Spring naar inhoud

Jacques Ellul In Gesprek Met Patrick Chastenet. Technologie [2]

25/02/2015

Radertjes

Zoals in het vorige item over Jacques Ellul was beloofd, volgen hier onderdelen uit het vraaggesprek dat Patrick Chastenet in 1994 met Jacques Ellul had. Deze tekst stamt uit het boek van Serge Latouche over Ellul in relatie tot het technologisch totalitarisme. De vertaling uit het Frans is van de Belgische libertair Johny Lenaerts. In dit vraaggesprek worden vele belangrijke aspecten van het gedachtegoed van Ellul aangesneden. Hij legt het systemisch karakter van de technologische maatschappij bloot, antwoordt op de beschuldiging terug naar het verleden te willen, en ontwikkelt tenslotte een opvatting van tegenmacht voor de ecologische beweging.

Patrick Chastenet, docent politicologie aan de Universiteit Bordeaux IV, was in de jaren 1970 een van de studenten van Jacques Ellul, waarna hij zijn medewerker werd. Chastenet publiceerde vervolgens een tiental boeken over Ellul. Hij voert de directie over ‘Cahiers Jacques-Ellul’ en is voorzitter van de Internationale Vereninging Jacques Ellul (AIJE). [ThH]

Patrick Chastenet Patrick Chastenet

Vraaggesprek

Patrick Chastenet: Indien u de essentie van uw werken zou moeten samenvatten, wat zou u dan zeggen?

Jacques Ellul: Ik zou zeggen dat ik getracht heb aan te tonen hoe de techniek zich op een onafhankelijke manier ontwikkelt, buiten elke menselijke controle om. In zijn prometheïsche droom meende de moderne mens de natuur te kunnen beheersen, hij heeft enkel maar een nog méér onderdrukkende artificiële omgeving gecreëerd. Hij dacht van de techniek gebruik te kunnen maken terwijl het zó is dat híj door de techniek gebruikt wordt. De middelen worden verheven tot doel en de noodzaak tot een deugd.

Wij worden zodanig geconditioneerd dat we onmiddellijk alle technieken accepteren zonder ons vragen te stellen over hun eventuele schadelijkheid. Het meest verontrustende is niet de techniek op zich maar onze houding tegenover de techniek.

P.C.  Welke bruggetjes kan men tussen uw kritiek van de technologische maatschappij en het ecologische gedachtegoed leggen?

J.E.  Het is duidelijk dat ze dicht bij elkaar liggen. De ecologisten hebben een juiste en attente houding tegenover het natuurlijk milieu, maar op doctrinair vlak lijken ze me dikwijls een kortzichtige en naïeve opvatting van de problemen te hebben. Ze fixeren zich op punctuele doelstellingen, zonder rekening te houden met alle consequenties van de technologie op de menselijke psyche. In de huidige tijd doet er zich een mutatie voor, waar de ecologisten geen oog voor hebben. Anderzijds betekent de technologie niet enkel de vernietiging van de natuur. Ze kan veel snellere veranderingen oproepen, maar men dient niet te vergeten dat hetgeen wij natuur noemen, in feite een product is van verschillende eeuwen van interventie van de mens in het natuurlijke milieu. Als we bijvoorbeeld een wandeling maken in het bos van Landes, hebben we de indruk ons te midden van de pure natuur te bevinden, terwijl het om een artificieel bos gaat. Het werd gecreëerd door de mens.

P.C.  Beschouwt u de ecologisten als uw ‘spirituele erfgenamen’?

J.E.  Het is duidelijk dat mijn werken en die van Bernard Charbonneau in Frankrijk aan de basis liggen van een ecologisch gedachtegoed. Niettemin ben ik van mening dat het de ecologisten ontbreekt aan een globale analyse van het fenomeen van de technologie en van de technologische maatschappij. De fabrieken van Seveso bekritiseren is goed, maar men dient bereid te zijn er de consequenties uit te trekken voor de rest van de industriële productie.

Ze begrijpen niet dat het technisch systeem precies een ‘systeem’ is en dat men niet kan beweren een geïsoleerd element te bekritiseren zonder rekening te houden met het geheel. Men kan niet op een waarachtige manier de natuur beschermen zonder de structuur van de hedendaagse maatschappij ter discussie te stellen!

P.C.  Men verwijt hen tegen de vooruitgang te zijn, men beschuldigt u van technofobie. Wat antwoordt u op degenen die het in beide gevallen – en in letterlijke betekenis – hebben over een ‘reactionair’ gedachtegoed?

J.E.  [Gelach] Ik amuseer me er soms mee te antwoorden dat ik zo reactionair ben als een straalvliegtuig [avion à réaction]: híj is het die het snelste vliegt! Ik heb niet het minste verlangen om terug te keren naar het verleden. Maar sedert Taylor en zijn model van wetenschappelijke organisatie van de arbeid herhaalt men ons onophoudelijk dat de mens zich moet aanpassen aan de techniek, terwijl het omgekeerde zou moeten gebeuren.

Het gaat er enkel om een maatschappij herop te bouwen waarin de gewone mens in zijn werk en in zijn vrije tijd niet langer volledig onderworpen wordt aan de technologie. Dat is een moeilijke doelstelling want we worden gedomineerd door een fenomeen waar we geen greep op hebben en dat ons niet de tijd gunt om een keuze te maken.

We zouden afstand kunnen nemen van 90 % van de technieken die we gebruiken en van 90 % van de medicijnen die we consumeren, maar de kracht van de propaganda bestaat er juist in om nutteloze voorwerpen tot noodzakelijke voorwerpen te transformeren. Onze behoeften werden kunstmatig door de reclame gecreëerd en nu bestaan ze op een natuurlijke wijze.

JacquesEllul.1Jacques Ellul

P.C.  U hebt er samen met Bernard Charbonneau voortdurend op gewezen dat de eerste stap zou moeten bestaan in een bewustwording. Is de politieke ecologie, met 15 % van de stemmen bij de laatste verkiezingen [1992], en een nog groter kapitaal aan sympathie, niet bezig haar gok te winnen?

J.E.  Daar ben ik helemaal niet van overtuigd. Ik meen dat deze nieuwe krachtsverhouding op een misverstand berust. Heeft men voor de ecologie of tegen de traditionele partijen gestemd? Wat mij betreft, blijf ik trouw aan de oude anarchosyndicalistische opvatting uit de beginperiode. De ecologie heeft er niets bij te winnen door zich tot politieke partij om te vormen en zich over te geven aan de verkiezingsstrijd. De ecologische stroming zou zich als een tegenmacht moeten opstellen, en niet mee moeten doen met het politieke spel.

Ik droom nog steeds van een ideologisch gemotiveerde beweging die, in een stabiele maatschappij, in staat is, door het aantal van haar leden, zich te verzetten tegen een staatsmacht. Het is niet vanuit een politiek systeem dat men de oriëntatie van onze industrieën en de greep van de technologie over onze maatschappij kan veranderen.

De politiek is niet in staat onze fundamentele problemen op te lossen. Een waarachtige bewustwording van de problemen impliceert een radicale verandering van het leven, het opgeven van voordelen, en, waarom zou ik het verdoezelen, een terugkeer naar een zekere soberheid. Ik ben er niet zeker van of het geheel van het ecologisch electoraat tot al die offers bereid is.

P.C.  U herkent zich niettemin in het ecologisch programma van de ‘Groenen’: stopzetting van het nucleair programma en zijn definitieve afbouw binnen de tien jaar; terugdringing van de dominante positie van de auto ten voordele van gemeenschappelijk vervoer; kritiek van het productivisme; drastische verlaging van de arbeidsduur (de dertig-uren week tegen het begin van de 21ste eeuw) en de verdeling van de arbeidstijd om de werkloosheid terug te dringen.

J.E.  Ik ondersteun de grote lijnen van dit programma des te gemakkelijker omdat ik reeds in de jaren 1930 samen met Bernard Charbonneau voor de massale vermindering en de verdeling van de arbeidstijd gepleit heb. Deze maatregel is absoluut mogelijk en onontbeerlijk. Een nieuwe herverdeling van de arbeid zal ongetwijfeld een verhoging van de productiekosten met zich meebrengen, maar dit zal gecompenseerd worden door de verlaging van de uitgaven van de werkloosheidsuitkering en van de sociale aanpak van de werkloosheid.

Om dit soort voorstellen te counteren beroept men zich op de internationale concurrentie. Maar waarom zouden we niet kunnen veronderstellen dat wanneer Frankrijk dergelijke maatregelen neemt, dit niet bij onze buurlanden gelijkaardige bewegingen zou oproepen? Wie durft te ontkennen dat het hier om een mondiaal probleem gaat? Kan men nog lang louter in termen van productiviteit denken? Onze leiders redeneren altijd vanuit ideeën die vijftig jaar oud zijn. Ze realiseren zich niet dat er een andere oriëntatie aan de economie zou kunnen gegeven worden, in de richting van nuttige maar niet-productieve activiteiten.

Om zijn eenzaamheid te dempen, heeft de moderne mens behoefte aan authentieke menselijke relaties, aan ludieke activiteiten, aan persoonlijke contacten buiten de arbeidssfeer. We dienen uit de helse cyclus van consumptie-productie te stappen, zelfs indien dit onze dagelijkse gewoontes door elkaar zal schudden en ons levensniveau zal verlagen.

P.C.  Wat is het standpunt van de christen tegenover de ecologie? Hoe het ‘Onderwerp de natuur’ uit Genesis te interpreteren?

J.E.  Dat is meestal een verkeerde interpretatie in de vertaling. Dat is een bevel dat aan de mens gegeven is vóór de zondeval, vóór zijn breuk met God. Overigens wordt er net vóór dit bevel gezegd dat God de mens geschapen heeft naar Zijn beeld. Men zou dus moeten zeggen: ‘Bestuur, regel, onderwerp de natuur zoals God dat doet, dit wil zeggen met liefde’. De mens heeft als roeping de wereld in stand te houden en te bewerken, en niet hem leeg te zuigen. Toen de Indianen van Noord-Amerika op bizons jaagden, wisten ze op tijd te stoppen, om de toekomst veilig te stellen. Maar tegenwoordig vergeten we de elementaire regel dat er geen sprake kan zijn van een oneindige ontwikkeling in een eindige wereld.

[Uit het Frans vertaald door Johny Lenaerts.]

Aantekening

Patrick Chastenet, ‘Entretiens avec Jacques Ellul’ (1994), in Serge Latouche, Jacques Ellul contre le totalitarisme technicien, Neuvy-en-Champagne: Editions le passager clandestin, 2013.

Gegevens over Chastenet ontleend aan de site AQUI! (klik HIER); voor de Association Internationale Jacques Ellul, klik HIER.

No comments yet

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.