Spring naar inhoud

Angst als Handel. Onveiligheid als Legitimatie ten behoeve van een Contrasubversieve Criminologie

31/07/2011

Het vorige boek van de Franse socioloog en onderzoeker aan de universiteit Parijs-VIII, Mathieu Rigouste, getiteld De binnenlandse vijand, De koloniale en militaire herkomst van de veiligheidsorde in het hedendaagse Frankrijk (besproken op deze site) draaide om het zoeken naar zondebokken, de ‘binnenlandse vijand’. In dat boek besteedde Rigouste slechts enkele pagina’s aan verscheidene Franse personen, die een kernpositie innemen in instituties die angst tot leidraad nemen ter bevordering van het ‘veiligheidskapitalisme’.

In het boek van hem dat nu ter behandeling staat, komt hij terug op deze personen.  Wie zijn zij? Wat is hun ideologische herkomst? Hoe en waar vinden zij elkaar? Ten bate van wie zijn zij, naast voor zichzelf, actief aan het contrasubversieve front? Een van die personen vervult een spilfunctie, Alain Bauer. Tezamen met diens naaste kompanen van de angst, verbindt Rigouste hen tot ‘de bende van Bauer’. Het komt in de titel van zijn boek tot uitdrukking: Les marchands de peur. La bande à Bauer et l’idéologie sécuritaire (Handelaren in angst. De bende van Bauer en de veiligheidsideologie’). Waar gaat het over?

In de inleiding van dat boek geeft hij de achtergronden weer waarop zijn tekst is gebouwd. Daarna werkt hij in de erop volgende hoofdstukken thema’s uit die hij telkens ook ophangt aan de beschrijving van de ideologische ‘levensloop’ van een van de hoofdpersonen van de ‘bende’. Hieronder geef ik mijn vertaling van de ‘Inleiding’.

Inleiding

‘De angst is een fundamenteel instrument van dominante klassen’, zo luidt de openingszin. Rigouste vervolgt: ’Het is een techniek van de regering, een legitimatiemachine ten behoeve van de productie van controlemiddelen, die is opgedoken in de twintigste eeuw. De markt van de controle heeft zich daarna steeds verder ontwikkeld. Ze berust namelijk op de mogelijkheid om zonder ophouden nieuwe vormen van angst uit te vinden.

Daarvoor heb je ingenieurs nodig en mensen die dit alles aan de man brengen. Daarbij is er ook behoefte aan bureaus voor onderzoek en ontwikkeling, aan dienstverleners in sectoren zoals die van marketing en communicatie. Angst is daarmee tot handelswaar getransformeerd. Ze vormt voortaan een sector van activiteiten van handelslui die zich hebben georganiseerd om dit product aan regeringen en industriële complexen te verkopen.

In Frankrijk levert de ‘bende van Bauer’ het meest exemplarische voorbeeld van de intensieve samenwerking tussen de politieke klasse, de politie, het leger, de industrie en de grote media. Met name de industrie is actief op zoek naar de vergroting van de winsten op de ‘veiligheidsmarkt’. De ‘bende’ is daarbij de vertegenwoordigster van het conglomeraat van organisaties, publiek en privaat. Zij verzorgt de inrichting van de vele vormen van samenwerking van de ‘handelaren van de angst’. Zij onderscheidt zich tevens doordat zij tot een van de machtigste en de meest invloedrijke speerpunten op dit vlak is geworden.

Net als anderen in een soortgelijke ideologische hoek, minacht de ‘bende van Bauer’ de bedreiging van het dagelijks leven van velen. Zo gaat zij volstrekt voorbij aan een serie onzekerheden als: verpaupering, uitbuiting, precariteit [bijvoorbeeld van ‘oproepkrachten’, ‘seizoenarbeiders’], gewelddadigheden bedreven door de politie, gevangenis en de tientallen zelfmoorden per jaar die daar voorkomen, seksistische onderdrukking in de maatschappij, verschillende vormen van discriminatie en segregatie, arbeidsongevallen en kwellen op het werk, tragiek van de illegalen… Daarover zwijgen de experts van de veiligheid.

Zij praten over ‘islamisering van de natie’, ‘terroristen’, ‘brekers’ die zich profileren in de ‘grijze zones van het nationale grondgebied’, ‘migratiestromen’, ‘migranteninvasie’ en jeugdbendes van de ‘georganiseerde misdaad’… Alles op één hoop dus! Dit soort bedreigingen hebben gemeen, dat zij markten genereren in de wereld van de controle op en over de volksklassen. Want deze ‘experts’ vergeten in het algemeen publiekelijk te zeggen dat zij zich bezighouden met de beveiliging van de staat en de heersende klasse.

Xavier Raufer (een van de vooraanstaande leden van de ‘bende van Bauer’) drukt zich duidelijk uit, als hij eenmaal weg is van de televisiecamera’s: ‘Ten aanzien van wie het werk van de ‘experts’ [die van de ‘nieuwe bedreigingen’] wordt verricht, vraagt u? Wel, vooral voor het staatsapparaat en de grote organisaties, privaat of publiek’.

In februari 2010, heeft de ‘bende van Bauer’ een volgende bekrachtiging voor haar werk gekregen: de opname van Bauer als hoogleraar in vaste dienst aan een grote instelling van hoger onderwijs. In zijn intreerede presenteert Alain Bauer zich als woordvoerder van een kleine groep ‘vrienden’, die erin is geslaagd haar visie op misdaad gevestigd te krijgen. Veelvuldig citeert hij zijn kompanen Xavier Raufer, Yves Roucaute, François Haut.

Het bestuderen van de ‘bende’ en haar netwerken, van haar positionering in het kamp van de ‘productie van de controle’, van wat die leden ervan zeggen en doen, van hun geschiedenis en hun strategie, dat alles verschaft de middelen om de ideologische structuur van het veiligheidskapitalisme bloot te leggen,’ aldus Rigouste.

De bende van Bauer

De namen die men veelvuldig ziet opduiken, naast die van Alain Bauer, zijn die van Xavier Raufer en François Haut. Natuurlijk zijn er ook anderen, zoals die van mensen die dit drietal heeft gerekruteerd en van die welke zij weer hebben gerekruteerd. Rigouste is vooral geïnteresseerd in hun ideologische levensloop en de verschillende organisaties waarvan zij in verschillende hoedanigheid deel hebben uitgemaakt. De namen zeggen in een Nederlandse context niet veel en dus is het beter te zien wat Rigouste aan ‘ideologie’ naar boven haalt en hoe hij elementen voor een vorm contrasubversieve criminologie aandraagt.

De leden van de ‘bende van Bauer’ kennen verschillende levenslopen. Eén ding hebben die gemeen: het anticommunisme. Een aantal van de leden is afkomstig uit extreem rechtse en soms onverholen fascistische hoek. Maar bijvoorbeeld Alain Bauer komt uit de hoek van de Franse sociaal-democratische partij, de PS (Parti socialiste, te vergelijken met de PvdA).

In de fase van het wegvallen van de communistische dreiging, hebben ze allen de islam als bedreigende factor aanvaard. Aan de dreiging van de islamisering van Europa wordt de ‘toevloed’ van migranten gekoppeld. Die toevloed wordt als gevaarlijk aangewezen: het zal leiden tot destabilisatie van de samenleving, zo wordt door hen gewaarschuwd.

Interessant is te zien met welke organisaties die verschillende levenslopen zijn verbonden. Want we moeten niet vergeten dat degenen die nu tot kringen van de regering Sarkozy behoren, toen ze jong waren in die organisaties politiek werden gevormd. Hun handelen en hun verklaringen blijken, gelet op hun bijdrage aan de ontwikkeling van ‘nieuw rechts’, nog steeds afhankelijk van het daar gevormde ‘superego’, aldus Frédéric-Joël Guilledoux (auteur van het boek Le Pen en Provence, 2004) in Le Monde Magazine (van 30 juli 2011).

Het begint met de organisatie die zich beroept op de erkenning van blank en christelijk nationalisme. Het gaat hier om Occident (Westen), opgericht in 1964. Het brengt jongeren, de ‘knokkers’ bijeen en zij die nostalgie voelen voor Frans Algerije. De leden zijn bereidt de eer van het leger te verdedigen en zij willen knokken tegen communistische bewegingen. Xavier Raufer (1946) is bij de oprichting van Occident aanwezig en begint er zijn journalistieke carrière. In die hoedanigheid interviewt hij voor het huisblad van Occident bijvoorbeeld een oud-nazi officier… In 1969 wordt deze club opgeheven.

Oud-Occidentisten richten vervolgens een nieuw club op: Ordre nouveau. Dit is de directe vertaling van de Italiaanse Ordine nuovo, een beweging van neofascistische activisten. Xavier Raufer neemt deel aan de oprichting ervan en men komt hem tegen bij de kern van het blad L’Elite européenne. Met dat blad wordt een devies zonder enige nuance verspreid: de fascisten hebben er hun eigen blad mee! Dit blad onderhoudt contacten met het pseudo ‘persagentschap’ Aginter Press.

Aginter Press is opgericht (in 1966, Lissabon) door naar Portugal gevluchte oud OAS militanten (OAS, Organisation Armée Secrète), die onder het bewind van de Portugese dictator Salazar getolereerd worden. Het betreft een paramilitaire, fascistische organisatie die streeft naar een contrarevolutie in Frans Algerije.

Te midden van het gezelschap dat dit soort organisaties bevolkt, zijn er altijd mensen te vinden die niet bang zijn om, als het moet, grof geweld te gebruiken. Zo ontploffen in Italië, in 1969, de eerste fascistische bommen (in Milaan). In Frankrijk blaast de ‘Direction de la surveillance du territoire’ (DST, let wel een politionele overheidsinstantie) met toestemming van de eigenaar, een Bretonse villa op, om het Bretonse Bevrijdingsfront van de daad te beschuldigen. De opzet lukt. Het leidt tot ontmanteling van de beweging ‘voordat ze zich kan ontwikkelen…’.

In 1974 hergroeperen kaderleden en denkers van rechts en extreem rechts zich in de Club de l’Horloge. De algemene politieke teneur ervan wordt uitgemaakt door een ‘integraal liberalisme’ in de economie, de erkenning van het nut van de kolonisatie en het ‘nationalisme identitaire’. De pretentie is het ‘Westen’ te verdedigen tegen links en de migratie. Xavier Raufer en een ander kernlid van de ‘bende van Bauer’, François Haut, verzorgen inleidingen voor de Club de l’Horloge. Ook Haut komt uit kringen van extreem rechts rond het Occident.

Aan het voorgaande zijn heel wat elementen te ontlenen voor een daderprofiel à la dat van de Noor Anders Breivik, met zijn bomaanslag in Oslo en weerzinwekkende moordpartij op jongeren van sociaaldemocratische huize (juli 2011). Die elementen zijn: de strijd tegen de islamisering, de haat tegen links (anticommunisme), het niet schuwen van geweld. Het christelijke element zit impliciet verpakt in de anti-islam opvatting. De zendingsdrang van een Breivik vindt men ook bij de ‘bende van Bauer’. Alleen bij die ’bende’ lijkt de zendingsdrang te zijn gesublimeerd via hun optreden binnen opleidingsinstituten van diverse soort, maar steeds weer gekoppeld aan ’veiligheid’, tot wat ik ‘contrasubversieve criminologie’ noem.

Opleidingsinstituten

Rigouste bouwt steeds op publieke referenties. Dat is ook het geval als hij aangeeft wie van de leden van de ‘bende van Bauer’ bij welke onderwijsinstelling of opleidingsinstituut betrokken is en in welke hoedanigheid. Het zijn bijna alle instellingen met een hoog ideologiserend gehalte.

Al vroeg komt men in het betoog het Institute d’histoire sociale (IHS) tegen. Het is opgericht door een verzameling van Franse werkgevers uit de metaalindustrie (zoals Peugeot, Pechiné, Aerospatiale). Het wordt het propaganda-apparaat van de grote werkgevers. Het Centre de recherche sur la violence politique staat inhoudelijk dicht bij het IHS van de werkgevers. Het Centre interesseert zich voor ‘politieke criminaliteit’, dat wil zeggen voor alle soorten politiek geweld, met uitsluiting natuurlijk van dat door de staat uitgeoefend. Tezamen gaat dit de basis vormen voor het Département de recherche sur les menaces criminelles contemporaires (DRMCC).

Dit Département wordt in 1997 opgericht binnen het Criminologisch Instituut van de Parijse universiteit Panthéon-Assas. Nationalistische kringen hebben deze universiteit gemaakt tot wat die nu is. In dit instituut vinden we Xavier Raufer terug. Deze is verantwoordelijk voor onderzoek en voor het organiseren van studiebijeenkomsten. Ook François Haut komen we weer tegen, nu als de directeur van dit instituut. De publiekelijke samenwerking tussen Raufer en Haut loopt vanaf 1986.

Het opmerkelijke is dat het DRMCC wel binnen het universitaire kader opereert, maar er niet toebehoort. Het voorziet zich van een academische glans door te doen alsof het een gemeenschappelijke instelling van de universiteit betreft. Het is meer een plaats om lobbyisten elkaar te laten ontmoeten.

Zo tref ik in het Franse dagblad Le Monde (van 17 juni 2011) een advertentie aan met als kop de Université Panthéon-Assas Paris II. Daarin wordt een cursus aangeboden ‘Analyse des menaces criminelles contemporaines’. De advertentie geeft als doel van de cursus ‘operationele analisten’ op te leiden op het vlak van de hedendaagse criminele bedreigingen. Wie behoren tot de doelgroep? Genoemd worden: medewerkers van de UNO, van verschillende overheden, de diplomatie, politie, douane, Europese commissie, de leiding van de afdeling beveiliging van grote ondernemingen, journalisten, ministeriële bureaus, etc. Wie meer wil weten wordt in de advertentie uitgenodigd de site http://www.drmcc.org te raadplegen. Wie dat doet, leert onder meer dat Haut en Raufer de directie vormen en dat het DRMCC ook is :’une complicité, un travail permanent avec notre ami Alain Bauer’.

Een hoogleraar van de universiteit Paris-X (Nanterre), Yves Roucaute (1953), in zijn jeugd nog lid geweest van linkse organisaties en vervolgens in de hoek van het neoconservatisme terechtgekomen, is een bekende geworden van onder meer Sarkozy. In 2003 gaat hij de directie voeren van het tijdschrift Cahiers de la sécurité, uitgegeven door het ‘Instituut voor gevorderde binnenlandse veiligheidsstudies’ (in de Franse afkorting het IHESI). Voor dit instituut wordt een bestuurder gezocht. Roucaute benoemt daarvoor, juist: Alain Bauer.

Bauer heeft in 1994 de socialistische partij (PS) verlaten, maar blijft actief meedenken in bepaalde commissies van die partij. Dit geschiedt in het licht van de electorale winst van het Front national. In dat geval zoekt links aansluiting bij thema’s van extreem rechts, waarbij veiligheid de blikvanger wordt.

Bauer richt in 1995 zijn eigen adviesbureau op, AB Associates (zie: http://www.abassoc.net/gb/ab-associates-en.html ), waarin hij tientallen vrienden en bekenden tot ‘consultants’ opneemt. In 1997 leidt Bauer het denken van de PS in zake ‘zekerheid’. Ook Lionel Jospin (PS) doet een beroep op hem. Vervolgens ontstaat er een verbinding tussen AB Associates en het IHESI. Daarop volgt een verbinding met wat Rigouste de ‘clan Raufer’ van het DRMCC noemt. Nu vloeit alles in een tot de ‘bende van Bauer’. Enige tijd later wordt Bauer door kringen van Sarkozy benaderd om de nationale commissie videobewaking te leiden…

                                                                                                 Sabotagedaad in de Tweede Wereldoog

Preventieve binnenlandse oorlog

De ‘bende van Bauer’ heeft goed begrepen dat in veiligheid handel zit. Er gaan vele miljarden euro’s in om, aan materiaal (denk aan afluister- en communicatiemiddelen, video- en biometrische bewaking, lichaamscanners, etc.) en aan personeel. De ‘bende van Bauer’ pakt er een graantje van mee in hun advies- en onderzoeksrol. Maar waar ‘zoeken’ ze eigenlijk naar? Rigouste typeert hun optreden als ‘brandweermannen-pyromaan’, gelet op hun activiteit als ‘handelaren in angst’.

De beveiligingsmarkt is een vol kapitalistische markt. Die draait alleen goed als er ‘groei’ in zit. Dit betekent dat steeds nieuwe aanjagers voor angst gevonden moeten worden gevonden, waar tegen vervolgens een veiligheidswal moet worden opgeworpen. Langs die weg ontwikkelt zich een markt die zelfvoorzienend is in de zin dat die steeds nieuwe bedreigingen vindt, legt Rigouste uit.

Het DRMCC waarin de ‘bende van Bauer’ zich heeft genesteld, is daarbij op te vatten als het ideologische apparaat van die markt. Het veiligheidskapitalisme is dan ook in een stadium gekomen dat controle een economische activiteit is geworden. De controle-activiteiten organiseren zich rond de verschijnselen provocatie / repressie (bijvoorbeeld: infiltranten van de politie lokken verstoringen uit, waarna ‘opgetreden’ kan worden).

De logica van de markt van de veiligheid is ‘groei’. Wil die er in zitten, dan moeten bepaalde handelingen kunnen worden voorzien. Dit leidt tot het doen van onderzoek in de vorm van vroegtijdige onderkenning van onveiligheid. Die ‘vroegtijdige onderkenning’ maakt dan preventief optreden mogelijk, wat ‘proactieve veiligheid’ wordt genoemd. Dit is waar ik aan denk bij contrasubversieve criminologie. Een voorbeeld ervan komen we zodadelijk tegen (de ‘affaire Tarnac’).

Het schema voor dit type ‘criminologie’ blijkt te zijn opgebouwd vanuit militair denken: het produceren van legitimatie voor preventieve oorlogsvoering. Dit schema wordt nu toepasselijk gemaakt voor binnenlands gebruik en in gezet tegen de eigen bevolking. Het ultieme doel: de instandhouding van de kapitalistische orde. We vinden een illustratie bij de genoemde ‘affaire Tarnac’.

Affaire Tarnac

Aan het eind van de zomer 2007 schaft Bauer, vertelt hij, een veertigtal exemplaren aan van de anonieme tekst L’Insurrection qui vient (De opstand die komt; uitgegeven door La Fabrique, Parijs, 2007) van de hand van het ‘Onzichtbare comité’. Daarin wordt door Bauer het idee onderkend van een terrorisme dat verscholen ligt te rijpen in ultralinks.

Bauer geeft, met een notitie van zijn hand, exemplaren door aan de directeur generaal van de nationale politie. Hij laat de tekst circuleren in de kringen van het DRMCC en de regering. De tekst wordt vervolgens door de politie zonder bewijs toegeschreven aan Julien Coupat, een van de mensen die slachtoffer zal worden van de ‘affaire Tarnac’ (Rigouste behandelt deze affaire; maar ik ontleen tevens gegevens aan: http://trafics-d-influences.com/dossierPere/fBis.pdf ).

Tarnac is een ingeslapen dorp in de Corrèze, waar een aantal creatieve en hoogopgeleide jongeren, onder wie Julie Coupat, is neergestreken om zich aan het neurotische Parijs te onttrekken en om zich met klein agrarische activiteiten bezig te houden. Zij heropenen ook het kruidenierswinkeltje van het dorp, waarmee iedereen in het dorp zeer is ingenomen.

Bauer / Raufer lichten hun netwerken in om de antiterrorisme protocollen te activeren en de bijpassende preventieve en repressieve maatregelen te nemen [effectief is men inderdaad overgegaan tot afluisteren en kamerabespieding, maanden lang – wat juridisch niets heeft opgeleverd, zo blijkt later uit politiedossiers]. Binnen die netwerken spreekt men al van ‘nieuw uiterst links’ en van ‘mouvance anarcho-autonome’. Een nieuwe ‘binnenlandse vijand’ is opgespoord, een nieuwe angstfactor is aangeboord.

Om echt tot actie over te gaan is er wel een terroristische daad nodig, zoals daar is sabotage aan het spoor. Nu wil het geval dat Xavier Raufer in maart 2007 een studie over de ‘veiligheid van het spoorwegnet’ heeft laten verschijnen. Een element van ‘vroegtijdige onderkenning’ is daarmee gegeven. De wat uitzonderlijke leefgemeenschap in Tarnac leent zich vervolgens mooi als zondebok. Zij wordt verdacht van sabotagedaden aan het spoor. Op 11 november 2008 wordt de groep van ruim tien personen, onder wie Julien Coupat die als ‘leider’ wordt aangewezen, onder grote, georkestreerde media-aandacht vroeg in de morgen van bed gelicht.

De zogeheten daders hebben vele maanden in voorarrest gezeten. Uiteindelijk is een ieder onder juridische beperkingen voorlopig op vrije voeten gesteld. Het blijkt een ‘lege’ zaak, al is die nog steeds niet afgesloten. Bewijs is niet voorhanden. Wat in dit verband door de politie is aangedragen blijkt aan alle kanten gemanipuleerd of pertinent onjuist te zijn.

Deze vorm van staatsterrorisme valt natuurlijk buiten het dreigingbegrip van de ‘bende van Bauer’. Daar zit dan ook het ‘contrasubversieve’ element. Tevens meent men dat de hele operatie toch niet voor niets is geweest: de geest van de verdediging van ‘het systeem’ en het thema ‘veiligheid’ staan weer op scherp… De ‘nieuwe’ criminologie heeft zich gemanifesteerd, zou ik zeggen, de contrasubversieve.

De theorie van de nieuwe bedreigingen

De ‘bende van Bauer’ wappert met de ‘theorie van de nieuwe bedreigingen’. De retoriek achter die ‘theorie’ verklaart alle geïdentificeerde bedreigingen door de ‘Nationale defensie’ vanaf de jaren zeventig. Daartoe zijn te rekenen: revoltes, fundamentalisme, anti-burgerlijkheid, stedelijk geweld, maffia, handel in wapens en drugs, terrorisme, gesloten broederschappen van mensen [Wat nu? Bauer heeft zelf vanaf 1996 behoort tot zo’n broederschap, namelijk de vrijmetselarij, te weten de Grand Orient de France waarvan hij ook ‘grootmeester’ is geweest van 2000-2003, alvorens in 2005 op te zeggen] …

De theorie stoelt op het idee van de preventieve oorlog. Alles draait om de ‘vroegtijdige onderkenning’ en de ‘proactieve veiligheid’. Dit geheel wordt onder de noemer ‘criminologie’ aan de man gebracht. Maar is deze ‘theorie’ dan onweersproken gebleven? Zeker niet. Zo is er een Franse site ‘Delinquentie, gerechtigheid en andere maatschappelijke vraagstukken’ waaraan kritische criminologen meewerken. Zij hebben de aanval geopend op de ‘bende van Bauer’.

Zo wijst men er in een beschouwing over ‘De criminologie in Frankrijk en de achterliggende ideologie’ op, dat men in een door het ministerie van onderwijs samengestelde commissie over ‘criminologie’ natuurlijk wel Alain Bauer terugvindt, maar men ontdekt er geen enkele persoonlijkheid, bekend of erkend, die op wetenschappelijke prestaties kan bogen op het vlak van de criminologie. Vervolgens wordt uit de doeken gedaan wat de ideologische achtergronden zijn van diverse heren hoorleraren in de commissie. We vinden er een oud-activist van extreem rechts, oud  deelnemers van de Club de l’Horloge, mensen die de ‘identité nationale’ verdedigen, mensen die steunpilaren van de harde rechtse lijn zijn, leden van de vrijmetselarij… (zie: http://www.laurent-mucchielli.org/index.php?post/2011/03/02/La-criminologie-en-France-et-ses-arrières-plans-ideologiques-%28suite%29 ).

In het rapport waarop het ministerie zich baseert, en dat is opgesteld door…Alain Bauer (maart 2008), moet de criminologie leiden tot ‘strategisch onderzoek’, waarbij de criminologie wordt samengebracht onder de paraplu: ‘Criminologie, diplomatie, polemologie en strategie’. De verzamelde kritische criminologen constateren dat het hier gaat om een afschuwelijke vermenging van verschijnselen.

De criminologie heeft niets met strategie en de wetenschap van de oorlogsvoering van doen. Zij weigeren mee te werken binnen het kader van deze oriëntatie van de criminologie die zij gevaarlijk en leugenachtig vinden (zie: http://www.laurent-mucchielli.org/index.php?tag/Criminologie ).

Het is ook precies waar Rigouste op wijst in zijn analyse van de retoriek van de ‘bende van Bauer’. Er zit een hardnekkige leugen achter het idee dat men beveiligt om de onveiligheid te laten afnemen. Neen, men is er op uit om het veiligheidskapitalisme te laten toenemen, te laten ‘groeien’. Overal, in Frankrijk zowel als in de USA, waar de ‘oorlog aan de misdaad’ is verklaard en op het programma van de overheid staat, daar ontwikkelen zich de industrieën van de controle en worden de ongelijkheden geaccentueerd. In Nederland lijkt me dit niet anders.

Thom Holterman

RIGOUSTE, Mathieu, Les marchands de peur. La bande à Bauer et l’idéologie sécuritaire, Éditions Libertalia, Paris, 2011, 151 blz. , prijs 8 euro.

(Beeldmateriaal uit Le Monde 2, van 28 oktober 2006)

Voor de bespreking van het boek van Rigouste over de binnenlandse vijand, klik HIER.

                                                                                                    

Update 28 april 2013
Het besproken boek was uitverkocht en onlangs is een tweede druk verschenen. Daarin heeft Rigouste een nawoord van twintig pagina’s opgenomen om het optreden van Alain Bauer en diens ‘bende’ tot op april 2013 te volgen. Nadrukkelijk komen aan de orde de personele banden tussen de huidige Franse minister van Binnenlandse zaken, Manuel Valls en Alain Bauer. Hun eerste contacten dateren van herfst 1980 en lopen tot in het heden door.
Het nawoord van april 2013 is te raadplegen op internet; klik HIER.

No comments yet

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.