Spring naar inhoud

Lenin – De Machiavelli Van Het Oosten

01/04/2018

Hugo Fischer

Het boek met als titel Lenin, Der Machiavell des Ostens kwam in 1933 niet verder dan een druk-versie omdat de auteur ervan, de Duitse filosoof en socioloog Hugo Fischer (1897-1975), de uitgave verhinderde. Hij vond politieke situatie in Duitsland van die tijd te ongewis. Dit ongepubliceerde boek is uiteindelijk in 2017 verschenen, in het jaar dus van de honderdjarige herdenking van de Russische Oktoberrevolutie 1917. Gelet op de politieke situatie van toen verliet Fischer in 1938 Duitsland. Hij heeft na zijn terugkeer in 1956 zijn Lenin-studie verder ontwikkeld. Het niet verschenen boek uit 1933 heeft hij sterk uitgebreid tot een algemene totalitarisme theorie. Dat kwam in 1962 uit onder de titel Wer soll der Herr der Erde sein? Eine politische Philosophie. Die uitgave heb ik niet onder ogen gehad. Uit de beschrijving ervan maak ik op dat de inleiding uit het boek van 1933 ontbreekt en dat alle hoofdstukken ervan veranderd zijn. De plaats die Lenin als politieke theoreticus krijgt, is gemarginaliseerd. In dat opzicht is de titel van het boek uit 1933 voor het boek van 1962 terecht vervallen. Er is uiteindelijk gekozen de kritische en van commentaar voorziene eerste druk het licht te laten zien. Hieronder een bespreking van de tekst uit 1933.

 

Onbewogen theoreticus?

Gelet op de titel zou men verwachten dat naast de Russische bolsjewist Lenin (1870-1924), ook de Italiaanse politiek filosoof Machiavelli (1469-1527) wordt behandeld. De laatste heeft met zijn boek De vorst (in het Nederlands uitgegeven onder de titel De heerser) vorsten van adviezen voorzien hoe aan de macht te komen en hoe die te behouden. Hugo Fischer zal gedacht hebben, dat we dit wel weten. Hij heeft zijn boek dus anders opgezet dan de titel doet vermoeden. Onderwijl kon de vraag opportuun zijn of een figuur als Machiavelli ook in de ‘moderne’ tijd opduikt. In Lenin moet Fischer de juiste persoon hebben gezien om op die vraag een positief antwoord te geven. Hij is dan ook gaan ontleden wat Lenin omtrent machtspolitiek gezegd en geschreven heeft. Tevens heeft hij van de gelegenheid gebruik gemaakt om diens opvolger, Stalin (1878-1953), in het kielzog van het ‘leninisme’ te plaatsen.

Lenin

De tekst die is ontstaan, is om meerdere redenen intrigerend. Een van de redenen is de manier waarop Fischer het tekstmateriaal schift en in lijn brengt om Lenin’s politieke handelen te beschrijven. Hij doet dat namelijk zonder vooringenomenheid; hij wordt dan ook door toenmalige collega’s van de universiteit van Leipzig als een ‘zuivere theoreticus’ gezien, die alleen geïnteresseerd is om iets nieuws te vinden wat de geest kan vormen. En Lenin verkondigde dat er iets nieuws was ontstaan in Rusland (een nieuw staatstype, een nieuw partijtype). Dat wilde Fischer weleens onderzocht hebben. Hij blijft vervolgens onbewogen als hij allerlei zaken beschrijft, die emoties zouden kunnen losmaken als je onderkent hoe manipulerend het ‘doel heiligt de middelen’ uitgangspunt, argumentatief door Lenin wordt ingezet. Maar zo doe je dat, als het om machtspolitiek gaat. Klaar uit. Hier is dan ook de samenhang op te merken tussen de adviserende Machiavelli en de handelende politicus Lenin.

Eveneens is intrigerend om uiterst pertinente uitspraken terug te vinden en die te lezen met de kennis van nu. Als Lenin over de massabeweging in 1905 schrijft, merkt hij een omkering op die de hele revolutionaire beweging in een klap naar een hogere fase tilt. Van fase naar fase, van niveau naar niveau beleeft de politieke mens een politieke wedergeboorte. En daarna, ‘het tijdperk van het burgerlijk-democratische parlementarisme is ten einde. Er is een nieuw hoofdstuk aan de wereldgeschiedenis toegevoegd; het tijdperk van de proletarische dictatuur’. Door de Oktoberrevolutie (1917) heeft het probleem van de staat zich verplaatst. ‘De proletarische en boeren Sovjetrepubliek laat zich met weerstandsvermogen als de eerste socialistische republiek aan de wereld zien. Zij kan als nieuw staatstype nu al niet meer ten gronde gaan’. Wij weten beter – niet omdat we slimmer zijn dan Lenin, maar omdat wij dat kunnen observeren. En ik constateer dit zonder enige behoefte aan meesmuilen. De geuite pretentie en onze observatie leren gewoon iedereen te wantrouwen, die te stellig zekerheidsuitspraken doet over een (komende) politieke stand van zaken.

Hoe heeft Fischer zijn studie in elkaar gestoken? Na een uitvoerige inleiding werkt hij het geheel in zeven hoofdstukken uit. In de inleiding, waarin hij zijn manier van werken verklaard, besteedt hij een aanmerkelijk deel aan Lenin. Hij stelt zich de vraag of Lenin een werkelijk ‘serieuze’ politicus is, dat wil zeggen of het de moeite waard is veel aandacht aan hem te besteden – wat hij het geval vindt. Daarna bekijkt hij de grenzen van het ‘geloof’ van Lenin. Eenieder zal begrijpen dat dit ‘geloof’ begrensd is door het politieke. Gelet op de tijd dat deze studie geschreven is, wekt het geen verwondering dat Fischer ook onderzoekt in hoeverre wij van Lenin meer kunnen leren dan van Mussolini.

Omdat bij het verdere verloop van de Russische revolutie de opvolger van Lenin een rol speelt, besteedt Fischer enige aandacht aan Stalin (ook weer als ‘politicus’). Daarna volgen de hoofdstukken: (I) Lenin en de wereldoorlog, (II) Lenin’s revolutietheorie, (III) Het oude tijdperk van de ‘liberale’ arbeiderspartij, (IV) Het nieuwe staatstype, (V) Het nieuwe type politiek (en de nieuwe zakelijkheid), (VI) Van imperialisme naar rijkspolitiek, (VII) De partij. Als gebruikte literatuur komt men overwegend teksten van Lenin tegen, naast enkele van Stalin. Ook wordt geciteerd uit wat correspondenten melden (Russische Korrespondenten, Jaargang I, II, III).

Machiavelli

Machiavelli

In de verwijzingen die ik hierboven vermeldde, wordt nergens op enige behandeling van Machiavelli gezinspeeld. De eerste keer dat ik zijn naam in de tekst lees, is in een zin waarin Lenin wordt getypeerd als een belangrijkere politicus dan Napoleon. Hij is een onverschrokken intellectueel en, zo merkt Fischer op, Lenin is net zomin een ‘communist’, als Richelieu een ‘monarchist’ is geweest. Lenin heet een grote ster aan de politieke hemel en is als politieke auteur zonder twijfel met Machiavelli te vergelijken. Het is niet uitgesloten dat Fischer de tekst van een tijdgenoot, de Duitse filosoof Karl Vorländer kende, getiteld Von Machiavelli bis Lenin(1926). Ik maak dit op uit een noot van de her-uitgever van Fischer’s tekst. Er is een keer dat Fischer naar Machiavelli verwijst. Dit is in de ‘het doel heiligt de middelen’ sfeer. Over hoe dat uitpakt, geef ik een in de tekst gebruikt voorbeeld.

Je zal maar in een politieke situatie zitten waarbij het voor de (socialistische) revolutie erop of eronder is. Je bent als land blut. Wel, dan moet in zulke tijden zelfs de oude voorrevolutionaire norm van het reformisme, ja, het ‘kapitalistische’ grondmotief van de commerciële winst, als oriëntatiepunt dienen. Lenin: ‘Elke economische overgangsvorm mag men benutten en moet men benutten, wanneer het nodig is ter verbinding van de boerenstand met het proletariaat’. ‘Wij mogen niet tot een gevoels-socialisme vervallen’, zegt Lenin als de Machiavelli onder de revolutionairen zo commentarieert Fischer. Lenin dan weer: ‘Men moet als revolutionair weten ook te handelen als niet revolutionair, door over de eigen zaak heen te stappen’. Stalin zal deze leninistische opvatting tot zijn politieke uitgangsstelling maken: ‘De tactiek is een andere voor als je blut bent, dan voor de bloeitijd’. Hiermee is de toon gezet en Lenin was dit zich al vanaf 1905 bewust – waarmee hij zich als de Machiavelli van het Oosten ontpopt.

‘Doeldienende middelen’

Als je niet beter wist, zou je denken dat Lenin jurist is (hij studeerde daadwerkelijk in 1891 in de rechten af). Aan zijn manier van met woorden omgaan en die woorden zodanig argumentatief inzetten, dat er sprake lijkt te zijn van een onontkoombare logica, herken je de ‘meester in de rechten’. Lenin zet die ‘kunst’ (want het bedrijven van recht wordt al door de Romeinen een ‘ars’=art, kunst, genoemd) niet in voor het recht maar voor de politiek. En juist daarmee kon Fischer diens gedachtensamenhangen met Machiavelli aannemelijk maken. Ik zal hier enkele elementen kort uitwerken aan de hand van Fischer’s verwijzingen naar teksten van Lenin en Stalin. Ik begin met de verwijzing naar het idee van het nieuwe staatstype, de Sovjetrepubliek.

‘Goeie dag, Jozef’      ‘Goeie dag Pol Pot’

Oef! Er zijn nog maar twee journalisten van de ‘Media’ over.

Lenin spreekt daarover als volgt: ‘Wij hebben het fetisj van de kleinburgerlijke democratie – de grondwetgevende vergadering en de burgerlijke vrijheden van de soort persvrijheid voor de rijken – een klap toegediend, die men in de hele wereld heeft opgemerkt’. Het nieuwe type staat ‘is op een nieuwe manier democratisch’ (Stalin). Het is geen democratie voor allen, maar slechts voor hen, die tot zelfstandigheid gevormd en gelegitimeerd zijn’. [Merk op: hier wordt aan een herdefinitie gewerkt; thh.] Die zelfstandigheid slaat op de massa van het volk. ‘Voor het eerst stelt zich hier de democratie in dienst van de arbeidende bevolking’ en daarom zijn ‘de arbeiders- en boerensovjets een nieuwe hoogste vorm van democratie’ (Lenin). Het Hooglied van de democratie geldt dus de sovjets wat het Russische woord is voor ‘raden’.

Raden, sovjets, duiken al eeuwenlang op in situaties waar mensen op zichzelf zijn aangewezen en met elkaar, als gelijken, de schouders eronder zetten om de situatie de baas te worden of om de (dagelijkse) zaken te regelen. De geschiedenis leert dat mensen in zulke situaties allerlei soorten raden opzetten. Het betreft steeds zaken die hen aangaan (van boerenraden tot fabrieksraden, soldaten- en matrozenraden; zie verder over dit onderwerp de politiek filosofe Hannah Arendt). Dat er raden door mensen worden ingesteld in de roerige Russische periodes van opstand is dus verre van vreemd. De politicus Lenin kon erdoor verrast zijn. Hij had heel andere gedachten in zijn hoofd. Hij moest een weg zien te vinden om die sovjets (als ‘spontane’ elementen) op te nemen, dat wil zeggen laten ‘vervluchtigen’, binnen zijn partijapparaat. Dat apparaat is opgezet als de leiding van een dictatuur in welke bijt de hele radengedachte een vreemde eend is.

Een van de middelen ten behoeve van die ‘vervluchtiging’ was de ontwikkeling van een nieuw type staat – de sovjet-staat. Deze wordt door Lenin geschetst als iets dat geen menselijk maakwerk is van een partij of van een volk, maar veelmeer als een product van de revolutie. Dit is onjuist. Het instellen van raden is juist mensenwerk. Maar door te spreken over ‘product van de revolutie’ eigent Lenin zich als revolutionair iets toe, dat niet hem maar mensen toekomt. En als die mensen iets anders willen dan je als machtspoliticus uitkomt, dan veeg je die mensen weg.

Raden vormen zich als fundamentele basis-democratische verbanden en als vormen van permanente handelingskaders voor de alledaagse praktische uitvoering van werk. Ze zijn partijpolitiek neutraal gevormd. Dit komt op een dramatische wijze tot uitdrukking wanneer de matrozen van Kronstadt in maart 1921 – raden-logisch rechtens juist – raden zonder communisten eisen. Lenin en Trotsky benoemde de opstand van de matrozen ‘muiterij’, waarop heftige repressie volgde, door de eis van de matrozen bloedig te onderdrukken. Hoe steekt dat ideologisch in elkaar?

Vanwege de strijd om de macht (want het gaat over machtspolitiek) ziet de partij van Lenin (en Trotsky) zich als het ‘leger’ van de klasse. De partij wordt begrepen als een ‘stand’ binnen die klasse en die wordt als revolutionaire klasse gedefinieerd. Hier wordt een revolutionair ‘subject’ gecreëerd. [Merk op: dit is geen ‘ontologisch’ beschrijving, maar de opbouw van een ideologisch constructie; het is nu een zoeken naar de juiste, dat wil zeggen aansprekende, termen om die in een plan van doeldienende middelen onder te brengen; thh.] De naam van het ‘subject’ is het proletariaat; dat moet de partij omhullen. Dit is de ene kant.

Achter de schermen, gepresenteerd door Alain Badiou

Overal smerige democratie, leert de presentatie. Badiou wijst evenwel het bestaan aan van een ‘Super Volksdemocratie’. Nodig is te weten: de Franse filosoof Alain Badiou, 81 jaar, is achtereenvolgens aanhanger van Lenin, Stalin, Mao en Pol Pot geweest en heeft hun moordregimes en daden tot in de 21steeeuw verdedigd.

De andere kant is dat de leiding van de partij heeft uitgemaakt, dat die de arbeidersklasse voor moet zijn; zij is niet alleen leger maar daarenboven de zelfbenoemde legerstaf van het proletariaat. [Merk op: het gaat nog steeds om een ideologische constructie, geen ‘ontologische’: de bevolking is bijvoorbeeld niet geraadpleegd of zij die constructie aanvaardt; thh.] Reeds vanaf 1905 streeft de partij van Lenin naar ‘dictatuur’ (van het proletariaat). Toch heet het, als Stalin het leninisme evalueert, dat het monopolie van ‘onze’ partij uit het leven is opgegroeid. De partij is van stonde af aan niet opgericht om met andere partijen te discussiëren of te concurreren. Ze is er opgericht het land te veroveren, de macht uit te bouwen en te vestigen. Lenin: ‘De partij streeft ernaar de zaak van dit tijdperk zo te condenseren, dat ze in haar partijprogramma opgaat’. Al bij voorbaat waren de sovjets (raden) dus organen die ondergeschikt gedacht werden aan de partij – hooguit konden ze dienstdoen om (actuele) voeling te houden met ‘het volk’ en om de partij een middel te geven haar inzichten te laten doordringen.

De manier van denken om dit alles te bemiddelen en te substitueren (volk –> klasse –> proletariaat –> voorhoedepartij –> partijleiding –> secretaris-generaal van de partij) is als een snoer te rijgen vanuit een plan (partijprogramma) met doeldienende middelen. Lenin betoonde zich daarin een meester. Wat hier voor het politieke vlak bedoeld wordt met ‘doeldienende middelen’, heb ik bij juristen en hun werk onderkend als ‘argumentatieve willekeur’ (Argumentatieve willekeur en de beoefening van de staatsrechtwetenschap, Zwolle, 1988). Daarbij gaat het om de wilsafhankelijke keuze van de argumentatie. De jurist heeft het doel om te bereiken al in zijn/haar hoofd. Nu moeten daar nog de argumenten bij worden gezocht en een overtuigende logische redenering voor worden geconstrueerd: de uitkomst moet onontkoombaar lijken (doeldienend).

Het is frappant Lenin’s juridische ‘lenigheid’ weerspiegeld te zien in het werk van de politiek filosoof Fischer. Die herkent weer het type advisering van Machiavelli in het handelen van Lenin als politicus. Leninisten zullen niet verrukt zijn met dit boek. Toch heeft het zijn historische waarde binnen het kader van een Lenin-studie, reden waarom het goed is dat de onuitgegeven tekst van 1933 uiteindelijk honderd jaar na de Oktoberrevolutie van 1917 is uitgebracht.

Thom Holteman

FISCHER, Hugo, Lenin der Machiavell des Ostens [1933], heruitgegeven door Steffen Dietzsch en Manfred Lauermann, Matthes & Seitz, Berlin, 2017, 327 blz., prijs 30 euro.

[Cartoons over genomen uit Charlie Hebdo, 7 en 14 maart 2018.]

No comments yet

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.