Autoritarisme Alom. Stikstofcrisis en Economische Metamorfose (3/4)
De stikstofcrisis waar zoveel over te doen is, kenmerkt zich als een van de uitingen van de immanente crisissfeer van de kapitalistische productie- en consumptiewijze. Kapitalistisch handelen zet namelijk aan tot plunderen van hulpbronnen en daarmee tot destructie van wat het aanraakt. De uitdaging ligt dus in de verandering van een kapitalistische in een antikapitalistische manier van produceren en consumeren, dat wil zeggen in een economische metamorfose. De problematiek die hiermee samenhangt, breng ik in vier delen onder de aandacht.
Het eerste deel betrof ‘De grote plundering’ (zie Online). Om het geproduceerde ook geconsumeerd te krijgen, moeten mensenhersens daarvoor rijp gemaakt worden. Dat vindt men terug in het tweede deel, ‘Beschikbare menselijke hersens’ (zie Online). Wie aan een economische metamorfose werkt, zal worden geconfronteerd met allerlei vormen van autoritarisme om het opgang brengen ervan te blokkeren. Waar heeft men zoal rekening mee te houden? Dat wordt in dit derde deel besproken. [ThH]
Kapitalisme ‘is’ niets
De economie waarvan in de bestaande maatschappij in het westen sprake is, wordt gestuurd vanuit neoliberale ideeën: vrijheid van kapitaal, de staat als organisator van gedereguleerde markten (geprivatiseerde publieke diensten). Gedereguleerd, omdat het kapitalisme over het vermogen van zelfregulering zou beschikken. Het kapitalisme ‘is’ echter niets. Het is de benaming voor bepaalde gedachtegangen over economische processen en aannames over hoe mensen zich (zullen) gedragen. Wat is kapitalistische ‘economie’ als wetenschap dan waard?
De Franse econoom, Jacques Généreux, docent aan de Sciences Po Paris en lid van de vereniging ‘Verbijsterde economen’, titelde zijn boek over economie Le Déconomie (2016), een woord waarin is samengetrokken: ‘economie’ en het Franse déconner’ (onzin uitkramen). Bij hem kom je tegen ‘De mainstream economische theorie is niet alleen twijfelachtig, het is onzin. En economisch beleid is niet alleen machteloos om ons uit crises te halen… ze duwen ons erin!’ (zie Online). Economie komt dus weinig verder dan ‘opinievorming’, wat je kan ontlenen aan drie Nederlandse economen, C. Teulings, L. Bovenberg en H. Van Dalen (De cirkel van goede intenties. De economie van het publieke belang, Amsterdam, 2005).
In het ‘Ten geleide’ van hun boek wijzen zij erop dat economen laveren tussen twee droomwerelden. In de ene wereld bestaat de droom van de volledige keuzevrijheid en in de andere wereld heerst de droom van de gemeenschap, het collectief waar alles samenkomt en waar de centrale machthebber alle besluiten voor de gemeenschap neemt. Aldus zetten zij tegenover elkaar het Utopia van de volledige keuzevrijheid die wordt aangehangen door de ‘onzichtbare hand’-econoom en het Utopia van de sociale planner, die alle beslissingsmacht toegeschoven krijgt, de sociale ingenieur, het type van de ‘helpende hand’-econoom. Zij wijzen daarbij op een derde type econoom, de ‘feilbare hand’-econoom, die nuttige adviezen weet te verstrekken aan die andere typen economen. Verder valt op dat Teulings, Bovenkerk en Van Dalen spreken in termen van ‘voorstelling van zaken’, van ‘begrijpen van de kracht en zwakte van zowel markt als overheid’, van ‘een cirkel van goede intenties die de argumenten formuleert waarmee overheidsingrijpen gelegitimeerd kan worden en de redenen waarom de overheid soms beter afstand kan houden’ (ontleend aan een item over economie, zie Online).
‘De’ economie is dus vooral een narratieve kwestie, waarbij wiskundige formules de indruk moeten wekken van ‘echte’ wetenschap, terwijl het in veel gevallen alleen gaat om een make believe systeem. Dit bepaalt tot nu toe het dominante denken, te weten het neoliberaal kapitalistische denken, dat niets dan zorgenkinderen baart (crisis). Maar het zijn steeds mensen die het uitvoeren. Het zijn mensen die iets kunnen (doen) of juist niet doen. Het zijn mensen die monopolies en oligopolies hebben gevormd, onder gebruikmaking van hun machtsposities in bedrijven (multinationals). Hun werken en doordrijven heeft geleid tot destructie van bronnen, tot werkloosheid, tot ongelijkheid van inkomen en tot financiële crisis, stikstofcrisis, enzovoort.
In zijn economische rubriek roept Antoine Reverchon in Le Monde van 26 november 2021 de Engelse econoom John Maynard Keynes (1883-1946) wakker te worden, ‘omdat ze gek geworden zijn’. Wat wil? Reverchon bespreekt een vuistdik boek van de onorthodoxe Amerikaanse econoom Stephen Marglin, getiteld Raising Keynes. A Twenty-First-Century General Theory (Harvard University Press, 2021). Marglin beschrijft daarin dat Keynes aantoont dat het kapitalisme niet het vermogen van zelfregulering in huis heeft. Zou de neoliberale Franse president Macron dit plotseling ook vinden? Hij overweegt hernationalisatie van de Franse elektriciteitsmaatschappij EDF.
Moest voorheen niet alles geprivatiseerd worden omdat zelfregulering door middel van marktwerking een doeltreffender handelingsproces en een efficiëntievoordeel oplevert, wat men zou terugvinden in prijsverlaging voor de consument. Holle praatjes zijn het allemaal gebleken. De enige die financieel wijzer zijn geworden, zijn de leiders van de financiële bastions. En nu zou Keynes uit zijn graf moeten verrijzen. Maar wat kan hij doen als onderwijl bijvoorbeeld de EDF met een miljardenschuld zit, onder meer door mismanagement…
Een vraag is of ook de neoliberale minister-president Mark Rutte niet een idee weet te lanceren afwijkend van neoliberale idealen. En jawel hoor. Rutte wil betere prijzen voor boeren desnoods afdwingen, vertelde hij rond 18 augustus 2022. Het kabinet, zo las ik op NU.nl, overweegt dwingende maatregelen als betrokken partijen in de agrarische sector niet voldoende meehelpen om betere prijzen voor de boeren te realiseren (Online). Heb ik toch steeds gedacht dat prijzen door middel van de zelfregulerende ‘marktwerking’ ontstonden. Verschijnen nu verschillende vormen van autoritarisme.
Autoritarisme
Tot nog toe was het de laatste decennia zo, aldus Piet Sprengers, manager duurzaamheid ASN Bank, dat de politiek niet meer discussieert over de vraag wat voor samenleving we eigenlijk willen. ‘Het land wordt gemanaged maar niet gestuurd. Daar zit een ideologie achter. De markt bepaalt hoe de gezondheidszorg, het onderwijs, de woningmarkt en de energievoorziening eruit moet zien’ (in: Goedgeld, september 2021). Nu dit systeem als een kaartenhuis ineen zakt, moet er worden ‘opgetreden’ om de boel te redden. Dit heeft men ook in het verleden kunnen zien. Daarbij is men vertrouwd geraakt met verschillende autoritaire vormen van handelen. Overigens leert de geschiedenis van het neoliberalisme dat de grondleggers ervan, stuk voor stuk dictator-lovers van diverse pluimage waren (zoals van Mussolini, Salazar, Pinochet) en zoals ik tevens in mijn boekje Groene kernenergie en andere valse concepten (Utrecht, 2022) heb aangegeven.
Het geïnstitutionaliseerde neoliberalisme is niet gericht op het bouwen aan een gemeenschappelijke toekomst, maar past zich continu aan de loop van de dingen aan, zoals die door de markten wordt gevormd. Dit gebeurt in naam van een gepretendeerd economische, financiële en numerieke doeltreffendheid en in een voortdurende beweging waarin het ‘in gang zetten’ zijn eigen finaliteit kent (structureel: start-up nation, start-up onderneming). Het publieke bestuurssysteem, in de vorm van ‘structureel neoliberalisme’, wordt gehanteerd om de rentabiliteit van het bedrijfsleven te garanderen. Als het dat goedschiks kan doen is dat best, maar desnoods wordt kwaadschiks opgetreden en dan worden autoritaire trekken van het neoliberale publieke bestuurssysteem zichtbaar.
In deze tijd manifesteert zich bijvoorbeeld het ‘cesarisme’ (ook wel het neo-bonapartisme) als de omkering van goedschiks naar kwaadschiks. Met de term ‘cesarisme’ wordt verwezen naar de Romeinse keizer Julius Caesar en daarmee naar het door hem ingestelde politieke regime, een autoritaire regeringsvorm van één man. Het komt voor dat deze persoon de instemming van het volk vraagt, zodat er sprake lijkt van democratische legitimatie van dat regime, maar zonder vrijheid.
Dit alles kwam ter sprake in een vraaggesprek met de Franse politicoloog en docent aan de Sciences Po Paris, Stéphane Rozès, tijdens de laatste presidentsverkiezingen toen Macron kandidaat-president voor een tweede termijn was. De bestuurswijze van Macron maakt dat hij soms verweten krijgt tot ‘cesarisme’ te vervallen. Rozès benadrukt dat de hierboven genoemde omkering het autoritarisme genereert (in Marianne van 13-19 januari 2022).
Vreemd is dit allemaal niet. De autoritaire bevelsstructuur is namelijk nooit weggeweest. Ze is telkens afgeleid van de religieuze of wereldse onder/boven-schikkingsrelaties (de mens of de ‘onderdaan’ ten opzichte van God en diens wereldse plaatsvervangers als de paus, de kerk; koning, regering). Dit denken nestelde zich in het idee van de private eigendom (van de productiemiddelen) en weerspiegelt dan de ondergeschikte relatie van de knecht, de arbeider tot de eigenaar (de ‘baas’).
Hoewel de eigendomsrelatie in moderne tijden vervaagde (de leiding van grote bedrijven is over het algemeen niet meer in handen van de eigenaar-patroon), heeft de autoritaire bevelsstructuur zich gehandhaafd. In een bedrijf draait het onverminderd om winstgevendheid en het personeel moet dus daarop prestatiegericht gehouden worden. De kapitalistische onderneming is, welke moderne termen ook opgehoest worden (human-resources; lean-management), structureel gevestigd op onderschikkingsrelaties.
In het opkomende tijdperk van het neoliberalisme is men gaan spreken over prestatiegemeenschappen. In het management jargon is dat uitgewerkt met bijvoorbeeld prestatiemeting, monitoring, ranking (wie is de beste?), excellentie, enzovoort. De term prestatiegemeenschappen, waartoe ook universiteiten zijn te rekenen, kwam ik ooit tegen bij de Italiaans-Duits politicoloog Johannes Agnoli (1925-2003), waar hij op de verwantschap kapitalisme-fascisme wijst (het gaat hier om de Italiaanse variant). Die verwantschap ziet hij in laatste instantie in de structurele overeenkomst tussen de bevelsstructuur van een kapitalistisch bedrijf en de directe, niet grondwettelijk vastgelegde machtsuitoefening in de fascistische staat.
Dit zou betekenen dat ‘prestatiegemeenschappen’ zich niet democratisch laten organiseren. Inderdaad was de Duitse ondernemerskaste daarvan in 1964 overtuigd. Agnoli citeert daarvoor een artikel in het Jahrbuch des deutschen Unternehmen (1964, p. 73), waar te lezen is: ‘Vooral in het bedrijf is [democratie] fnuikend voor de eenheid en slagvaardigheid van de beslissingen der ondernemer (..). Voor democratie, die op gelijkheid berust, is in die sektoren, waarin het op prestaties aankomt, überhaupt geen plaats’. Ik maak hier gebruik van de uit het Duits vertaalde bundel artikelen Fascisme en burgerlijke democratie (SUN, Nijmegen, 1971, p. 41). In deze bundel zijn de eerste drie artikelen van Johannes Agnoli (uit 1966 en 1968; ze worden gevolgd door drie artikelen van andere auteurs).
Tot op deze dag wordt aangenomen, dat ondernemingen zich niet democratisch laten organiseren. Het is natuurlijk onzin om te stellen dat democratie en bedrijf met elkaar onverenigbaar zijn. Men wil gewoon de baas spelen en dat blijven doen, voor eigen gewin. Zelfs de bekende Amerikaanse politicoloog Robert R. Dahl (1915-2014) die zich jaren met democratievraagstukken heeft beziggehouden, is zich dat gaan beseffen. Het was een reden voor hem om ook te gaan pleiten voor ‘the right to workplace democracy’ (zie Online).
Repressieve krachten
Johannes Agnoli wijst er in een van de artikelen in de hierboven genoemde bundel op, dat de burgerlijke maatschappij zoals wij die kennen een kapitalistische is. Daarin zijn wel oude privileges vernietigd (Franse Revolutie), maar een machtsstructuur is blijven bestaan. De nieuwe machthebbers verschaften zichzelf bijpassende privileges. Agnoli roept in herinnering (p. 8) dat de Duitse filosoof Kant hier sprak over ‘onmaatschappelijke maatschappelijkheid (gelet op het bestaan van machtsverhoudingen in die maatschappij van heer/knecht, patroon/arbeider). Als zodanig (..) zijn machthebbers dan ook in geen enkele politieke vorm geïnteresseerd, die op enigerlei manier staatkundige instrumenten levert om de machtsstructuur af te schaffen, aldus Agnoli (p. 9). De opzet van de economische metamorfose waarover ik het heb, richt zich daar juist wel op.
Het is om die reden dat ik op verschijnselen als autoritarisme en repressieve krachten wijs. Een huidige regering, zoals die van Rutte & Co, zal wellicht tegen de druk van boeren standhouden in de afwikkeling van de stikstofcrisis, want wat daar chemisch/ecologisch fout zit is te heftig om daar geen halt aan te roepen. Maar wie niet tegelijk werkt aan de omkering van de kapitalistische manier van produceren en consumeren in een niet-kapitalistische manier, houdt de destructie van mens en milieu in stand. De maatschappij (met zijn geëigende machtsstructuur) die juist een metamorfose moet ondergaan, wordt dus verdedigd.
Dat hebben we natuurlijk eerder gezien en Agnoli wijst daarop, zoals in de jaren 1960. ‘Zowel in de post-liberale fascistische staat als in de post-fascistische neoliberale staat wordt er gemobiliseerd tegen een maatschappijvorm, die ieder wil geven naar gelang zijn behoeften’, schrijft Agnoli (p. 9). Zo zijn beide gekant tegen socialisme en zal in corporatistische constructies de ‘klassenstrijd’ worden opgeheven (door ‘creeping corporatism’ en ‘gouvernance’ in onze tijd gerealiseerd).
De voorspelling van de dood van het kapitalisme schijnt als sprookje te worden ontmaskerd, leest men bij Agnoli, waar hij schrijft over fascisten en neoliberale leidende groepen en hun manier van werken. Hij geeft het volgende citaat: ‘De werkelijke geschiedenis van het kapitalisme begint pas nu, want het kapitalisme is allerminst onderdrukkingssysteem, maar veeleer een selectie van de waardevolsten, het bijeenbrengen van de besten, en een sterk ontwikkeld gevoel voor individuele verantwoordelijkheid’. Dit wordt niet gezegd door een voorzitter van een werkgeversvereniging, merkt Agnoli op, maar door de kersverse afgevaardigde Mussolini op 21 juni 1921, in zijn redevoering in de Italiaanse Eerste Kamer (p. 19-20).
In beide gevallen – zowel in het fascisme als in de liberale machtspraktijk – is volgens Agnoli het doel hetzelfde, de weg waarlangs dit doel bereikt wordt, is in beide gevallen repressief. De methode echter is in het ene geval terroristisch, in het andere geval constitutioneel, maar in beide gevallen manipulerend.
‘De liberale staat berust op het evenwicht tussen geweld en consensus (of bedekt gezegd: tussen macht en consensus). Als de massa’s de vrijheid niet willen, hoeft het geweld niet toegepast te worden. Maar het blijft actueel. Het geweld van de staat moet ten alle tijden geacht worden concrete vorm aan te kunnen nemen’ (p. 20). Vandaar dat Agnoli kan betogen dat het kapitaal het fascisme niet altijd nodig heeft. Maar men mag volgens hem het verband tussen het repressieve karakter van de liberale en neoliberale staat en de terroristische methoden van de fascistische staat niet uit het oog verliezen.
Ik vraag hier aandacht voor omdat we in het volgende deel komen te spreken over de noodzakelijke metamorfose om het hoofd te bieden aan de klimaatcrisis. Het kan dan niet anders gaan dan over een antikapitalistische paradigmavorming: het mobiliseren voor de ontwikkeling van een maatschappijvorm die ieder wil geven al naar gelang zijn of haar behoeften. Dit zal niet zonder slag of stoot gaan.
We moeten weg van overproductie, overconsumptie, ‘progress’, ‘overvloed’, dus weg van al die zaken waar het kapitalistische handelen om te doen is: winst maken. Dat moet volgens zijn verdedigers veilig gesteld worden, ten behoeve waarvan het machtsstelsel op- en uitgebouwd is. In die jacht op winst is het kapitalistisch handelen tegelijk verantwoordelijk voor de destructie, die daaraan immanent is. Wie dat handelen wil blokkeren via een antikapitalistische weg, weet met Agnoli waarmee hij of zij rekening moet houden. Laten we voorshands eerst eens bekijken wat het verschijnsel soberheid oplevert voor een antikapitalistische paradigmavorming. Dat is voor het vierde deel.
Thom Holterman
Geef een reactie Reactie annuleren
Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.
Trackbacks