Spring naar inhoud

De Goede Heler – Een Lezing Over Heling

11/09/2022

Heling is een misdrijf. Gemiddeld worden jaarlijks zo’n tienduizend zaken in Nederland wegens heling aanhangig gemaakt bij de arrondissementsrechtbanken. Maar bij die misdrijven mag men een behoorlijke portie zaken aldaar aanhangig gemaakt wegens diefstal en inbraak optellen, want ‘zonder heler geen steler’! Daarmee komen we tot de wellicht ontstellende ontdekking dat in ongeveer 1/3 van alle rechtbankzaken in Nederland sprake is, direct of indirect, van heling. Dat is nog maar het topje van de ijsberg.

Veel zaken worden namelijk niet opgespoord, en zaken van niet al te grote ernst worden door politie en justitie al dan niet officieel geseponeerd… De ‘werklast’ is immers al omvangrijk genoeg! Dit betekent dat heling allang niet meer een zaak voor justitie en politie alleen blijkt, maar voor heel de samenleving. Kortom, heling is een kwaad…

Aan het woord is hier de Rotterdamse dichter Manuel Kneepkens, die tientallen jaren docent Strafrecht geweest is in de Rotterdamse rechtenfaculteit. Hij verhaalt hier over zijn vroegere activiteiten, waartoe ook behoorde het verzorgen van lezingen. Wonderwel past zijn verhaal over die activiteiten bij twee recente items op deze site, het ene over het bestrijden van de wet (zie Online) en het andere over het afschaffen van het strafrecht (zie Online). De lezing over heling van Manuel Kneepkens volgt op die twee items dan ook als het derde deel van een denkbeeldig drieluik. [ThH]

Poel van misdadigheid

Te midden van de ‘poel van misdadigheid’ zoals hierboven weergegeven, komt iemand spreken over de ‘Goede Heler’! Is dat niet bizar? Wie heeft ooit van een Goede Heler gehoord?  Zeker, op Calvarie hing aan Christus’ rechterzijde ‘de Goede Moordenaar’. En ongetwijfeld was, bij een gelukte bomaanslag op Adolf Hitler op 20 juli 1945, Claus von Stauffenberg thans als een Goede Moordenaar geëerd. (Zelfs de tamelijk gezagsgetrouwe kerkvader Augustinus achtte al Tirannenmoord geoorloofd). En zo ook wordt Robin Hood in ‘Merry old England’ ‘De goede dief’ genoemd, immers hij stal van de rijken en gaf het de armen. Maar de Goede Heler? Heling is een kwaad!

Echter, hoe moet dat, het kwaad van de heling bestrijden…? Hoe (on)mogelijk dat is zou ik U willen illustreren aan de hand van een waar gebeurd verhaal, dat zich afspeelt in het jaar 1976. Ik vermeld dat jaar zo nadrukkelijk, omdat het verhaal van enige feiten gewag maakt die, door een al te ijverige politieman of officier van justitie, gemakkelijk als het misdrijf ‘heling’ te betitelen zijn. Bovendien, omdat de personen die deze feiten begaan hebben, kunnen zij worden getraceerd omdat zij zich toen bevonden in mijn directe werkomgeving aan de Erasmus-universiteit.

Voor de goede orde vermeld ik dat art. 70 WvSr., lid 2 stelt, dat het recht tot strafvordering vervalt na zes jaar – inzake misdrijven waarop de wet gevangenisstraf stelt tot een maximum van drie jaar. Op heling (in zijn eenvoudige vorm) staat drie jaar. De misdrijven waarvan hieronder sprake is, zijn dus verjaard. De daders gaan vrijuit voor de wet.

Bond van Wetsovertreders

In 1976 fungeerde ik als de voorzitter van de Coornhert-Liga, ‘de Vereniging tot Strafrechthervorming’, die toen ruim 5 jaar bestond. Met de Coornhert-Liga was de Bond van Wetsovertreders nauw verbonden, de B.W.O. Deze bond bestond toen voornamelijk uit ex-gedetineerden – mensen die ‘gezeten hadden’. Deze bond had zich georganiseerd in het begin van de jaren zeventig op het toen populaire beginsel van de zelfhulp.

Gedetineerden zouden hun emancipatie zelf ter hand nemen. Een verre van makkelijke zaak. In het bestuur van de kersverse bond was veel verloop – de taak was zwaar. In het algemeen valt het ijzeren vangnet van justitie over de minderheidsgroeperingen in onze ‘samenleving’, en dat zijn nu juist de groeperingen waarvan de leden het sociale actie voeren bepaald niet in het bloed zit.

Dat is in onze complexe ‘samenleving’ juist het probleem: dat steeds meer mensen niet meer mee kunnen draaien. Zij haken af – of worden afgehaakt – en daarbij willen ze nog wel eens in het vaarwater van Justitie geraken. Ik zocht dus voortdurend geschikte kandidaten voor het B.W.O.-bestuur.

Op een van de Coornhert-Liga-vergaderingen verscheen een gevangene uit de koepelgevangenis van Haarlem, die op weekendverlof bleek, Teun, bijgenaamd Kuifje, wegens zij onschuldig jongensachtig uiterlijk en goudblond haar. Deze Teun – onnodig te zeggen dat zijn werkelijke naam anders luidde, en ook dat hij in werkelijkheid niet uit Haarlem kwam – zou het in het B.W.O.-bestuur zeker uitstekend doen.

Een probleem was dat Teun dus nog ‘zat’. Na enig getelefoneer was Justitie bereid Teun te laten gaan – wij zouden daartoe een gratieverzoek indienen tot omzetting van de resterende straf in een voorwaardelijke – en tijdens de behandeling van dit gratieverzoek zou Teun al vast op proefverlof worden gezonden, mits wij zorgden voor onderdak en werk. Dit laatste werd door Justitie luchtig opgevat. Ja, zo goedmoedig ging dat toen nog toe, in de jaren zeventig. De reclassering zorgde voor een kamer op de Oostzeedijk, en als ‘werk’ werd geaccepteerd dat Teun op zou treden als mijn (onbezoldigde) secretaris annex chauffeur…

Wij schrijven dan 1976. Het jaar ervoor was door de VN uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Vrouw! Allerlei allang in slaap geraakte vrouwenorganisaties hadden ruim subsidie gekregen van de overheid om lezingen te houden. Gehoopt was natuurlijk dat ‘t sprekers over Vrouwen-emancipatie zouden zijn. Maar het pakte anders uit. Hoog genoteerd stond allerwegen ‘De Criminaliteit’.

Omdat Justitie te arrogant was (en nog steeds is) om op bijvoorbeeld een invitatie van de Hervormde Boerinnenbond te Culemborg in te gaan om aldaar over misdaad te komen spreken, kwamen al die invitaties vroeg of laat op het bureau van de Coornhert Liga terecht. Zo reisde ik in die dagen met Teun aan het stuur stad en land af. Overal waar ik kwam verkondigde ik het Coornhert-Liga-evangelie, dat niet zozeer de misdaad het probleem is, maar de reactie daarop, het strafrecht.

Strafrecht, een fenomeen van verbittering en schandmerking, dat de misdaad bevordert in plaats van bestrijdt. Justitie creëert uit dieven desperado’s, zo hield ik de dames voor. Tja, ‘t was natuurlijk niet wat de boerinnen in Culemborg verwacht hadden te horen – maar geheel voor dovemans oren sprak ik toch ook niet. Ze begrepen vaak wel degelijk waarover ik het had. ‘Gij zult geen kwaad met kwaad vergelden’.

Vrolijk reden we dan weg, Teun en ik, ‘Robinson Crusoë en Vrijdag’, beiden voorzien van een authentieke pot Betuwse jam … op naar de Middelburgse Bond van middenstandsvrouwen, want ook in Middelburg is veel criminaliteit…  Verliep de discussie niet zo gunstig voor de Coornhert Liga en bleef de met een van de omvangrijkste dames getrouwde plaatselijke reactionair maar roepen dat ‘ze gecastreerd moesten worden c.q. op de elektrische stoel gezet – Ja, meneer de spreker, waarom is anders de elektriciteit uitgevonden… toch niet alleen voor roltrappen en ijskasten!’ – dan liet ik Teun opstaan, de engelachtige…, en riep ‘Dames, deze meneer hier heeft gezeten en vindt u dat nou een boef?’

Nou, nee, dat deze slanke, haast reviaanse jongensengel met z’n gouden kuif, die strijk en zet op het in ‘s lands boerinnenbond overdadig aanwezige moederinstinct verpletterend wist in te werken, iets verkeerds op z’n kerfstok zou hebben, nee dat ging er bij de dames niet in. De spreker had gelijk. Justitie sloot de verkeerde mensen op! Duidelijk! 

Veel waterschade

Eens waren wij als gewoonlijk op weg naar alweer een vrouwenbond. Ik had Teun verteld, dat ik voor een evenement wat foto’s zou moeten maken. Nou heb ik aan fotograferen een broertje dood – mijn liefde ligt nu eenmaal bij de letteren. Toch zou ik aan dat fotograferen moeten geloven.

Als voorbereiding tot die taak had ik diverse reclameadvertenties in dagbladen bekeken. Het was de tijd van de polaroidcamera. Ik besloot zo’n camera aan te schaffen. Want dan, floep, kwam de foto er meteen uit. Scheelde veel verder gezeur. Ik wist dus zeer goed wat toen, in 1976, de prijs van een Polaroidcamera was: ƒ 212. Zegt Teun tegen mij: ‘Kijk eens in het dashboardkastje…’

Niet te geloven. Daar lag precies zo’n camera als in de advertentie! ‘Heb ik opgedaan in de haven’, zei Teun, ‘zat bij een partijtje met waterschade. Maar deze camera is ongedeerd gebleven. Omdat jij het bent – 25 gulden!’. ‘Vijfentwintig gulden, zei je, Teun … maar – deze dingen kosten in de winkel ƒ 212!’.

Ik had Teun nooit gevraagd waarvoor hij nu precies veroordeeld was, dat deed je toen niet in de jaren zeventig als ‘progressief intellectueel’… Ik wilde dan ook allerminst de indruk wekken dat ik Teun niet vertrouwde. Maar het prijsverschil was wel erg groot: ‘Eh, Teun, is dit wel koosjer…?’ Teun klapte het dashboardkastje hard, want geërgerd, dicht. ‘Jullie Gestudeerden zijn toch allemaal hetzelfde … zogenaamd voelen jullie met ons ex-gedetineerden mee, maar ondertussen ons werkelijk vertrouwen, ho, maar … Eens een dief, altijd een dief … jij bent precies als de rest, een mieze kleinburger. Bah!’ Daar kon ik het mee doen.

Teruggekomen, de volgende dag, op mijn afdeling op de Erasmus Universiteit bleek mij dat de toenmalige secretaresse een ijskast van Teun betrokken had voor ƒ 100 ‘uit een partijtje waterschade’, een collega een dure stereorecorder ‘uit een partijtje waterschade’ voor ƒ 75, weer een andere collega de hele Encyclopedia Brittannica voor ƒ 200 ‘uit een partijtje waterschade’… Er was blijkbaar ongelooflijk veel waterschade in de haven, sinds Teun zich gevestigd had in Rotterdam.

Begrijpt U nu hoe moeilijk heling ligt? Helers blijken doodnormale mensen. Hoe kan het ook anders in een samenleving die zozeer op bezit en begeerte naar bezit gebaseerd is als de onze? Ja, uw schrijver schuwt het moraliseren niet! Helers zijn doodgewoon… Helers dat zijn wij.

Maar …uw lezing, heer spreker, heet ‘de Goede Heler’. Wat is er dan toch in godsnaam zo goed aan heling? Ik ben juist op het punt gekomen, dat uit de doeken te doen.

Goede Heler

Het begrip ‘de Goede Heler’ heeft alleen maar zin als men het begrip ‘heler’ positief invult. ‘Helen’ in de zin van ‘heel maken’ zie ook het Duitse ‘Heilen’ en het Engelse ‘Healing’.

De goede heler is hij die weer heel maakt, die het maatschappelijke conflict (zonder geweld) weet op te lossen. Zo iemand was oorspronkelijk de jurist. Doel van het recht was oudtijds bij de Germanen immers al: vrede maken, niet met wapenen, maar met het woord, met onderhandelen. Met de opkomst van de (moderne) staat is echter het element van onderhandelen uit het strafrecht verdwenen.

De bureaucratie is daarvoor in de plaats gekomen. De rechter onderhandelt niet met verdachte en slachtoffer, en hun wederzijdse vrienden en verwanten. Het slachtoffer is uit het strafrecht verdwenen. De verdachte is nauwelijks meer dan een dossier ‘dat moet worden afgehandeld’. Het maatschappelijk conflict wordt niet opgelost, maar getransformeerd, ‘schijn-opgelost’ in een juridisch conflict.  De dader krijgt gevangenisstraf, van goed maken aan het slachtoffer is geen sprake. Op het conflictoplossend vermogen van partijen zelf wordt geen beroep gedaan. Zo wordt een louterings- of leerproces aan verdachte ontstolen. Ook voor het slachtoffer is geen positieve waarde uit het conflict te verkrijgen. Dat is de dwaasheid van het huidige strafproces.

Is nu die conflictoplossende rol van de rechter te regenereren? Daarvoor zijn twee dingen nodig, ten eerste een fundamenteel andere mentaliteit bij de juristen, ten tweede een fundamenteel andere structuur van het strafproces. Een (mogelijk) model voor zo’n alternatief (straf-)proces is Bianchi’s assensusmodel, beschreven in diens Basismodellen in de kriminologie (1980, p. 327-370). Het assensusmodel behandelen, daarvoor ontbreekt hier de tijd. Ik verwijs mogelijk geïnteresseerden dan ook naar Bianchi’s boek. [Zie over dit onderwerp het item ‘herstelrecht’ of wel ‘restorative justice’, Online; thh.]

Zelfstandig, kritische en creatief, de z.k.k. jurist

Over de noodzaak van mentaliteitsverandering onder juristen kan ik daardoor wat uitgebreider zijn. Vooral ook omdat ik als docent strafrecht & criminologie aan de Erasmus Universiteit daaraan geacht word bij te dragen. Daar kan ik eigenlijk maar bedroevend weinig aan doen. Zeker, onze juridische faculteit heeft een poging gedaan om een ander soort – humaner, meer in de geest van Erasmus – jurist te kweken, maar wat is daarvan terecht gekomen? In 1971 koos de faculteit als uitgangspunt voor haar opleiding: de z.k.k.-jurist: de zelfstandige, kritische en kreatieve jurist.

Recht zou weer kunst van het conflict-oplossen worden ‘de mensen zou worden recht gedaan’. Is de faculteit in die mentaliteitsverandering geslaagd? Enigszins in den beginne, dan in toenemende mate minder. Vandaag de dag lijkt de faculteit wat haar ideaal betreft geheel en al vast te zitten. En op het moment dat de ‘Rotterdamse school in het recht’ eindelijk in de juridische wereld aanslaat, is daar een opmerkelijk vonnis. Ik doel hier op de uitspraak van de Haagse president van de rechtbank, Meindert Wijnholt (1929-2019) inzake ‘De harmonisatiewet Collegegelden’.

Een vonnis waarover veel te doen is geweest omdat het niet zou passen in de leer van de Trias Politica van Montesquieu. Welnu, over de Trias Politica-leer heb ik eens een rechtsgeleerde horen zeggen: ‘Montesquieu formuleerde zijn Trias Politica-leer in de postkoets hobbelend tussen zijn landgoed bij Bordeaux en het gerechtshof in Parijs… In onze tijd pendelt de mens in dezelfde tijdsspanne tussen een ruimtesatelliet en de aarde. Maar juristen? Die hobbelen geestelijk nog steeds – doof voor hun tijd – in de postkoets met hun leer van Montesquieu.’ Mij interesseert de kop die in de krant boven dit vonnis gezet is: ‘De rechter als heelmeester van de zieke wetgever!’. [We moeten dan ook van wetten af en ons op het recht baseren, vindt de Belgische rechtstheoreticus Laurant De Sutter, Buiten de wet om – Theorie van de juridische anarchie, 2022; zie Online; thh.]

Hier had ik mijn lezing over de ‘Goede Heler’ dan ook met een gerust geweten kunnen beëindigen. Zij is als het ware door de feiten ingehaald… Maar sommigen onder u – en voor hen heb ik dit verhaal eigenlijk geschreven – zullen vragen, hoe het met Teun is vergaan? En heb je ‘m nou gereclasseerd, ja of nee? Teun verging het als volgt.

Met al dat ‘helen’ van ‘m liep hij natuurlijk toch tegen de lamp. Hij verdween opnieuw een poosje achter de tralies. Toen hij weer uit de gevangenis kwam, belde hij me op. Aan de poort hadden ronselaars van het Rhodesische leger gestaan – toen nog geheel blank – die ‘m hadden aangeboden voor een salaris van zesduizend dollar per maand in dienst te treden. ‘Door die linkse praatjes van jou, had ik daar geen zin meer in…’ Teun was nu zakenman in Utrecht. Hij dreef daar `Villa Isolde – uw centrum, gentlemen, om eens lekker te relaxen´. Tja, vroeger zou dat natuurlijk prostitutie heten – maar de samenleving, althans de wetgever kijkt er nu heel anders tegenaan. Niks geen strijd meer met het strafrecht! Teun was gereclasseerd … 

Manuel Kneepkens (bewerkt door Thom Holterman)

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: