Spring naar inhoud

De Eerste Revolutionaire Maatregelen. Onomkeerbaarheid Als Doel

09/03/2014

Revolutie

Welke middelen moeten worden ingezet om onbestuurbaar te zijn door de huidige machthebbers en het heersende kapitalistische systeem? Wat moet er gebeuren om de dag na de opstand de overwinning niet verloren te laten gaan, dat de vrijheid die is hervonden zich verspreidt in plaats van op fatale wijze inklapt? Dit zijn enkele vragen die Eric Hazan en Kamo zich stellen in hun onlangs verschenen boek Premières mesures révolutionaires (De eerste revolutionaire maatregelen).

De Fransman Eric Hazan (1936) is al jaren uitgever (uitgeverij La Fabrique). Daarvoor was hij chirurg in een ziekenhuis. Hij is auteur van een aantal boeken en geldt als iemand die gezaghebbend kan spreken over hoe Parijs er uit moet zien: die stad moet worden bevrijd van het gewicht van de verburgerlijking en de bureaucratie. De NRC van Frankrijk, het dagblad Le Monde van 31 januari 2014, publiceerde over dat onderwerp althans een twee pagina’s tellend interview met hem en een oud socioloog.

Het ‘verbouwen’ van Parijs is wellicht revolutionair, maar het blijft dan bij één stad. Het boek De eerste revolutionaire maatregelen heeft een ruimer bereik. Het stelt tot doel de revolutionaire kwestie te heropenen. Daarbij gaat het niet om formuleren van een revolutionair programma. Het is meer bedoeld als voorstel om de handen uit de mouwen te steken: men heeft namelijk gelijk om in opstand te komen, menen de auteurs. Dit maken zij duidelijk in het eerste hoofdstuk. Het tweede hoofdstuk gaat over de creatie van het onomkeerbare. Het derde en tevens slothoofdstuk stelt voor om de spelen te openen. Met welke ideeënwereld hebben we van doen?

OmslagHazan

In opstand komen

Het is goed om te weten dat bij dezelfde uitgeverij in 2007 is uitgekomen de tekst L’insurrection qui vient (De komende opstand) met als auteur  het ‘Comité invisible’ (Onzichtbaar comité). Deze tekst is de trigger geweest voor wat eind 2008 zich ging ontwikkelen tot de ‘affaire Tarnac’ (zie Aantekeningen). De auteurs Hazan en Kamo lijken met hun boek op de eerste tekst voort te borduren.

De auteurs constateren dat de volkeren in deze wereld gebukt gaan onder het optreden van verschillende soorten regeringen. Zij delen die in naar drie hoofdgroepen: (a) de ‘communistische’ landen, met een partij aan de macht en gemanipuleerde verkiezingen, (b) instabiele machten, zoals in Syrië en de republiek Kongo en (c) de ‘democratieën’, waarin het neoliberalisme het, wat de auteurs noemen, ‘democratisch kapitalisme’ heeft laten indalen. Ondanks vrije verkiezingen en een parlement dat wetten maakt, regeert daar de markt.

De markt vormt daarin een totaliteit als men bedenkt dat de leiders van het grote, internationale bedrijfsleven op dezelfde hogescholen en universiteiten zijn opgeleid als de mensen die aan regeringen deelnemen en in de parlementen zitten. Steeds komt men dan ook, in wisselende samenstellingen, dezelfde personen tegen. Zij bevolken de sociale en economische fora, bestuurlijke en adviesorganen (oud-politici als hoogleraren of directeuren en andersom). De private financiële sector enerzijds en anderzijds de regeringen, de centrale banken, de Europese commissie, zij vormen een osmotisch geheel.

Dit systeem wordt zeker gesteld door een dubbel mechanisme: lobbyen en pantouflage (ja, hier zit ons woord ‘pantoffel’ in maar met het begrip wordt aangeduid het verruilen door hoge ambtenaren van de overheidsdienst voor werken in de private sector). Het is een van de redenen dat de bankensector niet wordt aangepakt – zoals menig politicus in verkiezingstijd belooft (de huidige socialistische Franse president is er een sprekend voorbeeld van).

Hier kan je alleen nog maar tegen in opstand komen. En ja, tegelijk is te onderkennen dat de apathie groot is. Evenwel, menen de auteurs, die kan plotseling omslaan in een zo grote woede dat er opstand uitbreekt. Daar is niet echt veel voor nodig. Vergelijk Turkije maar, zeggen de auteurs: het zijn slechts enkele tientallen bomen die moesten worden gekapt. Ze moesten wijken voor een megabouwproject en een opstand tegen de regering was geboren…

Creatie van het onomkeerbare

Wie de gang van zaken na menig grote volksopstand in ogenschouw neemt, merkt telkens een viertal verschijnselen op: (1) volksopstand, (2) instellen van een voorlopige regering, (3) verkiezingen en (4) aan de macht komen van de ‘reactie’. Tijdens een grote volksopstand is een soort verdamping van de macht te ontwaren. Hazan en Kamo verwijzen met de uitdrukking naar de hierboven genoemde tekst van het ‘Onzichtbare comité’, De komende opstand.

Parijse commune

De verdamping van de macht heeft zich in Frankrijk verschillende keren voorgedaan, zoals in 1789 (Franse revolutie) en in mei 1968. Ook valt te wijzen op ‘februari 1848’ en de Parijse Commune (1871). Steeds weer deed zich hetzelfde verloop voor, waarbij de opstand uiteindelijk leidde tot de opkomst van de ‘reactie’. Dat dit niet altijd van politiek rechts komt, leren andere voorbeelden, zoals de Duitse revolutie van 1918-1919. Na die revolutie kwam door verkiezingen de socialist Friedrich Ebert (1871-1925) aan de macht (eerste president van de Weimarrepubliek). Met behulp van het extreemrechtse Freikorps werden linkse opstanden bloedig neergeslagen…

Om deze gang van zaken te voorkomen bevelen Hazan en Kamo aan: werk onmiddellijk aan het creëren van het onomkeerbare. Dit vormt de kern van hun boek. Zij hameren er dus op onmiddellijk dat te doen, wat het op gang brengen van het proces opstand / reactie tegen gaat. In hun boek geven zij daaromtrent vele tips, zoals: direct na de opstand zullen de regering en haar ambtenaren de gebouwen en lokale verlaten hebben. Neem die ruimtes onmiddellijk in bezit en verbouw ze per direct. Maak er hotels of appartementen van. Neem ze in gebruik als crèches en kunstenaarsateliers, als schoollokalen en restaurants. In een woord: voorkom dat de kliek van machthebbers en hun bureaucratie kan terugkeren.

Een andere soort raadgeving is: ga onmiddellijk anders over werk en economie denken. Zorg er daarbij voor dat bepaalde beroepen niet meer kunnen terugkeren. Schrap woorden als werk, werkloosheid, arbeidsmarkt uit je woordenboek. Weet dat dit kan, roepen de auteurs: in Spanje 1936 hebben ze het voorbeeld gegeven.

Ook wat het geld aangaat, moet men stoppen om daarover op de oude voet te denken. Om chaos en angst te voorkomen moet het niet onmiddellijk worden afgeschaft. Maar door er een andere opzet aan te geven zal het langzaamaan zijn gebruikelijke functie verliezen. Het doel van de revolutie is namelijk het geld in de marge te dringen door de economie af te schaffen.

Met dit laatste hebben de auteurs het neoliberale ‘democratische kapitalisme’ op het oog. Het is het soort kapitalisme dat ons confronteert met een taal waarin georakeld wordt over (a) arbeidskosten die voor de ‘economie’ probleem nummer één zijn, over (b) concurrentie die de loop van de economie bepaalt, over (c) consumptie die als turbo moet dienen, over (d) groei om de consumptie bij te houden, terwijl het slechts draait om (e) winst maken, graaien, rijk en nog rijker worden.

Die economie, waarin de marktwaarde, een ander orakelwoord, het enige meetinstrument is, die moet onmiddellijk worden gestopt. Dit kan zonder enig probleem: alle parasitaire banen in die economische sector worden geschrapt, van bankier (bankster) tot ‘salesmanager’, van reclameman of -vrouw tot ‘verzekeringsagent’, overschrijfcoach, designer…

Gaat dat werken? De auteurs wijzen erop dat het model waarin wij gemeenlijk over de maatschappij denken, afkomstig is van Thomas Hobbes (1588-1679): de mens, de mens een wolf. Het is een model dat machthebbers goed uitkomt, want – zoals Hobbes betoogt – er is een staat nodig om die mens als wolf onder de wolven in het gareel te houden. In dat model wordt de mens voor intrinsiek slecht gehouden. De staat, als een van buitenaf komende instantie, gaat over ons heersen. Het aloude systeem van meester/slaaf is daarmee in een modern jasje gestoken.

Een ander model leert dat mensen goed noch slecht zijn (zij zijn zowel tot het goede als het slechte in staat). Door coöperatie kunnen zij zaken gezamenlijk zo aanpakken, dat iedereen daar voordeel van heeft en dat het de samenleving op die manier verder helpt. Aldus is coöperatie op te vatten als een factor van evolutie. Het is de gedacht die verwoord is door Peter Kropotkin (1842-1921). Hazan en Kamo raden aan om onmiddellijk vanuit dit laatste model te denken om op die manier nog een andere barrière op te werpen ten behoeve van de creatie van het onomkeerbare: voorkomen dat de staat zich opnieuw instelt.

Marinaleda

Als voorbeeld in het heden van een werkwijze, die zich naar het tweede model richt, verwijzen de auteurs naar de Spaanse gemeente Marinaleda. Deze gemeente is in staat gebleken zich tijdens de crisis overeind te houden. Het geheim van het succes? De introductie van een agrarische coöperatie die voorziet in werk (1200 hectaren in exploitatie), een dak boven het hoofd en brood voor iedereen. Het dorp werkt op grond van zelfbestuur.

Het spel kan beginnen

Om het tot een vermeerdering van Marinaleda’s te laten komen, moeten we ons niet inlaten met de zoveelste strijd die het democratisch kapitalisme voert om te overleven. Het eerste waaraan gedacht moet worden, menen de auteurs, is zich te organiseren. Dat moet niet in de zin een klassieke revolutionaire organisatie (alleen neotrotskisten, neoleninisten of neomaoïsten staan dat ook heden nog voor). Waar de auteurs aan denken is, dat een ieder zich in zijn of haar omgeving verbindt met groepen mensen, waarin hij of zij zich ophoudt of mee verbonden voelt. Deze mensen moeten worden gewekt: zij hebben gelijk om in opstand te komen.

Iedereen hoort wel de woede van mensen in de winkels, bij de kassa’s, op het werk, bij groepjes werklozen, noem maar op. Zich organiseren betekent hier, hen bewust maken dat er stelling is te nemen tegen het systeem dat uitzuigt en overheerst. Aldus is er grote kans dat het conflict en de woede zich politiseert want het raakt iedereen.

Hazan en Kamo dan tot slot: de revolutie die komt, zal geen voorhoede kennen, alleen mensen die het gevoel helpen wekken, dat iedereen revolutionair kan zijn. We gaan elkaar ontmoeten, roepen de auteurs de lezer toe.

Thom Holterman

HAZAN, Eric et Kamo, Premières mesures révolutionaires, La Fabrique éditions, Paris, 2013, 109 blz., prijs 8 euro.

Aantekeningen

[ 1 ]  Affaire Tarnac. Op deze site besteedde ik enkele keren aandacht aan deze affaire. Zie voor een samenvatting onder het kopje ‘Affaire Tarnac’ in de bespreking van het boek Les marchands de peur van Mathieu Rigouste; klik HIER.

[ 2 ]  Marinaleda. Over deze Spaanse gemeente is inmiddels redelijk wat op Internet te vinden. Ik geef daar een voorbeeld van; klik HIER.

3 reacties leave one →
  1. 26/03/2014 20:30

    De tekst waarnaar de auteurs van bovengenoemd boekwerk regelmatig verwijzen en dat in het Frans bij de zelfde uitgeverij verscheen, is vier jaar geleden in een uitmuntende vertaling verschenen bij Uitgeverij de Fabriek. Zie hieronder de oorspronkelijke aankondiging en bestel-, cq aanschafwijze.

    Nederlandse vertaling van De Komende Opstand verschenen
    Uitgeverij de Fabriek – 15.10.2010 22:50

    Afgelopen week heeft de gelegenheidsuitgever De Fabriek een Nederlandse vertaling doen verschijnen van de Franse publicatie “L’Insurrection qui vient” van de anonieme auteur Comité Invisible.

    In maart 2007 verscheen deze tekst bij de Parijse uitgeverij Editions La Fabrique de tekst . De auteurs bedienden zich van het pseudoniem `Comité Invisible’ [Onzichtbare Comité]. Aanvankelijk trok de tekst weinig aandacht en werd die voornamelijk in het Franse alternatieve circuit verkocht en gelezen. De tekst bouwt voort op eerdere stukken al of niet ondertekend door `Comité Invisible’. Zo verscheen in 2004 L’Appel [De Oproep]. Artikelen van gelijke strekking verschenen in de periode 1999-2001 in het theoretische politiek-filosofische tijdschrift Tiqqun. Tot november 2008 verkocht La Fabrique een kleine 7.000 exemplaren van De Komende Opstand.
    Op 11 november 2008 deed de Franse politie in het kader van de Operatie Taiga invallen op verschillende plaatsen, met name in het kleine dorpje Tarnac, in de streek de Corrèze. Er werd een negental mensen opgepakt die verdacht werden van lidmaatschap van de zogenaamde anarcho-autonome beweging en het plegen van diverse aanslagen op de bovenleidingen van de Franse TGV-treinen, waardoor een enorme verkeerschaos was ontstaan op het Franse spoornet. Bij die acties werden een soort weerhaken om de bovenleidingen gegooid die bij het passeren van de TGV de bovenleiding en/of de pantograaf (de stroomafnemende beugel boven op de trein) kapottrokken. Op geen enkel moment ontstond er enig gevaar voor de inzittenden van de trein, de treinen raakten enkel hun stroomvoorziening kwijt en kwamen stil te staan. Aanvankelijk had niemand die acties, die in het najaar van 2008 plaatsvonden, opgeëist. Enige tijd later werden de acties in een in Noord-Duitsland geposte verklaring opgeëist, waarin verwezen werd naar de dood van een Franse jongen die een jaar daarvoor bij menselijke spoorwegblokkades van een transport van nucleair kernafval door Frankrijk naar een lange termijn opslagplaats in Gorleben (midden Noord-Duitsland) in Noord-Frankrijk was overreden door een trein. Hij overleefde het niet.
    De politie zocht de daders van deze aanslagen onder de `Negen van Tarnac’ , hoewel men eigenlijk geen enkel direct bewijs had om deze aanklacht te onderbouwen. Alles werd herleid naar vage aanwijzingen of `eigenaardigheden’. Zo werd het feit dat de arrestanten geen mobiele telefoons hadden, danwel ze zelden gebruikten als zeer conspiratief opgevat. Tevens werd het feit dat mensen zoals zij, met hùn politieke opvattingen, op het platteland waren gaan wonen, als bewijs gezien voor de stelling dat ze zich aan het toezicht van de overheid wensten te onttrekken. Het belangrijktse `bewijsstuk’ echter was het boekwerkje De Komende Opstand. Bij een groot aantal van de verdachten was dit boekje aangetroffen. De politie ging ervan uit dat de verdachten – en met name de verdachte Julien Coupat – die tekst geschreven zouden hebben. In dit boekwerk wordt ergens beschreven hoe kwetsbaar de hedendaagse samenleving is geworden en dat met een kleine actie op bijvoorbeeld het spoorwegnet een groot deel van de landelijke infrastructuur platgelegd kan worden. En dat zou de link zijn tussen de TGV-saboteurs en de auteur(s) van het boekwerkje. In de zomer van 2009 werd Coupat als een van de laatsten `vrijgelaten’. De verdachten kregen volstrekt bizarre beperkingen opgelegd bij hun `in vrijheidstelling’. Ze kregen ieder afzonderlijk een ander departement als verblijfsplaats opgelegd en mochten geen enkel contact met elkaar opnemen. Na een aantal maanden hebben de verdachten geweigerd zich nog verder te conformeren aan deze voorschriften. Voor zover bekend is niemand van hen daarop opnieuw opgesloten. Intussen `wachten’ ze anno zomer 2010 nog steeds op hun proces, als dat er nog van gaat komen, want de Franse autoriteiten hebben nog steeds geen schijntje bewijslast gevonden waarmee ze door een rechter in het gelijk zouden worden gesteld. Niet dat dat van enig belang is, want die anti-kernafvaltransportacties zijn toch hoe dan ook sympathiek te noemen.
    Het is frappant dat de Franse overheid zich zo de stuipen op het lijf laat jagen door een boekwerkje. Sinds de arrestatie van de Negen van Tarnac zijn er nog eens 33.000 exemplaren van de Franse tekst verkocht, hebben vele tienduizenden mensen het wereldwijd gedownload, verschenen er in 2009 in Spanje en de Verenigde Staten vertalingen en verschijnt er in 2010 behalve deze Nederlandse vertaling ook een Duitse vertaling . De Franse overheid heeft met haar actie en het daarin betrekken van dit boekwerk de verkoop van de Franse papieren versie doen vervijfvoudigen. Met het publiekelijk een link leggen tussen de Negen van Tarnac en De Komende Opstand heeft de overheid juist bij velen de nieuwsgierigheid gewekt naar de inhoud van dit subversieve geschrift.
    Voor ons als uitgevers is het verder volstrekt irrelevant of onder de Negen van Tarnac de auteur(s) van De Komende Opstand zijn te vinden. De speurtocht naar de auteurs van die tekst, dient geen enkele andere zaak dan het uitbreiden van de dossiers die de Franse veiligheidsdiensten bijhouden over de l’ultra gauche [extreem-links]. Het is slechts bedoeld om mensen te intimideren. En dat door dezelfde geheime dienst die allerlei islamistische organisaties jarenlang de hand boven het hoofd heeft gehouden, omdat het hen toen uit tactische overwegingen goed uit kwam. De Franse uitgeverij Editions Antisociales verwoordde het als volgt: “De zaak van de ‘anarcho-autonomen’ gaat veel verder dan die van hun persoontjes: het gaat om de zaak van de waarheid en de vrijheid, want degenen die hen vervolgen hebben zichzelf tot kampioenen gemaakt van de leugen en de onderwerping. Het is niet aan degenen die wapens verkopen aan de terroristen die de GIA of Al Qaida manipuleren, om de anderen als terroristen te behandelen.” Dezelfde geheime dienst die er in de jaren tachtig van de vorige eeuw niet voor terugschrok om een actieschip van Greenpeace op te blazen in Nieuw Zeeland.
    De Komende Opstand heeft in Frankrijk veel discussie teweeggebracht. Wij denken dat de tekst enerzijds vele ontwikkelingen beschrijft die ook voor Nederland opgaan anderszijds valt er ook het een ander aan te merken op sommige aspecten van de tekst. Het Onzichtbare Comité stelt dat het verzet in deze tijd een van de symptomen is, meer en meer de vorm van een opstand aanneemt en de staat vele vormen van radicaal verzet als terrorisme bestempelt. Het Onzichtbare Comité trekt een lijn door van de terugkerende uitbarstingen van volkswoede in Griekenland naar die in de Franse voorsteden. De opstand is in zijn optiek niet gelijk aan de revoluties (van 1789 en 1917), noch aan de revolte van ’68 en evenmin aan het zogenaamde top-hoppen van de laatste twee decennia. Deze roept op tot sabotage van iedere vorm van vertegenwoordiging en zelfs organisatie.
    Bij dat laatste maken ze een rare spagaat, aangezien ze enerzijds organisaties en zogenaamde `milieus’ [scene] afwijzen vanwege hun formele en informele hiërarchieën, die volgens hen in feite dwangbuizen zijn die werkelijk revolutionair handelen in de weg staan. En dan komen ze ineens met een alternatief, namelijk de commune. Een commune “is datgene wat ontstaat wanneer mensen elkaar vinden, elkaar aanvoelen, en besluiten samen verder te gaan. […] Waarom zouden er niet eindeloos veel communes ontstaan? In elke fabriek, in elke straat, in elk dorp en in elke school. Eindelijk de macht in handen van de basiscomités! […] Communes die zich […] definiëren […] door de kracht van hun onderlinge verbondenheid. Niet door de mensen waaruit ze bestaan, maar door de ideeën die hen bezielen. […] De commune wil iedere economische afhankelijkheid en tegelijk ook iedere politieke ondergeschiktheid verbreken, en ontaardt in een milieu zodra hij het contact verliest met de waarheden waarop hij is gebaseerd.” Blijkbaar willen ze dus toch een bepaalde vorm van organisatie. Het ene moment lijkt het of dat een commune van ideeën is, het volgende moment hebben ze het toch weer over leden, dus over mensen en dus over een organisatie in klassieke zin. Het blijft wat dat betreft enigszins vaag wat hen voor ogen staat. In het hoofdstuk “Zich organiseren” verhelderen ze nog enigszins wat ze bedoelen, door het volgende te stellen: “Het permanente verkeer tussen bevriende communes is een van de dingen die zorgen dat zij gespaard blijven voor verstarring en de ramp van opheffing. Kameraden ontvangen, op de hoogte blijven van de initiatieven die zij ontplooien, nadenken over hun ervaringen, zich de technieken eigen maken die zij beheersen, dat alles doet veel meer voor een commune dan steriel zelfonderzoek achter gesloten deuren. We mogen niet onderschatten hoe groot de betekenis is van alles wat tot stand gebracht kan worden tijdens die avonden waarin we discussiëren over on-ze ideeën over de oorlog die gaande is.” Ze stellen dus dat een radicale levensvorm, lees: de commune, de beste aanval op het bestaande systeem is.
    Om tot die commune te komen is er een opstand nodig, die in het tijdschrift Tiqqun nog met de term `burgeroorlog’ werd aangeduid. Hierbij gaat het om de strijd tussen de volheid en veelheid van de levensvormen (communes) en het niets van de kapitalistische leegmaking (het kapitalisme onteigent immers de wereld en reduceert de volheid ervan tot niets). In het denken van Tiqqun en van het Onzichtbare Comité laat het kapitalisme de mens verworden tot een mens zonder eigenschappen of substantie (in Tiqqun aangeduid met de term `Bloom’ [spreek uit: bloem]). Die `Bloom’ kan echter door zijn gebrek aan eigenschappen ook tot zijn tegendeel omslaan van wat het kapitalistische systeem (in navolging van de situationisten in Tiqqun ook wel met spektakelmaatschappij aangeduid) eigenlijk beoogd had. Indien `Bloom’ in de contramine gaat zal het juist geen `onderdrukte’ identiteit opeisen, maar zich losmaken van de spektakelmaatschappij door de radicale weigering identiteit in te laten vullen. De vorm die het verzet van deze `Blooms’ aanneemt wordt in Tiqqun, De Oproep en De Komende Opstand aangeduid met de term `Parti Imaginaire’. De `denkbeeldige partij’ is al diegenen die zich negatief ten opzichte van het Spektakel verhouden en die ogenschijnlijk door niets verbonden worden en al zeker niet door een klassiek klassenbegrip . De Denkbeeldige Partij is daardoor onzichtbaar. De revolutionaire tak ervan wordt aangeduid met de term `comité invisible‘ . De Denkbeeldige Partij creëert “subversie zonder subject” . Zij heeft geen programma en stelt geen eisen. De auteurs rond Tiqqun zien gaarne de woekering van lokale communes, die ieder op unieke wijze levensvormen samenbrengen en creëren.
    Zowel Tiqqun, De Oproep als De Komende Opstand pleiten voor een demobilisatie die allesbehalve passief is. Die demobilisatie houdt in het stilleggen van de stromen die het systeem in leven houden. En zo kom je ook uit op sabotage. “Sabotage gaat in de eerste plaats over het opruimen van obstakels, over ruimte vrijmaken voor nieuwe gemeenschappen en communicatiewijzen, over het scheppen van nieuwe territoria. Het wapen bij uitstek in handen van het verzet is niet Sorels ‘algemene staking’, maar ‘de algemene blokkade’. In een eco-nomie die draait op uitzend- en afroepkrachten, op outsourcing en flexwerk, zou zo’n blokkade wel eens fataal kunnen zijn. […] De status quo is een staat van oorlog. Niet in de laatste plaats is die oorlog die van de haves tegen de have nots. […] De vertegenwoordigers van het Empire trekken het sociale weefsel in steeds razender tempo los, door de privatisering van zorg en onderwijs, dreigende precariteit, de gijzeling van landen als Griekenland door het Internationaal Monetair Fonds, de uitbuiting van de angst voor de ander enz. De Parti Imaginaire, die in Tiqqun en L’insurrection qui vient opduikt, ‘katalyseert’ dit proces niet. Ze legt veeleer het cynisme bloot waarmee de machtsuitoefening in het ‘Empire’ gepaard gaat. Werk wordt heilig verklaard in het tijdperk van geprogrammeerde massawerkeloosheid; de ‘samenleving’ en ‘normen en waarden’ worden ons voorgehouden in het tijdperk van het roofkapitalisme – hetzelfde roofkapitalisme dat, als klap op de vuurpijl, gered moet worden met een greep in de publieke middelen. Lokale sociale implosies (de Franse banlieues, de rellen in Griekenland, wanhoopsacties van eenzaten…) prikken dergelijke zinsbegoochelingen genadeloos door: hier zien Tiqqun en het Comité invisible de aanjagende rol van de Parti Imaginaire.” Het systeem roept de ‘implosie’ niet over zich af: de implosie is inherent aan het kapitalistische systeem zelf. Het systeem bestaat bij de gratie van die implosie – maar in die implosie liggen nog andere mogelijkheden, namelijk de komende opstand.

    [Uit het voorwoord]

    De distributie van deze uitgave is in handen van:
    International Bookshop Het Fort van Sjakoo
    Jodenbreestraat 24
    1011 NK Amsterdam
    020-6258979
    http://www.sjakoo.nl
    email: info@sjakoo.nl

    De vertaling van De Komende Opstand is van de hand van het geroutineerde vertalersduo Dick Gevers en Bart Schellekens.

    De Komende Opstand kost 3.00 euro (excl. portokosten).
    Tevens uit voorraad leverbaar bij boekhandels de Rooie Rat ( http://www.rooierat.nl) te Utrecht en Rosa ( http://www.bookshoprosa.org/) te Groningen.

  2. 29/03/2014 07:13

    Eind 2014 verschijnt de Nedelandse vertaling van De Eerste Revolutionaire Maatregelen van Eric Hazen en Kamo in de Editie Leesmagazijn.

  3. 16/12/2014 13:30

    Eerste revolutionaire maatregelen is vanaf 18 december verkrijgbaar:
    https://leesmagazijn.wordpress.com/eric-hazan-en-kamo-eerste-revolutionaire-maatregelen/

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.