Spring naar inhoud

Over Autoritair Liberalisme

24/01/2021

‘Sterke staat en gezonde economie’ is de titel van de toespraak, die de Duitse (nazi) politiek filosoof en jurist Carl Schmitt (1888-1985) op 23 november 1932 hield voor de werkgevers van zijn land. In naam van ‘een economische noodtoestand’ moet een autoritaire macht de sociale eisen een muilkorf kunnen aanleggen, was zijn recept. Daartegenover stond de Duitse antifascistische jurist Hermann Heller (1891-1933). Hij analyseerde dit voorstel. Hij presenteerde daarmee een nieuwe categorie: autoritair liberalisme. Die twee teksten verschenen onlangs in een Franstalige bundel, getiteld Du libéralisme autoritaire. Daaraan is toegevoegd  een lang maar nuttig voorwoord van de Franse filosoof Grégoire Chamayou. Het geeft een historisch, filosofisch en analytisch inzicht van de buitengewoon actuele relevantie van het onderwerp. Aldus wordt op de site Bibliothèque Fahrenheit 451 opgemerkt. Hieronder vindt men de vertaling van de samenvatting van de bundel op een aantal essentiële punten. [ThH]

Sterke staat en gezonde economie, door Carl Schmitt

Carl Schmitt vraagt om een ‘bijzonder sterke staat’, eentje die ‘totaal is in de zin van kwaliteit en energie, net zoals de fascistische staat stato totalitario wordt genoemd’, een staat die ‘elke kracht die vijandig staat tegenover de staat smoort, elke kracht die deze kan belemmeren of verstoren, uitschakelt’. Het is een staat die aan zijn vijanden geen ruimte laat voor het idee van ‘nieuwe machtsmiddelen’, ‘de nieuwe technische middelen van de massale overheersing, van de massasuggestie en de vorming van de publieke opinie’ (films, bioscoop en radio). Het is een staat die er voor zorgt dat ze uitsluitend behouden blijven en ten dienste staan van het vergroten van zijn eigen macht. [..]

Ten behoeve van een dergelijke opstelling van de staat pleit Schmitt voor een electorale hervorming om uit het bestaande systeem weg te komen. Want dat leidt nooit tot een meerderheid die in staat is om te handelen. Dat oude systeem blijft aldoor steken in ‘een onsamenhangend, zelfs vijandig samenleven tussen vijf politieke systemen en organisaties die elkaar proberen te verslaan of te bedriegen’.

Het gaat erom te breken met ‘deze vreselijke verstrengeling van allerlei zaken en belangen die in werkelijkheid van niet-statelijke aard zijn’. ‘De staat moet weer de Staat worden’. De openbare dienst mag niet langer ‘een springplank en een instrument voor partijbelangen of doelstellingen’ zijn. Net zoals het Rijksleger ‘zuiver van de partijstaat’ is gebleven, zo moet de rest van de ambtenarij weer onpartijdig worden. ‘De oude binaire oppositie die we uit de 19e eeuw hebben geërfd, de oppositie die onze liberale grootvaders hebben ingesteld tussen staat en individu, is niet langer maatgevend.’

Het is noodzakelijk om een tussenliggend domein tussen hen in te stellen. Tussen de ‘economische sfeer van de staat’ (die van zijn soevereine rechten, bijvoorbeeld op het gebied van vervoer of postdiensten) en de ‘zuivere particuliere sfeer’ moet er een ‘niet-staatsgebonden maar openbare sfeer’ zijn, een ‘economisch zelfbestuur’. De regering moet gebruik maken van alle grondwettelijke middelen, proberen onmiddellijk contact te leggen met de echte sociale krachten van het volk, haar gezag herstellen door het succes en de uitvoering van haar werk. Dit is onder meer wat Carl Schmitt de werkgevers in 1932 voorhield.

Autoritaire liberalisme?, door Hermann Heller

Hermann Heller, antwoordt hem in een artikel dat in maart 1933 in het literaire tijdschrift Neue Rundschau verscheen. Hij probeert het begrip ‘autoritaire’ staat te verduidelijken, dat opzettelijk dubbelzinnig is omdat autoriteit het kenmerk van de staat is. De voorstanders ervan verstaan daaronder dan ook ‘autocratisch gezag’, in tegenstelling tot de democratische staat. ‘De nationale vergissing die de Duitsers door de eeuwen heen hebben gemaakt, is de eenheid van theorie en praktijk te laten verdwijnen. Die eenheid moet dan ook steeds op een dialectische manier worden begrepen, en om te proberen recht en macht tot het prerogatief (voorrecht) van programma’s van twee afzonderlijke organen van te maken.’

‘Het bewijs voor de inherent onduidelijke slogan van een ‘autoritaire’ staat is dus deels te wijten aan de zwakte van het democratische regime in het naoorlogse Duitsland (WO I). Maar het is in veel grotere mate de staat van verwarring waarin Duitsland sinds 1929 is ondergedompeld, die het land bijzonder ontvankelijk maakt voor elke vorm van diskrediet van het democratisch gezag van de staat en voor het geloof in de wonderen van de dictatuur.’

Carl Schmitt probeert het democratisch gezag terug te dringen ten gunste van het dictatoriale gezag van de staat. Dat niet alleen. Hij probeert ook te bewijzen dat wat sinds de oude Romeinse tijden als een uitzonderingstoestand wordt beschouwd, ‘de ware en juiste normale staat’ moet zijn en dat een permanente dictatuur een ware democratie is.

‘De ‘autoritaire’ staat is de logische voortzetting van de succesvolle ontwikkeling van het nationaal-liberalisme, en de naam die het best bij hem past is autoritair liberalisme.’ Terwijl het wordt gekenmerkt door zijn terugtrekking uit de taken van economische productie en distributie, oefent het geen ‘onthouding in het beleid van subsidiëring van grote banken, grote industriëlen en grote boeren’ uit, maar gaat het eerder over tot de ‘autoritaire ontmanteling van het sociale beleid’.

Van economisch-financiële noodtoestand 1930 tot sanitaire noodtoestand 2020

[Voorwoord bij de uitgave van 2020, door Grégoire Chamayou]

Grégoire Chamayou

Chamayou verduidelijkt allereerst de verschillende genoemde begrippen, waaronder het ‘walgelijke concept’ van de totale staat en de politieke oplossing die Schmitt voorstelt om dit te verlaten: de postdemocratische autoritaire staat, dat wil zeggen ‘een militair-mediatieke, oorlogszuchtige en propagandistische staat, uitgerust met de nieuwste technologie voor de onderdrukking van lichamen en de manipulatie van de geesten.’ Als deze laatste de Duitse werkgevers een staat belooft die in staat is de sociale en politieke oppositie het zwijgen op te leggen, verzekert het hen ook dat ze actief kunnen blijven in hun bedrijven en op hun markten. Grégoire Chamayou onderstreept Heller’s scherpzinnigheid in zijn aanklacht tegen de opkomende autoritaire staat die zich profileert als: ‘Een sterke staat met de zwakken en een zwakke staat met de sterken.’

Schmitt verwerpt het liberalisme als soft thinking dat categorieën oplost. Het heeft als erfgenaam van de mensenrechten en de rechtsstaat, de macht van de absolutistische staat ondermijnd. Die elementen zijn nu de vijanden van de orde als een nepversie van de ware democratie. ‘Tegenover een liberale democratie stelt Schmitt een ‘caesaristische democratie’, een nominale democratie waarvan de concrete politieke inhoud niets anders is dan een plebiscitaire dictatuur.’ Hij richt zich eveneens tegen het klassieke economische liberalisme, met zijn absolute laissez-faire en het neoklassieke uitgangspunt van de zichzelf regulerende markt.

Het neoliberalisme accepteert dan een staatstheorie, ontleend aan Schmitt. De remedie bestaat uit een beperking van de democratische politiek, een ziekelijke verstoorder van het naar verluidt gezonde functioneren van de markt.

Hoewel hij zich een paar maanden later tot hem richtte, riep de toespraak van Carl Schmitt niet op tot steun voor Hitler. Die verontrustte nog steeds een deel van het bedrijfsleven, vooral met het tweede deel van zijn onwaarschijnlijke programma: nationaal en socialistisch. De voorstellen van Schmitt werden in dat geval eerder gezien als een minder riskant alternatief. ‘Zijn toespraak was niet die van een nazi, maar van een aanhanger van het extreme centrum.’

Als concreet beleid had Carl Schmitt reeds in het voorjaar van 1930 aan kanselier Brüning de juridische argumenten gegeven om de macht aan zich te houden. Hij zou de wetgever kunnen omzeilen en zijn deflatieprogramma dicteren met een beroep op artikel 48 van de Grondwet. Dat artikel verleende noodbevoegdheden in het kader van de noodtoestand. Die bevoegdheid was te gebruiken voor het opstellen van wetgeving bij verordening. Dit suggereert dat deze bevoegdheid kan worden ingeroepen in het geval van een economische noodtoestand.

‘In het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw maakte Schmitt de overstap van een theoreticus van de dictatuur naar een actieve pleitbezorger en technisch adviseur van de dictatuur. Met zijn notie van een ‘economisch-financiële noodtoestand’ voerde hij een conceptuele krachttoer uit die in de praktijk een vorm van permanente economische staatsgreep mogelijk maakte. En in feite, gedurende de twee jaar die dit nog scheidde van het nazisme, zou dit de manier worden waarop Duitsland werd geregeerd.’

Onbestuurbare maatschappij

Het deflatiebeleid heeft de arbeidersklasse hard getroffen zonder de economische crisis te stoppen, waardoor de spectaculaire doorbraak van de NSDAP van 2 procent van de stemmen in 1928 tot 18,3 procent werd aangewakkerd en het ‘burgerlijke blok’ dat de traditionele politieke basis van conservatieve regeringscoalities was geweest, werd uitgehold. De strategie van dictatorialisering van de staatsmacht van binnenuit, zonder te vertrouwen op een massapartij, die zich als een partij gedraagt en zich tegelijkertijd boven de partijen plaatst, stuitte op haar eigen tegenstrijdigheden, om vervolgens te worden ingehaald door wat Heller de ‘autoritaire rassengemeenschap’ noemt.

Tot slot onderzoekt Grégoire Chamayou de verantwoordelijkheden van het autoritaire liberalisme in de opkomst van het nazisme, op basis van de stelling die Karl Polanyi in 1944 in zijn boek The Great Transformation presenteerde. De autoritaire draai heeft in feite een ‘progressieve gewenning aan de dictatuur’ bevorderd. [..] ‘Verre van een bolwerk tegen het nazisme te zijn geweest, heeft het autoritaire liberalisme aan de macht de weg vrijgemaakt voor het nazisme.’ De uitkomst had echter anders kunnen zijn, als bijvoorbeeld de ‘zelfmoordpolitieke lijn van de Duitse Communistische Partij, gedicteerd door Stalin’ een verenigd verdedigingsfront niet in de weg had gestaan.

Een ‘neoliberaal revisionisme’, sinds 1944 gepolariseerd door Friedrich Hayek, ondersteunt een andere interpretatie en ontlast het autoritaire liberalisme van zijn verantwoordelijkheid: het nazisme zou slechts het logische gevolg zijn van een ontaarde liberale democratie, die totaal was geworden en vervolgens afgleed naar totalitarisme. En zo kan Hayek dezelfde aanbevelingen formuleren als Schmitt, alsof er niets is gebeurd, alsof ze de overwinning van het fascisme niet hebben voorbereid. [..]

Biblothèque Fahrenheit 451 sluit af met de volgende conclusie: ‘De analyse van de twee teksten, hun historisch-economische contextualisering, leveren waardevolle sleutels tot het begrijpen van de huidige crises en vooral het beleid dat wordt gevoerd door degenen die beweren ons te regeren.’

Schmitt, Carl, en Hermann Heller, Du libéralisme autoritaire, vertaald, ingeleid en van noten voorzien door Grégoire Chamayou, Éditions Zones, Paris, 2020; [vertaling en bewerking van de samenvatting door Thom Holterman; het stuk is integraal op internet te lezen, klik HIER.]

No comments yet

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.