Spring naar inhoud

Provo, Een Anarchistische Beweging (1965-1967)

30/12/2015
tags:

Provo.1

Half november 2015 hield de journalist en historicus Jan Donkers de veertiende Ferdinand Domela Nieuwenhuis Lezing. Hij gaf daaraan de titel mee Provo, een halve eeuw later. Donkers heeft die tijd zoals hij zegt intensief meegemaakt. Hij was zelf geen actieve aanhanger (hij noemt zich een ‘relatieve kantlijner’). Hij werkte in die tijd mee aan tijdschriften en radioprogramma’s die een bijna totale sympathie uitdroegen voor de ideeën van de provo’s en hen ruimte verleenden (en later ook de Kabouters en de Oranje Vrijstaat) om die ideeën te verspreiden.

De tekst van de lezing is tweeledig. Eerst beschrijft Donkers kort allerlei feiten omtrent Provo (de eerste 14 bladzijden). Daarna evalueert hij de geschiedschrijving van Provo van andere auteurs. Dit doet hij vanuit de vraag: op welke wijze is door de geschiedwetenschap naar Provo gekeken? Dat deel is ruimer bemeten dan het eerste (de volgende 24 bladzijden omvattend). Het onderstaande is een korte beschouwing over Provo, een halve eeuw later.

Voorkant.Donkers Provo, een terugblik

Waar te beginnen? Dat is een probleem voor wie aan geschiedschrijving doet en dus ook voor Donkers. Want iets is er niet zomaar, plotseling. In het Amsterdam van de beginjaren zestig was er al van alles aan de gang. Robert Jasper Grootveld had in 1962 een Anti Rook Tempel ingericht en die stad tot ‘magisch centrum van de wereld’ uitgeroepen. In de zomer van 1964 begon hij met zijn antirook-acties (happenings) rond het ‘Lieverdje’ ­– een beeldje aan de stad Amsterdam geschonken door de tabakindustrie (Hunter Cigarette Compagny). Commercie dus. Veel van de nog komende actievormen richtte zich op, dat wil zeggen tegen, de consumptiemaatschappij en de verslaafde consument.

De antirookmagier

          De antirookmagier

Op enig ogenblik duikt ook Roel van Duyn op, afkomstig uit de Haagse ‘Ban de Bom’ beweging met belangstelling voor het anarchisme. De groep jongeren die elkaar vonden, breidde zich uit, waarbij elkeen zijn eigen activiteit of belangstelling in bracht, zoals Rob Stolk (drukker), Luud Schimmelpennink (uitvinder). Tot in juli 1965 het eerste nummer van het blad Provo verscheen (een Geuzennaam ontleend aan het proefschrift van de criminoloog Buikhuisen). Het was meteen raak met de ‘Inleiding tot het provocerend denken’ van Roel van Duyn. Daarin lezen we, en ik citeer uit het boekje van Donkers,: ‘Wijlen onze kameraden Domela Nieuwenhuis en De Ligt e.a. hebben het geprobeerd, hun nabestaanden proberen het nog, het is niet gelukt, het lukt niet en ons zal het niet lukken. Wij maken van de nood een deugd door die massa nu te provoceren. Onze manieren zullen niet getuigend, idealisties of profeties, maar provocerend zijn. Wij zijn doordrongen van de uiteindelijke zinloosheid van onze daden, wij geloven graag dat noch Johnson noch Kosigyn naar ons zullen luisteren en juist daarom zijn wij vrij in wat wij doen’.

Donkers wijst vervolgens op de merkwaardige prognose, uitgedrukt in de volgende zin uit de ‘Inleiding’: ‘Provo ziet in dat het de uiteindelijke verliezer zal zijn, maar de kans deze maatschappij althans nog eenmaal hartgrondig te provoceren wil het zich niet laten ontgaan’. Donkers geeft aan dat deze prognose onjuist is gebleken. Van Duyn onderschatte volgens hem wat die ‘fantastische alchymische reactie’ teweeg zou brengen. Provo zou als katalysator werken voor het ontstaan van sub-bewegingen en groeperingen, het zou een hoofdrol spelen in de gebeurtenissen die volgden en die een fundamentele verandering van de maatschappij zouden inleiden. Het ‘finest hour’ voor een provocatie moest nog komen: het huwelijk van Prinses Beatrix en Claus von Amsberg op 10 maart 1966: de rook van de rookbom verspreidde zich over de hele wereld…

Het huwelijk

              Het huwelijk

Donkers belicht verder de onnavolgbare ludieke kant van Provo en de ‘witte plannen’ om tenslotte toe te komen aan de zelfopheffing door Provo half mei 1967. Het is duidelijk dat hij begrijpt dat heel veel van die verschijnselen al voor hem door anderen aan het papier zijn toevertrouwd. Dit is, zo schat ik in, de reden dat hij in zijn lezing overstapt naar een evaluatie van een aantal beschouwingen van anderen over Provo. Hoe heeft de geschiedschrijving als wetenschap naar Provo gekeken, vraagt hij zich af.

 

Provo en de geschiedschrijving

Donkers merkt op dat alle auteurs in verschillende mate de rol van Provo erkennen in de geschiedschrijving van de jaren zestig. Ze verschillen evenwel nogal van benadering en interpretatie in hun oordeel over de impact van Provo bij de gebeurtenissen. Hij bespreekt dan een aantal auteurs die ik hier noem met hun boektitel zodat men zelf op onderzoek uit kan gaan. In de eerste plaats is daar Hans Righart (De eindeloze jaren zestig, geschiedenis van een generatieconflict, 1995). Vervolgens komen we tegen: James Kennedy (Nieuw Babylon in aanbouw, 1995), Eric Duivenvoorden (Rebelsse Jeugd, Hoe nozems en provo’s Nederland veranderden, 2015), Niek Pas (IMAAZJE! De verbeelding van Provo, 2003). Voor de studieuzen onder de lezers is het goed te weten dat er een facsimile-heruitgave bestaat van alle nummers van het blad Provo en de Provocaties uitgekomen bij Kelderuitgeverij (Utrecht, 2014).

Uit de evaluatie van Donkers van de genoemde literatuur blijkt dat hij zich in sommige uitwerkingen niet kan vinden. Daarom geeft hij nog maar eens zijn eigen oordeel over Provo: ‘Het was een beweging die met een unieke mengeling van actiebereidheid, speelsheid, originaliteit en sociale bewogenheid aan de basis stond van een fundamentele verandering van onze samenleving’. En na Provo is er in Nederland niet meer zo’n vernieuwende anarchistische beweging opgestaan. Donkers zegt het niet letterlijk zo, maar bij hem houdt het na Provo op. Het is iets dat ik ook constateer in mijn Franstalige beschrijving van het anarchisme in de lage landen, getiteld L’Anarchisme au pays des provos, Constantes, organisations et force critique des libertaires hollandais (Lyon, 2015; ik bereid er een bewerkte Nederlandse vertaling van voor).

Thom Holterman

DONKERS, Jan, Provo, een halve eeuw later, Domela Nieuwenhuis lezing 14, uitgave F. Domela Nieuwenhuisfonds, Heerenveen, 2015, 47 blz., prijs 5 euro.

2 reacties leave one →
  1. Lydia permalink
    05/01/2016 18:27

    Provo…. goeie help. Ik waande me als tiener ook Provo, droeg ecru of witte kleding en voelde het echt zo. Daarna werd ik min of meer lid van Kabouter. Dat was in Rotterdam. Ik was kort aanwezig bij de Maagdenhuis bezetting (spannend voor een tiener hoor) en was het toen al helemaal eens met Dolle Mina. De feministe in mij werd in die tijd wakker. Leuk om daar weer aan te denken, Thom. Hoewel er veel veranderd is, zie ik ook dat te veel vrouwen het weer op zijn beloop laten en liever een luier en gezapiger leventje willen dan echt gelijke rechten voor gelijkwaardige seksen. Teruglezend ben ik eigenlijk altijd wel een rebel geweest. Nu ben ik vrijwilliger als bestuurslid van een huurdersvereniging en ook actief lid van de SP. Kortom… het gaat nooit over. 🙂

  2. Thom Holterman permalink
    05/01/2016 21:41

    … we gaan door met de strijd !

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.