Spring naar inhoud

Situationisme en Guy Debord. Een Antikapitalistische Beweging op Drift: Opkomst, Zelfopheffing, Voortzetting

30/09/2012

De situationistische beweging is te typeren als een verzetsbeweging in vredestijd. Zij ging de confrontatie aan met de bestaande, kapitalistische maatschappij en groepeerde zich rond het tijdschrift Internationale situationniste (IS). In de jaren van haar bestaan omvatte ze een zeventigtal leden. Het aantal fluctueerde vanwege talrijke royementen, maar Guy Debord (1931-1994) was en bleef de spil. In 1972 hief ze zichzelf op. Dus: einde verhaal? Zeker niet !

Anderen zijn namelijk vrolijk doorgegaan de maatschappij vanuit situationistische perspectieven te bestoken. En zelfs neoliberale tendensen zijn zich ervan gaan bedienen. Dat lijkt een paradox, want waren (en zijn) de situationisten dan niet uit op het bestrijden van het kapitalisme? Wat is er aan de hand?

Aan het beantwoorden van die vraag besteedt de Franse filosoof en ideeën-historicus Patrick Marcolini in zijn boek over de intellectuele geschiedenis van de situationistische beweging, getiteld  Le mouvement situationniste, Une histoire intellectuelle (2012) aandacht.

Marcolini heeft zijn boek in twee delen opgebouwd. Het eerste deel beslaat de beschrijving van de intellectuele ontwikkeling van de beweging (periode 1952-1972) en worden de verschillende concepten toegelicht. Het tweede deel bespreekt de situationistische ontwikkeling na de zelfopheffing (1972 – heden). Hij voegt daaraan toe een uitgebreide, beargumenteerde conclusie.

Subversief programma

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw vonden overal in de wereld, in grote steden en universiteiten, opstanden plaats tegen de groeiende greep van de commercie en de staat op alle aspecten van het leven. Mede de situationisten hebben aan de wieg gestaan van die opstanden en aan het verzet een bijdrage geleverd met het smeden van kritische concepten. Een naam die hier genoemd mag worden is die van Raoul Vaneigem als het om ‘Parijs 1968’ gaat. De bijdrage van de situationisten manifesteerde zich met name in intellectuele en kunstkringen, die de invloed van het (neo-)marxisme en anarchisme hadden ondergaan.

Wat de kunstkringen aangaat kan men denken aan voorlopers van de situationisten, zoals de avant-garde bewegingen Dada, het surrealisme en lettrisme. Menig situationist is daar ook uit voortgekomen. Het zijn kunstenaars die met hun verleden gebroken hadden, half rebels, half ‘schurk’, zoals Marcolini ze typeert. Zij verzamelden zich op basis van een radicaal en subversief programma: de afwijzing van de levensvoorwaarden die voor de ‘moderne mens’, zowel als het gaat om kapitalistische maatschappijen als om maatschappijen onder communistische regimes. Zij experimenteerden erop los wat nieuwe bestaans- en samenlevingsvormen betreft, als dat maar een breuk betekende met de bestaande maatschappelijke orde.

Marcolini analyseert de culturele wortels van de theorieën en praktijken van de situationisten. Om zover tot die beweging door te dringen heeft hij zich meer dan tien jaar beziggehouden met het verzamelen en bestuderen van documenten van de situationistische beweging. Wat dit monnikenwerk betreft is hij voorgegaan door de Nederlandse kenner van de situationisten, René Sanders [zie Aantekening 1].

In het hierna volgende zal ik aan de hand van Marcolini enkele van de kritische concepten toelichten, te weten: ‘situatie’, ‘spektakel’ en ‘détournement’ (‘omkering’, ‘verdraaiing’). Het zijn concepten die in hun praktijk moe(s)ten bijdragen tot maatschappelijke metamorfoses. Ook bij de opvolgers, na 1972, zijn die concepten in gebruik, wat voor Marcolini een onderzoek naar de ‘situationistische erfenis’ oplevert en dat in het slot van deze bespreking aan de orde komt.

Situatie

De situationistische beweging is in 1957 door fusie met de letteristische beweging en met de uitgave van het eerste nummer van het tijdschrift Internationale situationniste (juli 1957) ontstaan. Guy Debord is de ‘captain’ van die beweging. Voordien was hij al betrokken, in 1952, bij de oprichting van de letteristische beweging. Die beweging was erop uit vormen te ontmantelen, met name in de kunst (lettrisme, van het Franse ‘lettre’, het Nederlandse ‘letter’). Zo is een letter te ontleden in zijn klank en zijn vorm of beeltenis. Een gedicht kan dus tot uitdrukking komen in het uitstoten van een reeks klanken… Maar er moet nog veel meer ontmanteld worden. Daarvoor wordt het begrip situatie ingezet.

Uit stukken blijkt dat Debord al bezig was met het concept situatie in het jaar van oprichting van het lettrisme. In 1957 ziet dan zijn ‘Rapport over de constructie van situaties’ het licht. Dat blijkt het voorbereidend document voor de stichting van het tijdschrift Internationale situationniste.

Het begrip situatie wordt gebruikt om de dynamiek van het leven en samenleven te typeren: iets is niet aan een bepaalde plek gebonden maar in beweging. Als er al een plek is aan te wijzen, dan is het een tijdelijke. Zo is de stad een gebied waar situaties worden gecreëerd. De eveneens typisch situationistische begrippen ‘psychogeografie’ en ‘op drift zijn’ (dérive) zijn hiermee verbonden.

Aan het begrip situatie moet nog worden toegevoegd, dat een situatie nooit strikt individueel of subjectief is. In de eerste plaats niet omdat die mede bepaald wordt door componenten uit een sociale, economische, politieke context. In de tweede plaats niet omdat die van buitenaf als een geheel bezien kan worden. Dat geheel brengt mensen in interactie met elkaar, enerzijds binnen een bepaalde ruimte en anderzijds vanwege het spel der gebeurtenissen dat zich voltrekt. De situatie wordt dus gevormd door (a) een geheel van interactieve personen, (b) hun materiële omgeving en (c) het ‘avontuur’ (de intrige, het spel) dat hen verbindt.

Deze omschrijving van het begrip situatie kent tot de verbeelding sprekende uitwerkingen. Dit is bijvoorbeeld aan de orde in de situationistische urbanisme-opvatting. Die is te typeren met de verwijzing naar Nieuw Babylon. Dat is een utopische stad ontwikkeld in de jaren 1959-1974 door de Nederlandse beeldend kunstenaar / architect Constant (1920-2005). Constant is enige tijd lid geweest van de situationistische beweging. Zijn project Nieuwe Babylon [zie Aantekening 2] is weer mede een verwijzing naar het boek over het spel, getiteld Homo ludens (Spelende mens) (1938) van de Nederlandse historicus Johan Huizinga.

De situationistische kritiek op urbanisme is dat steden zo ge- of herbouwd worden dat ze mensen beletten elkaar te ontmoeten zo als zij dat willen. Hun manier van verplaatsen wordt namelijk door de bestaande stedenbouw gekanaliseerd, de ruimte wordt ingedeeld naar sociale klassen, naar commerciële activiteiten… Hoe daarmee om te gaan?

In het tijdschrift IS is men opzoek gegaan naar een bewuste constructie van situaties. Marcolini wijst op drie ‘modellen’ ervan: het schandaal, het feest en de liefdesontmoeting. Hoewel het om heel verschillende ‘modellen’ gaat, is de ludieke dimensie ervan hetgeen hen verbindt. Hier verschijnt ook weer het verband met Huizinga’s Homo ludens: het op de voorgrond plaatsen van de niet-utilitaire dimensie van het menselijke bestaan.

De niet-utilitaire dimensie wordt door situationisten benadrukt als een antikapitalistische maatschappelijke ingreep, die ook in hun slogan ‘Werk niet’ tot uitdrukking komt. Het utilitarisme daarentegen mikt op inpassing in een kapitalistische maatschappij. Een kapitalistische school bijvoorbeeld moet nuttige mensen kweken ten behoeve van inzetbaarheid in het kapitalistische systeem. Daar stelt het situationistische devies tegenover: laat je meedrijven door het leven, raak op drift… Het leven moet weer een avontuur worden. Het leven zit evenwel opgesloten in het spektakel, het andere situationistische concept.

Spektakel

Het spektakel verwijst in de situationistische denkwereld naar de opvatting, dat wat mensen als verlangens kennen in een kapitalistische maatschappij, alleen herkenbaar is in ‘beelden’, in iets dat inhoudsloos is, alleen vorm blijkt. Natuurlijk, de koelkast en de automobiel zijn materiële zaken. Maar tegelijk zijn het ‘symbolen’. Uiteindelijk resteert materiële leegte. Het spektakel drukt dus in die optiek een totale vervreemding uit. Wat we bezitten blijkt ‘spektakel’ te zijn, waarvan we zelf een onderdeel vormen en waardoor we worden ‘gekoloniseerd’. Situationisten menen daarvan zelf bevrijd te zijn en hun activisme beoogt anderen te helpen zich ook te bevrijden. Guy Debord heeft hieraan zijn boek De spektakelmaatschappij gewijd.

Marcolini loopt de geschiedenis van de ontwikkeling van het begrip spektakel bij Debord door. Daarbij laat hij zien hoe er een relatie is tussen het begrip vervreemding bij Marx (en andere marxistische auteurs) en het situationistische spektakel.

De mechanisatie van de productie maakt de arbeider tot onmachtige toeschouwer in het productieproces, waarbij de arbeid tegelijk onderdeel van het productieschouwspel is, door passende handelingen te verrichten in dat proces. Het gaat om een activiteit die een passiviteit is. Deze passieve activiteit vindt men terug in de spektakelmaatschappij. Het marktaspect in de consumptiemaatschappij heeft het dagelijkse leven gekoloniseerd. Het spektakel vormt het moment waar de koopwaar het punt bereikt heeft van een totale bezetting van het sociale leven, zo citeert Marcolini Debord.

Détournement

Zijn er middelen om het spektakel af te breken en om maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen? Met de constructie van de situaties is daarop al ingespeeld. Het ‘schandaal’ bijvoorbeeld moet de ogen openen van de deelnemers ervan. Het beroemd geworden ‘schandaal van Notre Dame’ (1950) is daarvan een vroeg teken. In dat jaar infiltreerde een groepje provocateurs de kathedraal Notre Dame te Parijs. Het was hen gelukt een van hen, verkleed als dominicaner priester, op de preekstoel te krijgen. Voor een gehoor van duizenden gelovigen kondigde de neppriester in een lang betoog de dood van God aan…

Het was ternauwernood dat de politie het blasfemische groepje wist te ontzetten uit de handen van een woedende menigte. De pers stond weken bol van deze gebeurtenis. Toen Debord en zijn kompanen twee jaar later een situationistische groep vormden, besloten zij het betreffende schandaal als hun eerste stichtingsdaad te beschouwen, zo leidt Marcolini af uit wat zij er zelf over geschreven hebben.

Een ander probaat middel om de ogen te openen is détournement, de omkering of verdraaiing. Dit is een techniek, zo verwoordt Marcolini het, die er in bestaat een of meerdere fragmenten van een bestaande tekst, geschreven of anderszins, te hergebruiken in een eigen, nieuwe tekst. Het gaat hier dus om een vorm van plagiaat, waarbij de betekenis van de oorspronkelijke tekst een volstrekt andere wordt.

Dit kan zich op twee wijzen voordoen, legt Marcolini uit. In het ene geval neemt de verdraaier de tekst ongewijzigd op, maar plaatst die in een nieuw geheel (dus een veranderde context). In het andere geval verandert de verdraaier in een bestaande tekst slechts een enkel woord of uitdrukking, zoals Marcolini laat zien hoe Debord met sommige teksten van Marx omgaat. Hier is een communicatie-guerrilla mee te bedrijven…

Maatschappelijke metamorfoses

Tot welke soort maatschappelijke metamorfoses moet dit situationistische optreden leiden? Daaromtrent is geen coherent ontwerp geformuleerd. Wel is er een richting aan te wijzen. Zo is het niet voor niets dat de situationisten de ideeën van Nieuw Babylon van Constant tot die van hen rekenden. Een andere stedenbouw zou leiden tot een ander maatschappelijk leven, dat op de spelende mens (Homo Ludens) is geënt. Ook de voorkeur voor het zigeunerleven en het vagabondisme, zoals door Debord en de zijnen voorgestaan, is een aanwijzing omtrent de soort wenselijk geachte metamorfoses. Marcolini wijst daar ook op.

Deel van een maquette van Nieuw Babylon

Waarom de zigeuners? Omdat zij de levende demonstratie zijn van de mogelijkheid van een situationistische levenswijze: nomadisch, een gemeenschap zonder staat, vreemd aan de sociale constructie van Arbeid en Kapitaal. Uit de situationistische kring citeert Marcolini: de zigeuners zijn onze geconserveerde middeleeuwen. Anders gezegd, hun anachronistische bestaan in de eeuw van het kapitalisme, de industrialisatie en de staat, is een concrete demonstratie dat een ander leven mogelijk is.

Hier sluit de situationistische technologiekritiek en alles wat daarbij hoort op aan, waarbij te denken is aan het gebruik van kernenergie, cybernetica en ecologische vraagstukken. Het is de kapitalistische maatschappij en diens bureaucratie die wordt aangevallen. Marcolini stelt dit alles via het door hem bestudeerde situationistische materiaal uitgebreid aan de orde. Heeft het situationisme ook ergens toe geleid?

De situationistische erfenis

In een ruime conclusie gaat Marcolini mede in op zijn gewaarwording, dat het situationisme later door sommigen is gebruikt voor het tegendeel waarvoor het stond. De situationisten waren expliciet subversief bezig en hadden een antikapitalistisch, revolutionair doel voor ogen. Maar hun praktijken bleken voor sommigen ook verenigbaar te zijn met de ontwikkeling van het moderne kapitalisme. Langs die weg komt Marcolini allerlei merkwaardige tegenstrijdigheden op het spoor.

Hein van Schendel, Beeldagitatie, 1977

Zo zette de situationistische beweging de verdraaiing en de humor in als wapen tegen de bestaande maatschappij. Vervolgens kon men zien hoe in moderne advertenties deze ‘wapens’ worden gehanteerd om het volk in plaats van minder juist nog meer te laten consumeren… Een ander problematiek is het conservatisme.

Wie het kapitalisme bestrijdt, is tegelijk mede bezig met het verdedigen van waarden (materieel en immaterieel), die bij de ontwikkeling van het kapitalisme onder de voet zijn of worden gelopen. Betekent dit dat de activist zich als conservatief voordoet? In libertaire kring is dat wel aan de orde gesteld. Marcolini noemt zijn naam niet, maar ik moet hier denken aan de Amerikaanse anarchist en maatschappijcriticus Paul Goodman (1911-1972) en zijn ‘Notes of a Neolithic Conservative’, de ondertitel bij zijn New Reformation (New York, 1969).

Goodman heeft een halve eeuw geleden nagedacht over dat conservatismevraagstuk. Hij opent zijn Notes daarover als volgt. ‘Om groen gras en schone rivieren te hebben, om kinderen te zien met heldere ogen en een goede kleur, wat hun kleur ook is, om mensen bevrijd te weten van maatschappelijk heen en weer geslingerd te worden – dus voor deze hele normale dingen –, daarvoor ben ik bereid alle andere politieke, economische en technologische voordelen op te geven’.

‘Hedendaagse conservatieven willen teruggaan’, zo overweegt Goodman verder en ik ook, zegt hij. ‘Maar als de bevolking bedreigd wordt door hersenspoeling en de biosfeer in gevaar is, dan hebben we behoefte aan een neolithisch conservatisme…’.

Ook Marcolini laat zien dat er verschillende soorten conservatisme zijn waarvan er een uitloopt op: revolutionair conservatisme. Deze vorm van conservatisme geeft het woord kritiek zijn oorspronkelijke rijkdom terug, te weten: analyseren en onderscheiden wat mensen vervreemdt en wat hen bevrijdt.

Zijn we nu niet ver afgedwaald van wat de situationisten voor ogen hadden, zo vraagt Marcolini zich af. Wellicht, maar met de zelfopheffing heeft Guy Debord zelf al het falen ervan vastgesteld. Als je dat constateert en je wilt toch doorgaan, wel dan zal je je toevlucht moeten nemen tot andere middelen, aldus luidden de woorden van Guy Debord en waarmee Marcolini zijn boek afsluit. Het is aan ons hoe met deze erfenis om te gaan.

Thom Holterman

MARCOLINI, Patrick, Le mouvement situationniste, Une histoire intellectuelle, Éditions L’Échappée, Montreuil, 2012, 337 blz., prijs 22 euro.

Aantekeningen

[1]  In het Nederlands is redelijk wat over het situationisme gepubliceerd. Zo heeft René Sanders er zijn proefschrift aan gewijd, getiteld Beweging tegen de schijn. De situationisten: een avant-garde, (dissertatie, Utrecht, 1987; handelsuitgave, Amsterdam, 1989). Dit boek is zeer omvattend met een vrijwel compleet literatuuroverzicht over deze beweging tot 1987. Het boek van Marcolini vult dit nu aan tot 2011.

René Sanders, filosoof, is tevens auteur van recente werken als De chaosmaatschappij (2010) en De chaos compleet (2012). Meer informatie over wat hem bezighoudt vindt men op zijn site (klik HIER).

De AS (nr. 134 / 135, zomer 2001) kent een themanummer onder de titel Guy Debord en het situationisme. Daarin ondermeer een uitgebreid artikel over Guy Debord (‘Permanent in oorlog’) van René Sanders en een interview met Sanders door Siebe Thissen.

Een andere kenner van het situationisme is Johny Lenaerts, die in het AS-nummer over de situationisten en de opheffing van de kunst schrijft. Een algemene beschouwing van hem, onder de titel ‘De melancholie van Guy Debord’, is te vinden in Buiten de orde (1ste kwartaal 2005, p. 34-46).

In de AS is mede opgenomen een ‘Manifest’ van Debord en een artikel van Gilles Ivain ‘Een model voor een nieuwe stedenbouw’ (1953).

Het boek getiteld La société du spectacle (1967) van Guy Debord is in het Nederlands verschenen onder de titel De spektakelmaatschappij (Baarn, 1976). In 2009 is het archief van Guy Debord in Frankrijk tot ‘nationaal erfgoed’ geklasseerd. Het is opgenomen bij de reeds bestaande collectie manuscripten, omvattend alle versies van zijn geschriften en zijn films, zijn correspondentie als mede andere persoonlijke papieren, in de Franse nationale bibliotheek (BNF) te Parijs.

Ik heb in mijn bespreking van het boek van Marcolini het noemen van namen van situationisten die tot de kern van de groep kunnen worden gerekend, voor de leesbaarheid achterwege gelaten. Wie een aantal van hen, met foto’s, wil kennen, klikt HIER.

[2]  Voor meer informatie over Nieuw Babylon, zie de site: http://www.digischool.nl/ckv1/studiew/destad/constant/babylon.htm . Daaraan heb ik ook beeldmateriaal ontleend.

[3]  Met de erfenis van de situationisten wordt verschillend om gegaan. Daarvan zijn voorbeelden te over. Ik wijs er hier slechts op twee. Zo is daar Ken Knabb, een Amerikaanse schrijver en radicale denker die werk van Guy Debord en uitgaven van situationisten in het Engels vertaalde. Hij heeft een ‘Bureau of Public Secrets’ opgezet en legt zich nog steeds toe op het beschouwen van de wereld vanuit situationistische perspectieven; zie zijn site: http://www.bopsecrets.org/ .

In Frankrijk is in 1998 de ‘Society for the Advancement of Criminal Science’  (SACS) gesticht door Tiqqun (in nummer 2). De uitoefening van overheersing wordt  door de redactie begrepen als een permanente oorlog. Een revolutionaire houding bestaat erin zich bewust te zijn van die situatie, leest men. De voortzetting vindt men op de site: http://nasacs.wordpress.com/about/ . Over hetgeen Tiqqun zich bezighield (houdt?), zie de site nY: http://www.ny-web.be/showtime/de-schaduw-van-de-menigte.html

 

One Comment leave one →
  1. Jeroen permalink
    01/11/2012 20:31

    De Spektakelmaatschappij van Guy Debord is reeds twee maal herdrukt door de Amsterdamse piratenuitgever De Dolle Hond. Die tweede paperbackeditie is nog steeds leverbaar en onder andere bij boekhandel Het Fort van Sjakoo te Amsterdam verkrijgbaar (www.sjakoo.nl). De herdrukken van uitgeverij de Dolle Hond bevatten tevens een niet eerder in het Nederlands verschenen vertaling van de belangrijke voorwoorden van Debord bij de vierde Italiaanse editie en de derde Franse editie van de Spektakelmaatschappij.

    Een kritiek op Sanders visie op de situationisten is te vinden in het speciale nummer van De Dolle Mus (tevens een uitgave van De Dolle Hond) en is op papier nog te verkrijgen bij Het Fort van Sjakoo en online te lezen op:
    http://www.dollehon.dds.nl/dooiemus/?page_id=234

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.