Spring naar inhoud

Philippe Descola: ‘De Natuur Bestaat Niet’

21/02/2021

De Franse antropoloog Philippe Descola (1949) neemt een kritische houding aan ten opzichte van de tweedeling natuur/cultuur. Wat gewoonlijk voor ‘natuur’ wordt gehouden draagt elementen in zich die de invloed van een mensenhand ‘verraden’. Het heeft dus geen zin om deze tweedeling te gebruiken. Dat neemt niet weg dat andersoortige onderscheidingen zijn te onderkennen. Descola neemt dan ook het idee van de natuur in heroverweging. Zijn gedachte heeft de ecologie diepgaand beïnvloed en schetst de weg naar een nieuwe relatie tussen de mens en de wereld waarin hij is ondergedompeld. Dit wordt besproken in een uitvoerig vraaggesprek tussen hem en Hervé Kempf van februari 2020 op de site van ReporterreIk vertaalde dat vanwege het belang dat ik eraan hecht in relatie tot de gegroeide aandacht binnen het anarchisme voor etnologie en antropologie.

Philippe Descola bekleedt de leerstoel Antropologie van de Natuur aan het Collège de France en is directeur van het Laboratoire de l’Antropologie Sociale (ENS/EHESS). Hervé Kempf is journalist en auteur. [ThH]

Naar het Amazone gebied – Verblijf bij de Achuars

Reporterre – U bent al 20 tot 30 jaar een voorname denker in de evolutie van het ecologisch denken. Als jonge student ging u in de jaren zeventig naar het uiterste puntje van de Amazone, tussen Ecuador en Peru, om de Achuars – een van de inheemse volken als zodanig door Equador erkend – te ontdekken. U bracht er twee tot drie jaar door. Later keerde u verschillende malen daar terug. Hoe heeft u met deze mensen geleefd, wat is er gebeurd?

Philippe Descola – Ik vertrok omdat ik geïnteresseerd was in de manier waarop samenlevingen zich op verschillende manieren verhouden tot hun omgeving. Het leek me noodzakelijk om dit op een volledige en zorgvuldige manier te bestuderen: in een maatschappij verblijven die weinig contact met de buitenwereld heeft gehad. De Achuars hadden eind jaren 1960 hun eerste vreedzame contacten met enkele zendelingen in de periferie van hun gebied. Dit zorgde ervoor dat ik een systeem kon observeren dat ik toen de ‘socialisatie van de natuur’ noemde en dat niet al te zeer was aangetast door de plantage-economie, het marktkapitalisme en alle verwoestende vormen van gebruik van tropische bossen die we kennen.

Waarom was ik geïnteresseerd in de Amazone? Wel, in de beschrijvingen die worden gegeven van de relatie die de Indianen van de laaglanden van Zuid-Amerika hebben met het bos, is er een constante. Die is sinds de eerste kroniekschrijvers van de zestiende eeuw opgemerkt: enerzijds hebben deze mensen geen sociaal bestaan. Ze zijn ‘zonder geloof, noch wet en zonder koning’, zoals we destijds zeiden. Dat wil zeggen, ze hebben geen religie, geen tempel, geen stad, soms wel iets dat op een dorp lijkt. Anderzijds, zo werd tegelijkertijd gezegd, zijn ze te veel aangepast aan de natuur.

Ik gebruik een moderne term, maar het idee is dat ze een soort verlengstuk van de natuur zijn. Buffon sprak in de 18e eeuw over ‘impotente automaten’, ‘tweederangs dieren’, denigrerende termen die dit aspect van ‘over-aanpassing’ benadrukten. De naturalist Humbold beschreef de Warao Indianen van de Orinoco Delta als bijen die zich voeden met de palmboom – in dit geval een Morisia fructosa palm waaruit zetmeel wordt gewonnen. En zo zouden ze daar leven als foeragerende insecten.

Is communicatie tussen mensen en niet-mensen mogelijk?

Rep. – De westerse verhalen gaven een visie op vrije maar vastberaden wezens die geen bewustzijn hadden…

Descola –  …die zich niet bewust waren van het transformeren van de natuur en die zich te veel aan de natuur hebben aangepast, echt primitieve wezens omdat ze genaturaliseerd zijn. Het waren ‘natuurvolken’. Dit roept vragen op als we kijken naar de relatie die samenlevingen hebben met hun omgeving. Waar is het sociale, waar is de sociale bemiddeling in zo’n systeem?

Aangespoord door dit soort tegenstrijdigheden die kroniekschrijvers, proto-etnografen en vervolgens de eerste etnologen naar voren hadden gebracht, ging ik dus naar de Amazone met het idee dat de reden dat ze misschien niet direct zichtbare sociale instellingen hadden, was omdat ze de grenzen van de samenleving hadden verruimd tot buiten de wereld van de mensen.

Het was een voorgevoel, moet je weten. Etnografisch onderzoek kost tijd, vooral in een dergelijke samenleving waarvan je de taal niet spreekt. Toen mijn vrouw, Anne-Christine Taylor, en ik aankwamen, was er een jongeman die een paar woorden Spaans sprak en dat was het. Het is een taal die niet wordt onderwezen, dus je moet het al doende leren. We begonnen te begrijpen wat er aan de hand was toen we met mensen spraken over hoe ze hun dromen interpreteerden. Het is een samenleving – het is te vinden in vele delen van de wereld – waar, voor het aanbreken van de dag, mensen zich verzamelen rond het vuur, het is een beetje koel, en men bespreekt de dromen van de nacht om te beslissen wat ze gaan doen tijdens de dag.

[Dan volgt een lang onderdeel over onder meer dromen en droomuitleg; ik pak het vraaggesprek weer op aan het eind van dat onderdeel; thh.]

Rep. – Denkt u, na indringende ervaringen te hebben meegemaakt, dat, aangezien de droom de reis van de ziel is, deze zielen in de droom met elkaar communiceren en met elkaar spreken, wat hun lichaamsvormen ook zijn? Denk je dat cassave, boom, rivier, pecari zielen hebben en echt spreken?

Descola – Ik zou het niet zo zeggen. Ik zou zeggen dat de aandacht die elk levend wezen nodig heeft en de zorg die nodig is om het in leven te houden… Dit is het geval in een tuin. De tuinen van Achuars bestaan uit ongeveer 50 gecultiveerde soorten en ongeveer evenveel verplante bossoorten, met vele variëteiten voor de gecultiveerde soorten. Het zijn ecosystemen van grote complexiteit, een kleine wereld. En deze kleine wereld heeft bijna sociale relaties.

Er zijn soorten die goed samenleven, en andere zoals cassave en barbasco die slecht samenleven. Het feit dat al deze wezens zich vestigen op een plaats die door de mens is gekozen om het bos te vervangen, maakt het mogelijk om te denken, niet dat cassave een ziel heeft, maar dat niet-mensen worden bezield door een intentie, projecten, doelen die hen met elkaar in contact brengen. En dat maakt communicatie tussen mensen en niet-mensen mogelijk. Dat wil zeggen, ze zijn wezens die niet zozeer van ons verschillen in hun vermogen of bereidheid om zich te verhouden (dus om relaties op te bouwen) als wel in hun fysieke bijzondere ‘troeven’ (eigenschappen).

Zo heb ik het idee van animisme ontwikkeld: het idee dat niet-mensen voor de Achuars, maar ook voor andere samenlevingen, fysieke mogelijkheden hebben om in een eigen wereld te leven.

Toen ik dit begon te begrijpen, vond ik het leuk omdat het overeenkomt met het idee dat de grote etholoog Jakob von Uexkül (1864-1944) had ontwikkeld. Elke soort leeft in een unieke wereld die gebaseerd is op zijn vermogen om, vanwege zijn eigen biologie, elementen van zijn ecosysteem te gebruiken. Maar terwijl in het geval van Jakob von Uexkül elke soort in een luchtbel leeft, wordt in het geval van animisten de communicatie mogelijk gemaakt door de universele taal die de dialoog van de zielen is.

[Hier zijn vervolgens ingelast antwoorden van bezoekers van de site ‘Ground Control’ op de vraag: ‘Heeft de natuur een geweten?’. Descola wordt met de antwoorden geconfronteerd. Hij krijgt de vraag voorgelegd wat hij van de manier van verwoorden van de antwoorden vindt;  thh.]

De scheiding mens/natuur een Westers concept

Descola – Het is zeer interessant omdat de vraag in het begin een beetje onevenwichtig was. ‘Heeft de natuur een geweten?’ Dat verwijst naar romantische interpretaties, want de natuur is een abstractie. Ik heb de afgelopen dertig jaar laten zien: de natuur bestaat niet. De natuur is een concept, een abstractie. Het is een manier om een afstand tussen mensen en niet-mensen vast te stellen.

Dit is ontstaan door een reeks processen, zoals opeenvolgende overdrachten van ideeën binnen de Griekse filosofie en de overgang naar  monotheïsmen. Zijn definitieve vorm kreeg het met de wetenschappelijke revolutie. De natuur is een metafysisch apparaat dat het Westen en de Europeanen hebben uitgevonden om de afstand van de mens tot de wereld te benadrukken, een wereld die toen een systeem van hulpbronnen werd, een gebied dat moet worden verkend, waarvan men de wetten probeert te begrijpen.

Het is interessante om aan de manier waarop mensen reageren af te lezen, dat ze het niet over de natuur hebben, maar over bomen, wolven en dieren. Ze zijn volledig weg uit dit idee van de natuur als een soort van abstractie.

[Op een ander moment is deze mensen ook de vraag voorgelegd: ‘Wat is dat, de natuur?’. Ook op die antwoorden wordt Descola gevraagd te reageren; thh.]

Descola – Die antwoorden zijn ook heel interessant. We kunnen eruit aflezen dat de natuur voor degenen die antwoordden, geen domein is van objecten als zodanig. Het is een constructie die toestaat om alles, waar het concept tegen over wordt gesteld, een meerwaarde te verschaffen. We gaan het dus hebben over natuur en maatschappij, natuur en mens, natuur en kunst, natuur en religie… Heidegger maakte duidelijk dat de natuur een soort lege doos is die maakt dat alle concepten die we er tegenover zetten, op de voorgrond komen te staan.

Ik gebruik het om de afstand aan te geven die is vastgesteld tussen mensen en niet-mensen. De relatie tussen mensen en niet-mensen wordt, voor een antropoloog zoals ik, gekenmerkt door verschillende vormen van continuïteit en discontinuïteit. De Achuars benadrukken – evenals meer mensen in de wereld – een continuïteit van innerlijkheden. Ze leggen de nadruk op het feit dat bij niet-mensen intenties kunnen worden waargenomen die hen in staat stellen om moreel en cognitief op één lijn te staan met de mens.

Maar de Europeanen hebben het idee van een natuur uitgevonden, – het is overigens geen uitvinding – het is stukje bij beetje gedaan. Het was de aandacht voor details van de wereld die werd versterkt. En het resultaat van deze aandacht is dat de fysieke dimensies kenmerkend zijn voor continuïteiten. Inderdaad, mensen zijn dieren. De morele en cognitieve dimensies kenmerken de discontinuïteiten: mensen worden beschouwd als heel anders dan de rest van de georganiseerde wezens. Ze kennen namelijk vooral reflexiviteit. Dit is iets wat in de zeventiende eeuw heel goed gethematiseerd is met het Cartesiaanse cogito: ‘Ik denk dus ik ben’. Ik ben in staat om mijzelf als een denkend wezen op te vatten. En hierin ben ik totaal anders dan de anderen die bestaan.

Rep. – Dat is de Europese filosofie. Maar er zijn veel andere culturen waar men helemaal niet denkt in termen van deze tegenstelling. Je schrijft dat de Achuars geen woord hebben voor wat wij de natuur noemen.

Descola – Niet alleen Achuars hebben geen term voor natuur, maar het is bovendien een term die bijna nergens anders te vinden is dan in de Europese talen, de grote Japanse en Chinese beschavingen inbegrepen.

Ik heb het over niet-mensen. Dit is geen perfect bevredigende oplossing, omdat het ook een antropocentrische definitie is. Als we het over niet-mensen hebben, definiëren we ze als beroofd van de kwaliteit van het menszijn. Maar ik denk dat het beter is om zo’n uitdrukking te gebruiken dan om over de natuur te praten, want met het woord natuur brengen we alle anderen in ons metafysisch universum en ontnemen we ze de originaliteit waarmee ze de meubelstukken zijn die hun wereld vormt.

Het is moeilijk om het woord natuur niet te gebruiken. Zo heb ik heb mijn leerstoel aan het Collège de France getiteld: ‘Antropologie van de natuur’, juist om een duidelijke tegenstrijdigheid te benadrukken. Hoe kan er een antropologie zijn van een wereld waarin de mens niet aanwezig is? Niet alleen is de mens overal in de natuur aanwezig, maar de natuur is ook het product van antropisatie [een woord  om ‘door ingrijpen van de mens’ tot uitdrukking te brengen; verwijzend naar manieren van menselijke bewoning en exploitatie; thh.]), ook in gebieden die zeer weinig door de mens lijken te worden beïnvloed. Ik neem het voorbeeld van de Amazone.

Mijn collega’s en ik in de etno-botanica, etno-agronomie en archeologie hebben aangetoond dat dit bos door culturele praktijken is getransformeerd. De Amazone is geen oerwoud. De praktijk van de hak- en brandtuinbouw en de domesticatie van planten door de indianen in de afgelopen twaalfduizend jaar hebben het plantmateriaal en de floristische samenstelling van het bos ingrijpend veranderd. Er is een zeer hoge biodiversiteit, waaronder een biodiversiteit van planten die nuttig zijn voor de mens.

Dus, de natuur als maagdelijke ruimte voorstellen heeft geen zin. Soms wordt deze gekunsteldheid van het bos op een eigenaardige manier weerspiegeld: onder de Achuars wordt het bos gezien als een plantage. Maar het is de plantage van een geest. Wanneer de Achuars het bos kappen om een open plek te maken, verbranden ze het plantaardig afval, planten ze een grote verscheidenheid aan gedomesticeerde bosplanten en vervangen ze menselijke plantages voor de plantages van een geest. En als het bos na een paar jaar wordt verlaten, zal de geestenplantage terugkeren naar de menselijke plantage (en de laatste dus ‘vervagen’).

Rep.  – Zijn dit de geesten, die planten? Of de planten zelf die…

Oh, nee, het zijn de geesten. De exacte details van de handelingen van de geesten worden niet vermeld. Maar dit onderstreept het belangrijke feit dat in een dergelijk geval de tegenstelling tussen ‘wild en huiselijk’ niet zinvoller is dan de tegenstelling tussen ‘natuur en maatschappij’. Voor de Achuars is het bos niet wild. Het bos is een plantage, bewerkt door niet-mensen, het is geen maagdelijke plaats.

Scheiding mens/natuur opent route voor kapitalistische exploitatie en destructie natuur 

Rep. – In de interviews [door mij weggelaten als aangegeven; thh.] waar we naar luisterden, haalde de laatste persoon het voorbeeld van Tsjernobyl aan en zei: ‘Tsjernobyl, daar kwam de natuur terug, de wolven, de planten, het bos’. Wat vindt u van deze paradox waarbij extreme kunstmatigheid, dat wil zeggen menselijke constructie, heeft geleid tot een ramp, maar eveneens, ook al is het in ongezonde omstandigheden in termen van radioactiviteit, tot een… van het woord dat ik niet zal uitspreken, tot de terugkeer van dieren, planten, insecten, vogels…

Descola – Het is erg hoopgevend. Ik ben altijd blij als ik een gekke plant tussen de kasseien zie of een vos in de stad zie. Dit gezegd zijnde, zullen de voorwaarden die we door de opwarming van de aarde hebben opgelegd het regeneratievermogen van de omgeving ingrijpend veranderen. Een van de gevolgen van de opwarming van de aarde zal een aanzienlijke verarming van de biodiversiteit zijn. De voortdurende antropisatie van de planeet sinds de Homo sapiens (menselijk wezen) zijn aanwezigheid op de aarde uitoefent, heeft een omslagpunt overschreden. Die omslag vond plaats met de ontwikkeling van fossiele brandstoffen en de opwarming van de aarde die het genereert. We staan na dat omslagpunt helemaal niet meer in hetzelfde register als de antropisatie van het Amazone regenwoud of de transformatie van Midden-Australië door de bosbranden van de aboriginals.

Rep.  Wat vindt u van deze antropisatie, deze vernietiging die misschien onomkeerbaar is?

Descola – Tussen de antropisatie van het Amazonewoud door de indianen gedurende de laatste millennia, en de systematische ontginning van land door grote landeigenaren door middel van brand om weilanden te ontsluiten die dan palmolie- of cacaoplantages worden, gaat het niet om dezelfde mate van antropisatie. Die van de indianen kan alleen worden opgespoord door mensen die in staat zijn om onderscheid te maken tussen percelen die nooit zijn gebruikt en percelen die in de loop van de millennia zijn geantropiseerd met dezelfde mate van diversiteit, misschien wel honderd bomen per hectare.

Als bekend is in dit kader de term antropocene gemeengoed geworden. Dat is weliswaar interessant omdat die term een diepgaande verandering in de relatie tussen de mens en de aarde definieert. Hij heeft echter het nadeel dat hij de verantwoordelijkheid van een economisch en politiek systeem, dat sinds de industriële revolutie in Europa is opgezet, sterk vertroebeld. Dat systeem heeft namelijk inherent een destructief effect, dat andere vormen van antropisatie niet hebben. 

Rep. – Dit systeem, is dat het kapitalisme of iets anders? 

Descola –  Ja, dat is het kapitalisme. Ik noem het ‘naturalisme’ omdat het kapitalisme deze onderlaag nodig heeft. Ik wil er mee zeggen: het gaat om een duidelijk onderscheid tussen mensen en niet-mensen met de overheersende positie van de mens ten opzichte van de natuur. We kunnen hier dus spreken over de natuur als een hulpbron die moet worden geëxploiteerd, als een plaats waaraan fenomenen worden toegeschreven die kunnen worden bestudeerd, enzovoort. Het kapitalisme is hierop geënt, het naturalisme is hiervoor een voedingsbodem. Maar kapitalisme kan zich ook ontwikkelen door omzetting. Dit is het geval in China, en zelfs op een bepaalde manier in wat de industriële ervaring van de Sovjet-Unie was, gebaseerd op het idee dat mensen als een demiurg (schepper van het materiele universum) de natuur transformeren en zich toe-eigenen. Dat vormt een unieke onderlaag in de menselijke geschiedenis en waarvan het kapitalisme een van de meest exemplarische verschijningsvormen is.

Zone’s om te verdedigen (ZAD)

Rep. – Als we de achteruitgang, de ontstellende ecologische crisis die zich aan het begin van de 21e eeuw voordoet, een halt willen toeroepen, wat moet er dan gedaan worden?

Descola – Het uitvinden van alternatieve vormen van bewoning van de aarde, alternatieve vormen van organisatie onder de mensen en het onderhouden van relaties met niet-mensen. Ik neem de formule van Gramsci over: ‘het pessimisme van de luciditeit en het optimisme van de wil’. Ik zou zeggen ‘het pessimisme van de wetenschapper en het optimisme van de wil’, dat wil zeggen, ik denk dat we er altijd in slagen om dingen te veranderen. Hoe kunnen we de dingen veranderen? Welnu, door de vermenigvuldiging van experimenten die ik origineel vind in de Europese wereld. Ik was in Notre-Dame-des-Landes, niet zo lang geleden, op de ZAD [‘zone à défendre’, ‘zone om te verdedigen’; thh.] . En ik denk dat dat een ervaring is – het is niet de enige, er zijn andere, ook in Frankrijk – die me vooral opvalt door de mate van reflexiviteit die het laat zien.

Het vermogen om een project voort te zetten waarvan elk onderdeel zal worden onderzocht. Aanvankelijk was het een kwestie van het voorkomen van een grote luchthavenontwikkeling die nutteloos, kostbaar en destructief was voor het milieu. Maar, buiten dat, wat doe je als je denkt dat je een diepe identiteit hebt met een bepaalde omgeving met niet-mensen? Hoe krijgen we dit voor elkaar door een stap te zetten los van de politieke, juridische en administratieve beperkingen van een moderne kapitalistische of liberale staat?

Ik denk dat het oorspronkelijke karakter van deze ZAD, en misschien van sommige andere, juist de identiteit is die geleidelijk aan is opgebouwd of de identificatie tussen mensen en bepaalde bedreigde niet-mensen, salamanders, kikkers, enzovoorts. Wat mij bijvoorbeeld opviel, was de aandacht van mensen die geïnteresseerd zijn in het bos. Er is een klein bos, dat overigens wordt geëxploiteerd, met aandacht voor de individualiteit van de bomen.

Deze aandacht voor het samenleven staat in schril contrast met de industriële bosbouw, net zoals tuinbouwtechnieken in schril contrast staan met de industriële landbouw. Deze diepgaande aandacht voor de eigenheid van de levende wezens waarmee zadisten in contact komen, valt me op omdat ik hetzelfde heb gezien in het Amazonegebied.

Interessant is dat dit mensen zijn die meestal niet uit een agrarische achtergrond komen en die een soort verwarrende openbaring beleven. Ze proberen te werken binnen een collectief waar men zowat alles deelt, met dit soort diepe identiteit, diepe identificatie, die uitzonderlijk is.

En vergis je niet, brengt Descola nog in: Het betekent niet dat we Achuars kunnen worden. We kunnen mensen worden die verschillen van wat we waren of wat we zijn. Ontdek alternatieve manieren van leven om te proberen onszelf te transformeren.

[Het vraaggesprek met Philippe Descola is afgenomen door Hervé Kempf en dateert van 1 februrari 2020; het is integraal te lezen op de site Reporterre; vertaald en bekort door Thom Holterman.]

Advertentie
No comments yet

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: