Spring naar inhoud

Maatschappelijke Ineenstorting En Collapsologie. Woede Als Ontsteking Voor Transitie?

09/08/2020

De instorting heet nabij. Het is afgelopen met de zonnige dagen. ‘Vijf voor twaalf’ wordt het ook genoemd. Allerlei theorieën worden er rond die visionaire uitspraken gedaan. Ze vallen samen in de collapsologie: maatschappelijke instorting als gevolg van klimatologische en ecologische chaos (van: to collapse, instorten). Marxisten hanteren een ‘pedagogie van de catastrofe’, al zo’n 150 jaar, over de ineenstorting van het kapitalisme. Er is nog steeds een wachten op…

Wat heeft een studieus anarchistisch tijdschrift als het halfjaarlijkse Réfractions daarover te zeggen? In het dossier over de instorting, de collapsologie, laat het haar gedachten gaan. Dat gebeurt onder de titel ‘Stormwaarschuwing: het einde der dagen?’, zoals geschreven op de voorkant van het voorjaarsnummer van Réfractions (nr. 44, 2020). Je ziet daar ook Sisyfus aan het werk. [ThH]

 

Collapsologie onder de loep

De collapsologie, de leer van de ineenstorting, doet heldere constateringen, maar laat ook veel in het vage. Moet je bijvoorbeeld niet een verschil maken tussen de ineenstorting van het ecosysteem en de ineenstorting van het kapitalisme, vraagt een redactieteam van Réfractions zich af. Doet een ineenstorting zich als proces voor of geschiedt dat instorten als een plotselinge onomkeerbare omwenteling? Kan de anticipatie op het onvermijdbare misschien als bron dienen van handelen en hoe dan?

Met het oog op dit soort vragen denkt het redactieteam stof te vinden om antwoorden te formuleren. Een hele anarchistische erfenis staat ten slotte ter beschikking, meent het team. Die erfenis is sinds Kropotkin, Reclus, naast Thoreau opgebouwd als een libertaire inspiratie met onverbrekelijke banden tussen de menselijke samenleving en de vitale levensruimte (‘het milieu’). Door op deze bronnen te steunen, dwingt dat het team afstand te nemen van de stormwaarschuwing, die zich richt op de nabije toekomst. ‘Wij geven ons daarmee de tijd om na te denken’, schrijft het. Het dossier is om die reden als volgt opgebouwd.

Met twee teksten wordt het discours over de instorting geopend. Die plaatsen dit in de geschiedenis van de radicale ecologische bewegingen van de jaren 1960-1970. De Amerikaan David Watson, die al vanaf de tweede helft van de jaren 1960 medewerker is van het Amerikaanse anarchistische kwartaalblad Fifth Estate, doet verslag van de nieuwe ecologische activisten die de praktisch verloren gegane stad Detroit (USA) op een aantal plekken nieuw leven wisten in te blazen. De andere auteur, Toni Garcia, alias José Ardillo, toont minder inschikkelijkheid: zodra je de collapsologie serieus neemt dan ben je met je anarchisme verloren, in ieder geval met het revolutionaire deel ervan.

De twee erop volgende teksten actualiseren het perspectief die deze afwijzende constateringen en voorstellen van de collapsologie leveren. Verschillende lijnen komen hier samen tussen collapsologie, décroissance, survivalisme, sociale ecologie en anarchistische gemeenschappen. Langs die weg wordt het te verkennen terrein omvangrijker dan een ‘ecologisch anarchisme’ (of een ‘libertaire ecologie’), zodat enkele fundamentele stellingen van de collapsologie bediscussieerd kunnen worden. In het vraaggesprek daarover met Pierre Thiesset komt deze te spreken over de ‘pedagogie van de catastrofes’, die telkens weer op niets uitloopt.

‘Belasting op diesel in 2018; glyfosaat verboden in 2022. Dat wordt onze dood!’

Hij wijst erop dat marxisten ons 150 jaar geleden aankondigden dat het kapitalisme zou instorten onder het gewicht van zijn tegenstellingen. Dat zou vervolgens tegelijkertijd plaats inruimen voor het socialisme. Tot nog toe op niets uitgelopen. Hetzelfde geldt voor écolo’s die de hoop uitspreken dat de bestaande beschaving uit zichzelf zal instorten om plaats te maken voor wat genoemd wordt ‘bioregionalisme’. En wat leert de ‘pedagogie van de catastrofe’ eigenlijk als we weten, dat heden de automobiel op jaar basis 1,3 miljoen doden veroorzaakt (alleen verkeersongevallen geteld). Dat getal maakt duidelijk dat de automobiel een catastrofe mag heten. Zijn we opgehouden auto te rijden?

Dan volgen nog twee teksten die dieper op de collapsologie ingaan. Een van de auteurs is de Fransman Pablo Servigne, een wetenschapper die de academische wereld verliet en zich aansloot bij de beweging die ijvert voor een ecologische transitie (stadslandbouw, agro-ecologie). Hij lanceerde in het Franse taalgebied de term ‘collapsologie’. De term drukt de mogelijke maatschappelijke instorting uit als gevolg van klimatologische en ecologische chaos. Ze stoelt op het idee van de collectieve veerkracht. Aan hem om een en ander in dit nummer van Réfractions recht te breien…

Het dossier wordt afgesloten met een tekst van de Franse libertaire filosoof – en redactielid van Réfractions – die een deel van de erfenis van de geschiedenis van het anarchisme tot leven wekt: de Kropokiniaanse wederkerige hulp, een factor die los van de collapsologie ingezet kan worden voor het opbouwen van een ‘andere wereld’. In zekere zin wordt het dossier nog verlengd door de tekst, opgenomen in de rubriek ‘Archief’, van Gustav Landauer (paragraaf 6 uit zijn Oproep tot socialisme). Hij is een van de theoretici van de verbinding tussen de culturele kritiek en de sociale kritiek op de industriële maatschappij. Het anarchisme kan zonder collapsologie.

Als wachten op Godot

Ik kan mij vinden in de draai weg van de collapsologie, want ik heb daar niets mee. Dit betekent niet dat ik een ontkenner – en geen enkele anarchist is dat, bij mijn weten – zou zijn van de destructie van het ons omringende milieu en van de sociale gemeenschappen (door tamboeren op vuig individualisme door neoliberalen van allerlei pluimage). Integendeel. Ik houd vooral het oriënteren van menselijk handelen op het kapitalisme, van industrieel tot financieel, verantwoordelijk voor de voeding van de immanente destructieve tendensen. En die oriëntatie wordt al vanaf de kleuterschool opgebouwd, bijvoorbeeld met het laten uitvoeren van ‘taakjes’. Als later sommige mensen roofzuchtig en inhalig blijken te zijn, dan legitimeert het kapitalisme hen. Zo zijn ze het van jongs af aan gewend geweest. Wie nu pas zegt dit als ‘systemisch’ door te hebben, weet aan welk systeem dat heeft gelegen.

‘In 30 jaar zal er meer plastiek zijn dan vis. Tegelijkertijd is het veel goedkoper!’

Het wil namelijk dat zowel van burgerlijke kant als van marxistische en anarchistische kant al lang geleden op de systemische roofzucht is gewezen. Wat de burgerlijke kant betreft is op de kop af een eeuw geleden bloot gelegd hoe de degradatie van het milieu (water-, grond- en luchtvervuiling) op de maatschappij werd afgewenteld. Het verzieken van het milieu kost jou, producent/fabriekseigenaar in dat geval niets. Dus je kan gewoon je gang gaan en de afgewentelde kosten als winst opstrijken. Ik heb het over een eeuw terug (feitelijk begint de milieuaantasting al vanaf het begin van de industriële revolutie en wie de oorsprong van het kapitalisme verder terug in tijd legt, nog weer eerder).

Het is in 1920 dat de Engelse burgerlijke econoom Arthur Pigou (1877-1959)  uitkomt met het boek getiteld The Economics of Welfare (1920). Pigou ontwikkelde het concept van externaliteit, wat hier verwijst naar de opgelegde kosten of de voordelen die aan anderen worden toegerekend en die niet worden verantwoord door de persoon die deze kosten of voordelen creëert. Pigou argumenteerde dat negatieve externaliteiten (opgelegde kosten aan de maatschappij, het milieu) moeten worden gecompenseerd door een belasting (positieve externaliteiten zouden kunnen worden gecompenseerd door een subsidie).

Het draait hier allemaal om de aandacht van productiekosten die niet in de prijs van het product verrekend zijn, want afgewenteld worden bijvoorbeeld in de vorm van milieuvervuiling op de maatschappij (en wat we nu weten over het verzieken van de oceanen op de ‘wereldmaatschappij’). Als de gemeenschap schoon water wil hebben, dan moet die maar het vuil eruit halen. Je kan dus niet zeggen dat ‘we’ het niet wisten hoe de destructie en het uitwijken voor de kosten van herstel in elkaar staken, want Pigou wees al op de kapitalistische schurkenstreek. En werkte de mantra: de vervuiler betaalt ?

Een halve eeuw geleden was er een andere Engelse burgerlijke econoom die de gang van zaken meer dan ergerlijk vond. Het betrof Ezra J. Mishan (1917-2014) met zijn boek getiteld The Costs of Economic Growth (1967). De titel spreekt boekdelen. Hij betwistte erin de fundamentele veronderstellingen waarop de seculiere religie van de economische groei is gebaseerd. Mondiale gevaren, waaronder milieuschade op grote schaal, hebben de originaliteit en degelijkheid van zijn kritiek bevestigd (voor een korte samenvatting van zijn boek, klik HIER). In dezelfde tijd analyseerden twee marxistische economen, Paul A. Baran and Paul M. Sweezy, grondslag gevend hoe het monopolie kapitalisme in een maatschappij huishoudt (als een coronavirus, zouden we nu zeggen). Dat deden zij in hun boek: Monopoly Capital: An Essay on the American Economic and Social Order (1966). Ondanks deze analyses die immanent waarschuwingen inhielden omtrent het destructieve karakter van het kapitalisme, is men op de oude voet van handelen voortgegaan. Het kapitalisme werd geen strobreed in de weggelegd. Het geluid van de mantra de vervuiler betaalt werd alleen wat harder gezet.

Het is zeker, dat mij er nu op gewezen zal worden dat er toch in 1972 een Club van Rome is opgestaan en een rapport heeft uitgebracht Grenzen aan de groei. Die Club werd evenwel opgericht door een grootindustrieel en kende in haar midden vele andere zakenlui, politiek leiders en wetenschappers – bepaald geen revolutionairen. Waar zij voor stonden, was het behoud van het kapitalisme. Het winst-maken moest voor de toekomst worden veiliggesteld, waarvoor de mantra van de ‘duurzame ontwikkeling’ werd bedacht (later uitgewerkt in het Brundtland-rapport, Our common future (1987) en het paradoxale idee van het ‘groene kapitalisme’ kwam op. Kortom, wie denkt dat we zonder strijd van het kapitalisme afraken, kan lang wachten, zoals op Godot. En met de mantra’s bedrijven we alleen religie…

Bescherming bijen en andere bestuivers: Europese mislukking

‘De opwarming van de aarde is een farce. Als ik het warm heb, is het gewoon dat ik dom genoeg ben om midden augustus een bontjas aan te trekken. Dat is tenminste wat ik online las.’

Na de crisis veroorzaakt door het coronavirus (2020) zou het nooit meer worden als voorheen. Een mooie kans dus voor een nieuwe start op het vlak van de strijd tegen klimaatverandering en voor het terugdringen van de productie van broeikasgassen, kortom om de ‘collaps’ voor te zijn. Dus het eerste wat regeringen doen ter leniging van de schade opgelopen door de coronacrisis is steun verlenen aan de ‘fossiele sector’. Zijn die regeringen debiel? Dat zijn ze niet. Echter, ze zijn niet alleen hardleers, maar ze staan ook aan de verkeerde kant van de streep. En u maar denken dat de politici, waarop u uw stem uit brengt, het begrepen hebben. Dat hebben ze zeker, maar niet op een manier zoals u het had gedacht.

Raoul Vaneigem is scherper dan ik. Hij zegt: ‘Tegenover een regering waarvan de onthutsende domheid de arrogantie voedt, heeft de woede van het volk blijk gegeven van een zeldzame terughoudendheid. De mishandeling van miljoenen mannen en vrouwen rechtvaardigt de woede ruimschoots. De woede wel, de verblinding niet!’ (in: Stevige vastberadenheid). De woede, die moeten we voelen. En wie die ene pagina van het Franse dagblad Le Monde van 10 juli 2020 leest over pesticiden en de massale sterfte onder bijen en andere bestuivers, zonder woedend te worden, zal het nooit begrijpen. Wat is er aan de hand?

Het artikel in Le Monde gaat over de bevindingen van de Europese Rekenkamer. Die bevindingen zijn opgenomen in het op 9 juli 2020 verschenen rapport van die Rekenkamer. Daarin schrijft ze dat de beschermingspolitiek van insecten geen enkel resultaat heeft gehad! Het zijn dit keer dus eens niet de verenigingen die zich voor de bestuivers inzetten, het is noch onderzoeksjournalistiek dat dit aan het licht bracht, noch zijn het de wetenschappers die erop wijzen. Het is de Europese Rekenkamer! In zijn rapport wordt ferm afgerekend met het falen van de initiatieven tot behoud van de zeer noodzakelijke aanwezigheid in het milieu van de bestruivers (ten behoeve van de reproductie van planten, fruit, enz.).

‘De hoeveelheid en de diversiteit van wilde bestuivers kent in de Europese Unie een afname. Dat komt door de groeiende bedreiging die de menselijke activiteit meebrengt.’ En dan gaat het niet over wandelen door een landelijke omgeving. Het gaat in het bijzonder over de conversie van de agrarische activiteit in een intensieve agro-industrie, dat wil zeggen over inzet van pesticiden en kunstmest.

De EU heeft in de afgelopen tien jaar zijn beleid opgezet naar de ‘Europese strategie voor biodiversiteit 2011-2020’ en heeft dat versterkt via het ‘Europees initiatief voor bestuivers’ (aangenomen in juni 2018). Het onderzoek van de Europese Rekenkamer leert: halverwege de looptijd (2015) is er een verlies aan biodiversiteit op te merken en een degradatie van ecosystemen in de EU. De bestuivers zijn daarbij de grootste verliezers wordt door de Rekenkamer geconstateerd.

Weinig kinderen zullen dit herbeleven als het aan de agro-maffia ligt.

Het kennisnemen van deze informatie is woedend maken. Daarin sta je niet alleen. Ook diverse Europese instanties die toch een goede ingang moeten hebben als het over terugdringen van pesticiden gaat, ik denk dan aan het instituut van de Europese mediatrice (Emily O’Reilly), moeten zich woedend gemaakt voelen. In dit geval is onthullend de korte bijdrage op de genoemde pagina van Le Monde getiteld ‘De mediatrice verzet zich tegen het proces van autorisatie van pesticiden’. Er klinkt in dit alles door dat de lobby van de agro-chemische industrie, de sterkste ‘posities’ inneemt en niet akkoord gaat met winst afknijpende maatregelen. En ik mij maar afvragen waar die bekende Nederlander blijft, de Frans Timmermans van de PvdA, met zijn grote mond en grootse plannen over de redding van het milieu…

Woede, dat zal de ontsteking moeten zijn om mensen in beweging te krijgen om het roofzuchtige kapitalistische stelsel af te wentelen, niet de collapsologie. Dat laatste is een denkwereld die afleidt.

Thom Holterman

Réfractions, nr. 44, voorjaar 2020, 159 blz., prijs 15 euro.

No comments yet

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.