat de slavernij verdwijnt (p. 158). Verder is inzichtelijke te maken, dat waar de slavernij ophoudt te bestaan zich vervolgens het instituut ‘horigheid’ ontwikkelt. Daar gaat De Blécourt dan nader op in.
Horigen waren geen slaven, maar ze moesten wel doen wat hen werd opgedragen (of waren verplicht af te dragen – bijvoorbeeld een deel van de oogst). Men werd horige door geboorte of door zich als horige aan een heer te onderwerpen (zoals in een later stadium een arbeider zich in de positie van ‘ondergeschikte’ ten opzichte van de patroon heeft op te stellen; zie de bepaling over de ‘arbeidsovereenkomst’ in het Burgerlijk wetboek en de toelichting daarbij). Een horige kon zich vrijkopen (of een ‘vrije’ die daartoe bereid was kon diens plaats in nemen). En net zoals zwarte Amerikaanse slaven naar Noord-Amerika trachtten te vluchten om ‘vrij’ te worden, zo kon in de middeleeuwen een horige trachten in een stad te gaan wonen. Na verloop van een zekere periode en als de betreffende stad een relevant privilege bezat, kon de heer de horige niet opeisen. Zo werd hij een ‘vrije’ – en daar komt ook ons gezegde vandaan ‘stadslucht maakt vrij’ (p. 161).
Ik had het zojuist over excuses eisen voor de slavernij? Waarom niet ook voor de horigheid? Aan wie dan? Aan de grootgrondeigenaren natuurlijk. Maar wie zijn als zodanig te herkennen? Wie waren in het feodale tijdperk de grootgrondeigenaren, zo stelt De Blécourt de vraag, die binnen de grenzen van ons tegenwoordig vaderland hun landerijen door horigen lieten bebouwen? Antwoord: in de eerste plaats de Kerk (dat is de Bisschop, niet alleen die van Utrecht, maar ook andere bisschoppen), voorts de kapittelkerken en kloosters (..). En dan, zo gaat De Blécourt voort, niet te vergeten de Landsheren (graven en hertogen), en ook rijke particuliere personen. En om duidelijk te maken dat het een zaak is waarin men historisch nog verder terug kan gaan voegt hij toe: de Kerk (Bisschoppen), kloosters en rijke particulieren, ook Graven, waren trouwens in de vorige, in de Frankische Germaanse periode, de personen, die horigen (slaven) hadden (p. 159-160). Wie gaat wie nu excuses over deze zaken vragen?
Hoofdzaak ligt in het heden
Ik bedoel ermee: het kwaad dat toen geschied is door allerlei bejubelde personen, die zich als schurken zonder grenzen blijken te hebben gedragen, dat kwaad valt nimmer goed te praten en zal ontmaskerd moeten worden. Steeds scherper wordt waarneembaar dat telkens een van de opvolgende vormen van kapitalisme een leidende rol speelt bij het bepalen van het gedrag van met macht beklede personen (politici, regeringsleiders, CEO’s multinationals). Dat is tot in het heden zo. Het betekent dat het actievoeren als een van de kernpunten de ontmanteling van het kapitalisme moet hebben, dat wil zeggen de matrix onttakelen waarop dit alles in economische zin berust.
De actievormen die zich in bijna uitsluitende zin op enkelvoudige punten concentreren leiden af van deze hoofdzaak. Dat komt de bewindvoerders van het huidige kapitalisme goed uit. Daar moet verandering in komen. Het project waarvan hierboven sprake was, vereist daarom een bijstelling op de in het heden gesitueerde hoofdzaak. Al jaren wordt daarbij aangedrongen op een veel-fronten strategie van diverse bewegingen, zoals uitgaande van directe actie, van acties in de sfeer van burgerlijke ongehoorzaamheid, en vergeet plundering, kapitalisme is de echte beroving toen en nu.
Thom Holterman
Ik ben het met dit stukje eens. Ik vind Black lives matter een te gematigde groep. Ze gaan dan nu met Rutte praten, zwarte piet verliest straks zijn kleurtje ( prima hoor,wat mij betreft ) en dat is het dan. De politie moet hervormd worden, maar, de politie heb je wel nodig, de politie is wel je vriend, dat is de teneur. De politie moet liever zijn voor zwarte mensen, maar de politie is niet je vijand. Dat is het verhaal van BLM.
Ze zien inderdaad geen probleem met loonslavernij en kapitalisme. Ze zijn vaak pro kapitalisme. Rainbow kapitalisme, zo noem je dat. Kapitalisme, met een progressief tintje. Deze mensen stemmen gewoon nog netjes D66, maar ze zijn wel tegen racisme. Ja, we zijn allemaal tegen racisme. Deze beweging mist de scherpe randjes. Het durft niet verder te denken en het verbind zich heel graag met gemeentes, met parlementen, met regelgevers, met politici en ander gespuis. BLM is op geen enkele manier anarchistisch. Het is cultureel reformisme. Prima, maar ga niet doen alsof het zo radicaal is. BLM groepen kwamen een beetje de anarchistische beweging overnemen, de laatste jaren. Ik heb niets tegen BLM, maar het heeft niets met anarchisme te maken. Het is een identitaire, cultureel reformistische beweging, waarvan sommige leden een beetje afro nationalistische trekjes hebben. Prima, maar geen anarchisme dus.
Daarnaast, sorry zeggen ? Ik ga nergens sorry voor zeggen. Ik ga geen sorry zeggen, voor iets wat ik niet gedaan heb. Basis logica. Dan slaat dat sorry nergens op. Ik ben niet mijn ras…Ik ben een individu….Sorry, voor iets dat ik niet gedaan heb. Ik had dat niet moeten doen, maar ik heb het ook niet gedaan….
Ik schreef op krapuul een stukje over het beeld in Bristol. Veel leesplezier
https://www.krapuul.nl/buitenland-2/europa-2/2748647/het-omver-gooien-van-het-beeld-van-colston-in-bristol/