Woordgebruik En Maatschappijkritiek. 2 – Systemisch Autoritair
In het voorgaande deel van Woordgebruik en Maatschappijkritiek (1) (Online) is de aandacht gevestigd op definitiemachten de ‘taal van het neoliberale kapitalisme’ (LCN). Ik ga nu nader daarop in vanuit een aantal discussiepunten die opkomen onder het gebruik van bepaalde trefwoorden. Die trefwoorden vindt men aangereikt in kranten- en tijdschriftartikelen. Dat zijn mijn voornaamste bronnen. In veel van die artikelen worden boeken besproken of gaat het om vraaggesprekken met de auteurs ervan. Het gebruik van kranten en tijdschriften laat zien dat daaruit veel is op te steken, voor wie met aandacht leest; bovendien ze zijn voor iedereen toegankelijk. Het gaat mij hierbij om de herkenning en om inzichtvorming rond gebruikelijke trefwoorden uit het neoliberale kapitalisme en de pressie die ermee in de maatschappij wordt uitgeoefend, reden waarom ik spreek over ‘systemisch autoritair’.
Het destructieve van de neoliberale vooruitgangsgedachte
Wie niet in de vooruitgangsgedachte (‘progress’) meegaat, wordt voor conservatief uitgemaakt. De in het neoliberalisme geprojecteerde progressiviteit, is in discussie te herkennen als tegeltjeswijsheid zoals: ‘rust roest’, ‘stilstand is achteruitgang’. Een neoliberaal als Macron brengt vanuit die zelf aangemeten progressieve kijk op de maatschappij een kloof aan tussen economie en ecologie. Zo heeft hij een tijd terug 150 deelnemers voor een ‘Burgerconventie voor het klimaat’ geronseld om in discussie met elkaar voorstellen tot aanpak van de klimaatcrisis te doen. Die voorstellen werden hem aangereikt. Vervolgens werd een aantal voorstellen ‘niet-ontvankelijk’ verklaard of zelfs nukkig door hem afgedaan met een verwijzing naar de in soberheid levende geloofsgemeenschap Amish en de tijd van de ‘olielamp’ (Le Monde van 23 oktober 2020).
Het kan niet uitblijven dat een dergelijke stellingname als die van Macron, het boegbeeld van het neoliberale kapitalisme, gekritiseerd wordt. Voor die kritiek laat ik twee notoire tegenvoeters aan het woord, die over deze problematiek een tweegesprek voeren in het Franse weekblad Marianne van 16-22 april 2021. Ik gebruik dit artikel omdat enerzijds ‘progressiviteit’ materieel wordt verbeeld (en gekritiseerd) en anderzijds een aantal woorden verschijnt uit het vocabulaire van de ‘taal van het neoliberale kapitalisme’.
De twee gesprekspartners zijn de Franse filosoof Jean-Claude Mischéa en de cineast en volksvertegenwoordiger voor de beweging ‘Ongehoorzaam Frankrijk’ (La France insoumise), François Ruffin. De aanzet voor de discussie is het door Macron verdedigde uitrollen van 5G (een netwerk voor een nog snellere telecommunicatie). Hij noemde dat ‘een formidabele hefboom voor het versnellen van een meer inclusieve wereld’. Deze welsprekende maar nietszeggende zin verbergt een ongehoorde hoeveelheid destructieve plannen. Michéa pakt over die destructie uit. De voorbeelden die hij gebruikt worden ‘materieel verbeelde progressiviteit’ genoemd. Hij wijst daarvoor op het volgende:
‘Hier wordt [onder verwijzing naar 5G door Macron] gesproken over een groot aantal schadelijkheden tegelijk, zoals (a) voor onze gezondheid (een verontrustende hoeveelheid elektromagnetische vervuiling), (b) uit het lood brengen van natuurlijk evenwicht (denk aan de delving van zeldzame metalen, die nodig zijn om het 5G netwerk te laten functioneren) en tenslotte, maar niet het minste, (c) de voorwaarden zelf van het gemeenschappelijke leven en onze menselijkheid’. Besef, oppert Michéa, ‘dat het om een integrale kunstmatige wereld gaat waarin ‘alles verbonden is met alles’. Dit betekent niet alleen een toegenomen sociale controle over individuen en de fabricage in serie van ‘digitale sukkels’ gehypnotiseerd door een wereld van beeldschermen. Het houdt ook in het meer en meer verdwijnen van alle levensruimten waar gewone mensen de mogelijkheid en de gewoonte hadden te denken en zelfstandig, voor zichzelf, te handelen.’ Zie hier de fundamentele kern van de actuele kruistocht van de dominante klasse – met in hun kielzog de mediatieke hulptroepen – ten behoeve van de invoering van 5G.
Het levert aldus Michéa een voorbeeld van de ‘chemie’ tussen drie ideeën, (a) de religie van de ‘vooruitgang’, (b) de ‘groei’ en (c) de ‘innovatie’ (vernieuwing). Op die ‘chemie’ rust sinds de industriële revolutie: ‘de blinde dynamiek van het kapitaal’ (een door Michéa geciteerde zegswijze van de Duitse marxistische filosoof Robert Kurz). Vooruitgang/groei/innovatie drie kernwoorden uit de taal van het neoliberale kapitalisme.
Ruffin benadert de problematiek van de 5G vanuit een andere hoek en is tegelijk aanvullend met betrekking tot de optiek van Mischéa. Hij neemt een zin uit het betoog van de Franse staatssecretaris Cédric O van ‘Digitale overgang’ (Transition numérique). Die zin luidt: ‘De crisis [corona] biedt de gelegenheid van een meer vrijwillige transformatie’. Ruffin interpreteert die zin als volgt. ‘Wat wij nu maatschappelijk beleven vormt voor hen [de dominante kaste] en voor de werkzaamheden van de start-up natie, een buitenkansje. Dankzij het virus [corona], wordt de school gedigitaliseerd, komt de universiteit op afstand, wordt het werk thuiswerk ofwel telewerk en de handel click and collect.’ Opnieuw een hele collectie woorden uit de ‘taal van het neoliberale kapitalisme’. Ruffin beschrijft ermee de transformatie waarover Cédric O het had in zijn geciteerde zin. Maar is die transformatie zo vrijwillig als Cédric O het in het citaat laat voorkomen?
Systemisch autoritair
De kritiek op de zogenaamde vrijwilligheid die Ruffin onder handen nam, kan naar ik meen scherper geformuleerd worden. Ook nu weer hoef je niet diep te graven. Het vooruitgangsdenken wordt in de literatuur mede toegeschreven aan wat een aantal mensen van de Verlichting (tweede helft 18de eeuw) verkondigden. Vanwege de later gebleken destructie die de ‘vooruitgang’ oplevert (wat mede uiteindelijk de klimaatcrisis tot gevolg heeft), is er kritiek op de Verlichting gekomen. Begrijpelijk. Maar die Verlichting heeft bijvoorbeeld ook het denken over de ontwikkeling van mensenrechten gebracht en het denken over de rechtsstaat geïnitieerd. Op het laatste is in de afgelopen decennia ook kritiek gekomen, vooral van, niet toevallig…neoliberale machthebbers. Waarom breken zij de rechtsstaat af?
Al die op vrijheid van het individu beschermende bepalingen, al die bepalingen die de macht van de staat beperken, die zitten hen in de weg om kapitaal en markt te dienen. Vrijheid ja, voor de markt. Wat neoliberalen dus voor ‘progressief’ houden, het kunnen handelen volgens de marktlogica, is niet alleen destructief maar ook inherent autoritair (breken met beschermingsrechten van mensen bijvoorbeeld om te voorkomen, dat ze overheidsbeslissingen of beslissingen volgend uit de marktlogica, dwarsbomen). Neoliberalisme: schadelijk voor de rechtsstaat.
Het autoritarisme dat in het neoliberalisme schuilgaat is mede ontwikkeld vanuit denkbeelden van voorlopers ervan. Een van hen is Friedrich Hayek. Die had een hekel aan economische en sociale rechten. Vergeet vervolgens niet dat bijvoorbeeld de ‘stichter’ van het neoliberale denken, Ludwig von Mises, de Italiaanse dictator Mussolini steunde. Ik citeer in deze de bespreking van een boek in Marianne van 1-7 november 2019. De titel van het boek luidt Les droits de l’homme rendent-ils idiots? (Maken mensenrechten je gek?), van Justine Lacroix en Jean-Yves (Pranchère, 2019). Zijn steunverlening aan dictatuur sluit aan bij latere gedachten van hem (en niet alleen van hem, in feite bij velen die radicaal kapitalistische denkbeelden verdedigen; zie Online).
Voor alle duidelijkheid verschaf ik hier enkele citaten van Mises uit zijn boek, The Ultimate Foundation of Economic Science (1962, vele malen herdrukt). Hij schrijft bijvoorbeeld: ‘Peaceful human cooperation, the prerequisite of prosperity and civilization, cannot exist without a social apparatus of coercion and compulsion (mijn curs. thh)’. Ook leest men bij hem: ‘The future of mankind depends on the ability of the elite to influence public opinion in the right direction’ (geciteerd bij Nahayan Niazi, ‘Die anarchistische Geisteshaltung’, in: Klaus Mathis und Luca Langensand, Anarchie als herrschaftslose Ordnung?, Berlin, 2019, p. 71-72).
De ideeën van Hayek en Mises als hierboven weergegeven behoren óók tot het neoliberalisme en wel tot de autoritaire kant ervan die door de wil tot opleggen een samenhang creëren, waardoor je van ‘systemisch’ kan spreken. Het neoliberalisme is dus als ‘systemisch autoritair’ te zien. En de werking van het autoritaire neoliberalisme kennen we allemaal. Eerst heeft het zich binnengedrongen in de publieke sfeer ten dienste van de markt. Dit ging mede op voorspraak en met hulp van ‘de sociaaldemocratie’, dat wil zeggen van de verschillende socialistische partijen in West-Europese landen. Vervolgens heeft het meer en meer de (parlementaire) democratie ontwricht om op een agressieve manier te werken aan de onttakeling van de verzorgingsstaat in naam van de regulering van de economie. Daarbij werd zonder weerga de vernieling van het milieu ten hand genomen in naam van de oneindige groei (illimitisme = zonder limiet). Dit alles resulteerde in een onmetelijke ongelijkheid.
Een van de resultaten is de gewoonte van het stelen van publiek geld door multinationals en achterlaten van een hoeveelheid CO2 en ander vuil met als resultaat de klimaatcrisis. Of moet je dit soms anders noemen als je leest dat Shell en BP miljarden pond aan aandeelhouders uitkeerden zonder een cent aan vennootschapsbelasting te betalen en daarbij samen goed zijn voor meer dan 1,7 miljard ton aan CO2-uitstoot; (Online). Vuil achterlaten? Tata Steel lijkt goed te weten hoe je dat moeten doen, blijkt januari 2022 (Online).
Deze vorm van diefstal onder achterlating van vuiligheid is ontleend aan een economie waarvoor we nog naar een andere grondlegger van het neoliberalisme kunnen wijzen, de Amerikaanse econoom Milton Friedman (1912-2006). Deze had een onomwonden voorkeur voor de instelling van de Chileense dictatuur (tijd van Pinochet), wat ik in dit geval ontleen aan de bespreking van een boek in Le Monde van 8 november 2019 van de Franse filosoof en universitair onderzoeker Jean-Claude Monod, L’art de ne pas être trop gouverné (2019).
Het systemische autoritarisme vindt men terug in de manier waarop machthebbers de neoliberale politieke koers blijven uitzetten. Daarvoor gaan zij bedotterij in allerlei vormen niet uit de weg. Zij drukken schijnvoorstellingen door opgenomen in niets zeggende woorden als (‘groen’) of richten façades in (greenwashing). De bedotterij kan zich ook uiten in ergerlijk handelen of in niet-handelen, juist omdat dit in hun macht ligt. Twee voorbeelden daarvan, het ene betreft ‘groene’ financiering, het andere gaat over visserij en dode dolfijnen.
‘Groene’ financiering of wel belazeren van de kluit
Het hier geschetste autoritaire neoliberalisme is de kurk waarop de destructieve ‘progressiviteit’ drijft. Hoe dit vol te houden? Daarvoor is de truc van de omkering bedacht: we laten lijken alsof we aan het tegendeel werken, bijvoorbeeld door ‘vergroening’ te introduceren of door op ‘duurzaamheid’ te hameren. Evenwel, zolang tegelijk het ermee samenhangende kapitalisme in stand wordt gehouden en de marktlogica blijft regeren, gaat de milieudestructie door en is de klimaatcrisis niet tot staan te brengen. De diverse grote klimaatconferenties bewijzen het, zoals de afgelopen klimaattop in Glasgow, COP26, november 2021.
De bedotterij is groot. Klimaatconferenties propageren in termen van ‘taal van het neoliberale kapitalisme’ ‘groene financiering’ of ‘duurzaam produceren’. Er wordt nu zelfs opgeroepen tot de uitvoering van een ‘Green New Deal’. Maar kijk eens wat er gebeurt bij het produceren van biobrandstof. Dit is bedoeld om de vervuiling en het olieverbruik te beperken. Het moet bijdragen tot de ‘groene transitie’ (de overgang van…naar). De ontwikkeling van deze technologie heeft echter ook negatieve gevolgen voor het milieu. Het vereist bijvoorbeeld ontbossing om land te cultiveren. Vervolgens worden kunstmest, bestrijdingsmiddelen en genetisch gemodificeerde gewassen gebruikt. De daarbij nodige industriële landbouw is gebaseerd op de concentratie van grond die door grote landbouwbedrijven wordt ingenomen, waardoor de kleinere boeren van hun land worden gejaagd. ‘Als we op deze weg doorgaan, zullen we uiteindelijk alleen nog maar grote, steeds technischer wordende landbouwbedrijven hebben die allemaal min of meer volgens hetzelfde model werken,’ waarschuwt Hélène Tordjman in haar boek Groene groei tegen de natuur (2021).
Die groene groei moet ook gefinancierd worden. Daarvoor bracht in 2008 de Wereldbank de eerste emissie van ‘groene obligaties’ uit. Het geld zou besteed worden ten behoeve van het milieu. Een mondiale club (Global Sustainable Investment Alliance) liet weten dat de in 2019 als ‘duurzaam’ gerubriceerde activa een waarde vertegenwoordigde van 35 000 miljard dollar. De uitgifte geschiedde onder de fameuze sleutel ‘ESG’: environnement, sociaux, bonne gouvernance (men spreekt over ESG-investeringen). Natuurlijk worden we voor de gek gehouden. Alleen al de omvang van het bedrag (35 000 miljard) laat dat bedenken.
Als het om zulke grote bedragen gaat, kan het niet anders dan dat het criterium waarnaar men kijkt, is: zijn de investeringen winstgevend (rentabiliteit)? We hebben hier dus voor de zoveelste keer van doen met greenwashing(façade-ecologie). Ik verzin het niet…ik lees het in een paginagroot artikel in Le Monde van 22 oktober 2021. Dat artikel richt zich vooral naar het recente boek van twee Franse economen uit de praktijk, Julien Lefournier en Alain Grandjean, L’illusion de la finance verte (2021). Als je de bestrijding van de klimaatcrisis overlaat aan neoliberalen gebeurt er niets! Nog één voorbeeld van bedotterij.
Rentabiliteit van visserij versus dode dolfijnen
Franse vissers die delen van de Atlantische kust bevissen hebben veel ‘bijvangst’ van (dode) dolfijnen. Ook treft men jaarlijks honderden dode dolfijnen op het strand aan, die slachtoffer zijn geworden van het materiaal waarmee gevist wordt. Het kan niet de bedoeling zijn dat vissen milieuschade oplevert, tenzij het als ‘externaliteit’ (afwentelen van productiekosten op de gemeenschap) wordt ervaren. Frankrijk (en andere landen als Portugal en Spanje) wordt er evenwel op aangesproken door de Europese Commissie
Op 4 oktober 2021 heeft die Frankrijk erop gewezen dat dit niet langer zo kan duren (dreiging met maatregelen). Het gaat hier om de bescherming van de gewone dolfijn waarvoor een Europese richtlijn ‘Habitats’ geldt van 21 mei 1992 (!!). In 2011 (!!) heeft Frankrijk zelf de dolfijn opgenomen in een lijst van beschermde zeezoogdieren in zijn eigen gebied. Mooie woorden dus, want als het om daadwerkelijke bescherming van die dieren gaat, wordt het voordeel gegund aan de rentabiliteit van de visserij.
Het verzet tegen maatregelen komt van twee kanten. (1) De vertegenwoordigers van de vissers wijzen als schuldigen van de dode dolfijnen aan: zeemijnbouw, de onderwater pijpleidingen, de zeetransportvaart, het toerisme en de recreatieve activiteiten. Dit is een gebruikelijke riedel. Luister maar naar de song van Bob Dylan, Who Killed Davey Moore, over het afschuiven van verantwoordelijkheid naar anderen. (2) De andere kant van het verzet komt van de regering Macron zelf.
De woordvoerster van het zee-ministerie heeft namelijk eveneens een welbekende babbel, te weten die van ‘wachten op de resultaten van onderzoek’. Dit is onbegrijpelijk: EU-richtlijn van 1992, Franse beschermingslijst van 2011; dus 10 à 30 jaar later een babbel over ‘onderzoeksresultaten’? Dan worden we gewoon belazerd… Nee hoor er wordt ‘op het probleem gestudeerd’ (ook een bekende uitvlucht). Kan je het achterbakser verzinnen als regering van een grote natie… ‘We hebben veel geïnvesteerd in het vergaren van nieuwe kennis over de populatie van dolfijnen in het Noordoostelijk gebied van de Atlantische oceaan’, oppert de ministeriële woordvoerster. De resultaten moeten nu worden geanalyseerd, heet het dan. Er zijn nu ook enkele vissersschepen met camera’s uitgerust om te zien wat er gebeurt.
Dit soort ‘gelul’ dus om nog steeds niet de dolfijnen te hoeven te beschermen waartoe je je (Frankrijk) jaren geleden al hebt verplicht. En bestuderen en analyseren van het probleem doet het Franse Observatoire Pelagis (CNRS-La Rochelle université) al sinds de jaren 1970 (!!) lees ik in een paginagroot artikel in Le Monde over deze kwestie, en waaraan ik de gegevens ontleende (van 29 oktober 2021). En Macron gaat dus de klimaatcrisis bezweren?
Groteskere vormen van bedotterij zijn nauwelijks te bedenken (de Nederlandse Toeslagenaffaire laat ik hier dan even buiten beschouwing). Maar in de loop van verschillende jaren heb ik er nogal wat andere voorbeelden verzameld. Enkele ervan wil ik niet aan de aandacht laten ontsnappen, bijvoorbeeld zoals die ene, opgezet door een van de regeringen Rutte, die het woord ‘participatie’ betreft en waarmee een deel van de ‘zorg’ is vernield. Onder meer daarover is in het volgende deel van Woordgebruik en Maatschappijkritiek te lezen.
Thom Holterman
Trackbacks