Spring naar inhoud

Woordgebruik En Maatschappijkritiek. 4 – Symbolisch Ronselen

06/02/2022

Ronselen doen niet alleen tankercleaner-bedrijven opzoek naar schoonmakers of legerleiders naar soldaten. Machthebbers en politici doen hetzelfde, maar dan in de sfeer van het ronselen van stemmers, van medestanders. Het gaat om rijp maken van de geesten. Soms is er geld in het spel (stemmen ‘kopen’), maar veelal gaat het om mooie woorden, om fraai verpakte beloftes. De ronselaars zijn uit op stemmen, leden of ‘likes’. Ik spreek daarom van ‘symbolisch ronselen’.

Om inzichtelijk te maken hoe dit gebeurt, concentreer ik mij op het specifieke woordgebruik en de gebruikte – indien daarvan sprake is – argumentatie. En ja, ik besef dat Noam Chomsky en Edward Herman daarmee dertig jaar geleden ook bezig zijn geweest in hun boek Manufacturing Consent: The Political Economy of the Mass Media (1988). Maar ik blijf aan de oppervlakte, waar zij de diepte ingegaan zijn. Hier volgt een aantal willekeurige voorbeelden van dat ‘ronselen’ of ‘rijp maken der geesten’.

Elektrisch rijden is ‘goed’, maar voor wie?

Toen ik drie opeenvolgende, paginagrote advertenties met zeer weinig tekst in een en dezelfde editie van het dagblad Le Monde (een beetje vergelijkbaar met het Nederlandse NRC) tegenkwam, van de Franse elektriciteitsmaatschappij (EDF), begreep ik die niet. De kern van de advertentiepagina’s richtte zich erop het gebruik van stroom te stimuleren – voor ‘elektrisch rijden’ want dat is schoon (Le Monde van 15 oktober 2021). Ja, dat is begrijpelijk voor een bedrijf dat stroom opwekt. Dat wil zoveel mogelijk stroom verkopen. ‘Het is nu het moment om over te stappen naar de brandstof van morgen: rijden op stroom van de EDF’, vertaal ik een van de sporadische zinnen. Ook dat spreekt voor zich als het om stroomverkoop gaat. Maar werd er dan zo weinig gebruikt? Wat dreef de EDF tot verhogen van de verkoopcijfers van zijn product? Maar ook vroeg ik mij af: waarom wordt die elektriciteit expliciet schoon genoemd?

De bewering werd ondersteund met de verwijzing, dat voor 97% van de geleverde stroom géén CO2 vrijgekomen is. Of dat cijfer juist is weet ik niet, ik wil het op voorhand aannemen. Wel is het zo dat ongenoemd blijft, dat ongeveer 50% van de opgewekte stroom in Frankrijk afkomstig is van kernenergie! Geen CO2 uitstoot, maar wel het gigantische probleem opleverende van kernafval en van het vinden van een bergplaats voor af te breken oude kerncentrales, waarvan alles meer of minder radioactief besmet is.

Dus geen CO2 uitstoot maar wel de confrontatie met een mogelijk ernstig ongeval (Tsjernobyl, Fukuyama). Bovendien kon men zich afvragen, zo realiseerde ik mij, of hier geen dubbel (politiek)spel gespeeld werd. De plaatsing van de ogenschijnlijk zinloze advertenties deed zich namelijk voor op een bepaald tijdstip, te weten een week na het moment dat de Franse president Macron kernenergie een argument van zijn (herverkiezings)campagne als president gemaakt had. Dit had Le Monde in haar editie van 8 oktober 2021 gepubliceerd.

De EDF speelt dus in de kaart van Macron. Die heeft zich uitgesproken voor de bouw van nieuwe kerncentrales omdat dit goed is voor het milieu: geen CO2 uitstoot! Macron is dus ‘symbolisch’ aan het ronselen. De drie advertenties van de EDF blijken een verkapte politieke steun voor Macron. Ja, in mijn analyse. Tegelijk committeert Macron zich richting de EDF, want die wil zijn kerncentrale-park vernieuwen. De EDF zal mijn suggestie ‘met kracht van de hand’ wijzen, zo heet het dan. Eveneens zal worden afgewezen dat de bouw van kerncentrales een opsteker zou zijn voor de ‘betonmaffia’, want daar gaat zij niet over… Allemaal woorden, een enkel cijfer en een halve waarheid die uitgelegd kan worden als deelname in een politiek steekspel. Werd niet kortgeleden (9 januari 2022) duidelijk dat de wens van de EU-commissaris Thierry Breton (herkomst: Franse politicus) is, dat de EU in de komende jaren 500 miljard gaat investeren in een nieuwe generatie kerncentrales? (Online).

En wat komt daar verder om de hoek kijken? Het voorzien van gas- en kerncentrales van een ‘groen label’. Dat zal geschieden als kernenergie en aardgas als groene energiebronnen zijn bestempeld, een essentiële stap om financiering voor dit alles aan te trekken. Kortom, hier zijn we terug bij ons thema definitiemacht. Het is echter nog helemaal de vraag hoe duurzaam groene energieleveranciers zijn (Online). Het symbolisch ronselen wordt op stoom gebracht.

Symbolisch ronselen in verkiezingstijd vindt niet alleen plaats via concrete zaken als elektrische auto’s en elektriciteitsproductie. Het kan ook lopen langs immateriële lijnen zoals identiteit en religie. ‘Waarden’ dus.

Joods-christelijke waarden?

In de politiek wordt de waarden-discussie regelmatig gevoerd door hen die zich beroepen op een argumentatie met de ‘nationale identiteit’ als uitgangspunt. De vraag waar die identiteit dan uit bestaat, bevat vaak onder meer uit de verwijzing naar ‘joods-christelijke waarden’. Wat die behelzen wordt zelden geëxpliciteerd, alsof ze vanzelfsprekend zijn.

Een waarde uit dat fonds is barmhartigheid. Maar de aanhangers van de ‘nationale identiteit’ zijn precies degenen die migranten de deur wijzen (vol=vol). Het zijn veelal mensen die ‘straffen’ aanbevelen en als dat niet helpt ‘zwaarder straffen’ als probaat middel tegen onwelgevallig gedrag zien. Hier vindt men een christelijk spoor terug gelet op wat de christelijke bijbel leert omtrent de ‘god der wrake’ (PS.94.1), die van het ‘Mij komt de wraak toe’ (Romeinen 12:19). De waardenleer waarnaar wordt verwezen door de aanhangers van de ‘nationale identiteit’ kent overigens minimaal twee tegengestelde prototypen van mensen: geldwisselaars en het subversieve menstype (in de legende-figuur Jezus; Mattheus 21:12). Het subversieve menstype acht ik niet op hen van toepassing.

De identiteitsretoriek omvat meer, zoals het aftekenen van de Ander (jood, zwarte, immigrant) als iemand die teveel is en die van alles de schuld kan/zal krijgen (zondebok-theorie). Die moet ‘oprotten’, kan ‘verzuipen’ enzovoort. Welaan, waar het verwijzen naar de joods-christelijke waarden ook toe kan leiden…

Dat is allemaal bekend genoeg. Ik liet echter mijn oog vallen op het feit dat bijvoorbeeld in 2016-2017 ook een aantal ‘geachte’ Nederlandse politieke partijen teruggrijpen op het idee van de joods-christelijke waarden en of traditie. Het was de CDA voorman Haersma Buma die op 21 sept. 2016 zich bezig hield met joods-christelijke waarden. De PVV (Wilders) en de VVD (Rutte) gingen ten behoeve van de verkiezingen in 2017 er vervolgens mee aan de haal. En allen vonden zij er in wat hen van pas kwam. Opvallend is dat het allemaal om rechtse en uiterst rechtse politieke partijen gaat.

Een soortgelijke observatie kon men al tien jaar eerder in Frankrijk doen, zo leert het artikel van de Franse filosoof Ruwen Ogien: ‘Links loopt in een valkuil als het de hang naar deze waarden van rechts overneemt’ (Le Monde van 3 maart 2007). Het is instruerend om te zien hoe Ogien aan de hand van enkele woorden zijn zienswijze verduidelijkt. Rechts gebruikt ‘leven’ als waarde om abortus te bestrijden. Het werkt met de waarde ‘veiligheid’ (sécurité) om het recht op informatie door journalisten en het recht op verdediging van bepaalde gevangenen te beteugelen, alsmede om in het algemeen de vrijheid van komen en gaan te beperken. Het leert dat de taal van de waarden niet politiek neutraal is. Het laat ook zien dat CDA, VVD, PVV aan de kant van de geldwisselaars zitten, in ieder geval niet aan de kant van het subversieve menstype…

Economische wereld

De geconstateerde ambiguïteit creëert een opening voor een kapitalistische ‘lezing’ van deze wereld. Het blijkt namelijk dat er een specifieke taal is ontstaan, die van de kapitalistische bedrijfsideologie. Ik heb het daar al eerder over gehad in deel 1 van deze serie (Online) aan de hand van de studie van de Franse taalkundige Sandra Lucbert (De taal van het neoliberale kapitalisme). Ons taalgebruik zit zonder dat we er erg in hebben vol met automatismen, die verwijzen naar de organisatie van een economische wereld.

In de kapitalistische maatschappij waarin wij ons bevinden is door een aanhoudende rechts discours binnen gesijpeld, dat bijstandtrekkers en subsidieverkrijgers de boel stelselmatig belazeren. Een schrijnend effect heeft in Nederland de Toeslagenaffaire opgeleverd bij het bestrijden van die onjuiste aanname. Ook in Frankrijk gaan Macron en zijn minister er vanuit dat je armen moet wantrouwen en dat je rijken kunt vertrouwen. De Franse econoom en universitair onderzoeker, Thibault Gajdos, komt op grond van onderzoek tot een heel andere conclusie in zijn rubriek (in: Le Monde van 17 november 2017). Het gaat om vooroordelen want wat blijkt.

Een Amerikaanse onderzoeksgroep (Universiteit van Berkeley) keek eens systematisch naar de invloed van sociale positie op de mogelijkheid om oneerlijk te zijn, te liegen en de wettelijke regels te overtreden. In zeven verschillende situaties, binnen en buiten een laboratoriumopstelling, waren de leden van de hogere klasse vaker oneerlijk, logen meer en overtraden vaker de regels dan de leden van de lagere klasse.

Dit onderzoek is verfijnd herhaald, zo schrijft Gajdos, door een Europese onderzoeksgroep. De verfijning zat hem erin door te kijken of er een verschil was als het binnenhalen van voordeel door oneerlijkheid enzovoort om eigen gewin ging of dat aldus werd gehandeld ten behoeve van een ander. De algemene conclusie was dat de hogere klasse vooral op eigen voordeel uit was en de lagere klasse vaker voor een voordeel voor een ander oneerlijk was enzovoort. Rijken en armen verschillen niet zozeer in het oneerlijk zijn, maar in motieven om wettelijke regels te schenden.

In pedagogische zin zou je kunnen opmerken: als je niet wilt dat armen frauderen, dan moeten rijken daarin het goede voorbeeld geven. En daar bleek het sterk aan te schorten. Dat is precies het probleem. Van het geven van het goede voorbeeld worden rijken alleen maar armer en zij zullen zeggen, dat ze daar niet voor geboren zijn.

Retoriek van de omkering

Hierboven  werd gebruik gemaakt van beeldspraak (arm/rijk; hogere en lagere klasse; oneerlijkheid). In de politiek is dat heel normaal om te doen. De Franse econoom Gajdos, die ik zojuist citeerde, heeft het in een andere rubriek van hem zelfs over de ‘retoriek van omkering’ (in: Le Monde van 11 maart 2016). Hij deed dat op gezag van de Duits-Amerikaanse econoom Albert Hirschman (1915-2012). Die publiceerde in zijn boek The Rhetoric of Reaction: Perversity, Futility, Jeopardy (1991) een analyse van retorische figuren gebruikt in de 18de eeuw tegen de toenmalige progressieve eisen. Die retorische figuren analyseert Hirschman als reactionaire argumenten (want gericht tegen progressieve eisen).

In de 18de eeuw werden namelijk argumenten gemobiliseerd om te strijden tegen de invoering van nieuwe sociale rechten. Wat zien we twee eeuwen later? Door een opmerkelijke omkering worden die reactionaire argumenten gebruikt om de verworven rechten af te schaffen in naam van de sociale vooruitgang (die argumenten zijn van reactionair tot ‘progressief’ omgekeerd). Gajdos gebruikt dan, om inzichtelijk te maken wat heden gebeurt, als spectaculair voorbeeld het Franse wetgevingsproject ter hervorming van het wetboek van arbeid (in Nederland hebben we iets soortgelijks meegemaakt).

De eerste retorische figuur die Hirschman opmerkt is ‘de stelling van het perverse effect’. Het (reactionaire) argument was dat de toenmalige vernieuwingen tegengestelde effecten zouden hebben. Het ging er toen om hulp te verlenen (aan behoeftigen). Het tegenargument was dat het armen alleen maar in hun luiheid zou aanmoedigen. De maatregel zou in werkelijkheid dus de armoede laten groeien. Voor het hedendaagse hervormingsproject van het arbeidsrecht keert de Franse regering het argument om: door het terugdringen van de rechten van arbeiders en de ontslagmogelijkheden van hen te vergemakkelijken, beschermt men hen juist meer. Dit wordt verkocht door de regering als progressief want het gaat om ‘instellen van nieuwe vrijheden en van nieuwe beschermingsmaatregelen voor ondernemingen en actieven’. Het is alsof ik Rutte (VVD) en Koolmees (D66; oud-minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) hoor…

Het tweede argument dat Hirschman analyseert is ‘de stelling van nutteloosheid’. In dat geval werd er betoogd dat de progressieve maatregelen niet hen ten goede kwamen, die ze ook werkelijk nodig hadden. De hedendaagse regering draait het om. In het arbeidsrechtelijke wetgevingsproject vindt men aldus Gajdos terug dat werklozen en precaire loonarbeiders geen behoefte hebben aan garanties die samenhangen met arbeidscontractanten van onbepaalde duur. Door deze garanties te verminderen verbetert men hun lot… Hoor ik toch weer Rutte en Koolmees.

De laatste retorische figuur die Hirschman behandelt is die van het ‘in gevaar brengen’. De in de 18de eeuw voorgestelde progressieve hervormingen zouden de bestaande verworvenheden van toen in gevaar brengen. De nieuw sociale rechten, bijvoorbeeld, zouden een bedreiging vormen van de vrijheden en de democratie, zo werd betoogd. Nu keert de regering het argument om: door de onderhandelingsmacht van de loonarbeiders af te zwakken (bijvoorbeeld door het opheffen van het recht van vakbondsoppositie), staat men hen toe nieuwe marges van vrijheid te vinden…

Gadjos voegt zelf nog een vierde retorische figuur toe aan de drie van Hirschman: de stelling van de ‘verbondenheid van belangen’, volgens welke ‘wat goed is voor de ondernemingen en hun directies, is goed voor de loonarbeiders’. Het onderliggende idee hierbij is dat economische groei mechanisch voordelig is voor iedereen. Rutte en Koolmees zouden het hebben kunnen verdedigen. Toch is de stelling onjuist. Zo heeft de Franse econoom Camille Landais, hoogleraar economie aan de London School of Economics in een studie aangetoond dat tussen 1998 en 2005 90% van de loonarbeiders in Frankrijk er gemiddeld 4% op vooruit gegaan zijn tegen de 1% van de hoogst betaalde loonarbeiders die met 14% verhoging naar huis gingen. Dit alles terwijl de inkomsten uit kapitaal een verhoging van 31% kenden (Gajdos citeert hier een werkdocument uit 2007 van Landais, getiteld De hoogste inkomsten in Frankrijk, 1998-2006).

Dit soort studies leert dus dat de vruchten van groei verbonden zijn met (a) de inkomsten uit kapitaal en met (b) de hoogste gesalarieerden. Ze leveren dus tegenmacht met betrekking tot het systematisch ronselen. Het is duidelijk dat via de verschillende geëxpliciteerde retorische figuren, de regering uit is op verwerving van parlementaire steun voor het doorvoeren van ‘herzieningen’, die verkocht zullen worden als ‘vernieuwingen’, zoals in het voorbeeld van het arbeidsrecht. Hoewel het hier om Frankrijk ging, had het net zo goed Nederland kunnen zijn als land dat eveneens wordt geleid door een regering die een neoliberale markteconomie in stand houdt.

Doelmatige contractbreuk?

De herzieningen die vanuit het neoliberalisme in het arbeidsrecht worden voorgestaan, zijn echt onthutsend. Zo komt men daarvan een fraai staaltje tegen in een vraaggesprek in het Franse weekblad Marianne van 11-17 oktober 2019 met een specialist op het vlak van het arbeidsrecht, de Franse jurist Alain Supiot (docent aan het Collège de France). Hij legt uit: de juridische orde waarvan wij erfgenamen zijn, kent twee snijvlakken (a) het verticale vlak van de wet en (b) het horizontale vlak van de markt.

Het eerste vlak is dat van de ontelbare waarden (de status van personen, duurzaamheid van de maatschappij, behoud van het leefmilieu), die voortdurend politieke debatten oproepen. Het tweede is dat van de ruilwaarden, die onderhandelen en markten oproepen. De nieuwigheid van het neoliberalisme is erop aandringen, dat de wet zelf moet bestaan uit doelmatigheidsafwegingen. Het gaat hier om afwegingen overeenkomstig de theorie die luidt ‘efficient breach of contract’ – doelmatige contractbreuk. Het heeft als inspiratie gediend voor het denken over de problematiek van de omvang van de ontslagvergoeding. Het eind van het liedje is dat een contractant slechts gehouden wordt aan zijn woord voor zover er een belang is op het moment van uitvoering van zijn belofte. Anders gezegd, aldus Supiot, het gegeven woord is niets meer waard. Dus, het recht, is in de neoliberale opvatting in de eerste plaats en voor alles, de kunst van het veranderen van het woord, eerder dan het nakomen van wat afgesproken is.

Inmiddels hebben we hiervan in Nederland in de energiesector een voorbeeld beleefd. Er zijn in het recente verleden energiebedrijven als een soort prijsvechters opgestaan, die met mensen vaste energiecontracten afsloten voor levering van gas en elektra. Vervolgens is in de laatste maanden van het jaar 2021 de prijs van die producten enorm gestegen en moesten de betreffende energieleveranciers op de indertijd bedongen prijs toeleggen. Maar handel drijf je alleen voor de winst. Dus zegden bepaalde energiebedrijven in goed neoliberaal, autoritair gebruik eenzijdig het leveringscontract op. Zij wilden best tegen een hogere prijs leveren en wie dat niet wilde zou van de levering afgesloten worden. Zo doe je dat in een machtspositie, wat je maffioos handelen kan noemen. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) trad daar weer tegen op (contractbreuk is verboden) en legde dwangsommen op als betreffende energiebedrijven door zouden zetten (Online).

Inmiddels worden we geconfronteerd met een neoliberale regering (Rutte IV) die in zijn vorige formaties al veel in de sfeer van het sociale leven heeft vernietigd. Je kan er dus op wachten dat de ACM wordt ontbonden of tenminste vleugellam wordt gemaakt.

Als de winst eenmaal binnen is (financiële- of verkiezingswinst), dus als het symbolisch ronselen goed heeft uitgepakt, kan er weer ouderwets bestuurd worden onder gebruikmaking van veel newspeak. De tijd breekt weer aan voor de flauwe kul van bijvoorbeeld gouvernance. Het is een kreng van een bestuurlijk verschijnsel, waarover ik nog niets gezegd heb. Ik ga dat in het laatste deel van de serie over Woordgebruik en Maatschappijkritiek inhalen.

Thom Holterman

[Beeldmateriaal overgenomen van de Franse maatschappijkritische streetart kunstenaar RNST.]

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: