Spring naar inhoud

Werken? Nooit !

30/06/2021
Bob Black

Terug naar normaal? Als het om werken gaat, zal daarmee bedoeld worden: weer de tredmolen in, om het kapitaal te dienen. Want normaal in dat geval is: handelen overeenkomstig de marktmaatschappij. Als we nu ergens vanaf moeten is dat ‘normaal’ vinden.

De strijd tegen dit normaal loopt al eeuwen, maar laten we ons tot een ruime eeuw beperken. In de jaren 1920 werd al door jonge anarchisten (de Moker-groep) de afschaffing van arbeid bepleit. Daarvoor schreef Herman J. Schuurman in 1924 een brochure, getiteld Werken is misdaad (Online). Die tekst is zelfs in het Frans vertaald Le travail est un crime (Online). In mei 1968 werd geroepen: ‘werk niet’.

De gedachte kreeg een uitwerking in het primitivisme en de Amerikaanse activist Bob Black bracht in 1985 uit The Abolition of Work and Other Essays, waarvan een van de essays in de vorm van een brochure vele malen herdrukt en vertaald werd. Zo verscheen het onder de titel Travailler, Moi? Jamais! (Werken? Ik? Nooit!). Ernest London van Bibliothèque Fahrenheit 451 maakte er onlangs een samenvatting van (Online), die ik vertaalde; zie hieronder. [ThH]

Bob Black merkt op dat ‘werk de bron is van bijna alle ellende in deze wereld’. Hij stelt voor een ‘nieuwe manier van leven te creëren die gebaseerd is op spel’, spelrevolutie genoemd.

Hij brengt in herinnering dat alle oude conservatieve ideologieën, zelfs het marxisme en de meeste varianten van het anarchisme geloven in de deugden van de arbeid en er een felle cultus aan wijden. Ook al gaan ze daar niet allemaal van uit, toch praten zij eindeloos over lonen, uren, arbeidsomstandigheden, zonder het ooit over het werk zelf te hebben. ‘Vakbonden en managers zijn het erover eens dat we onze tijd, ons leven moeten verkopen in ruil voor overleving, zelfs als zij onderhandelen over de prijs’.

Dat ‘de vrije tijd bestaat uit de tijd die men doorbrengt om uit te rusten van de vermoeidheid van het werk en tevergeefs tracht het bestaan ervan te vergeten’, wijst er aldus Black op dat het alternatief voor werk niet alleen luiheid is. Arbeid is immers ‘productie die onder dwang van economische of politieke middelen tot stand komt’. ‘De monotonie die het gevolg is van de verplichte exclusiviteit absorbeert al zijn speelse mogelijkheden’ en een oneindige verscheidenheid van vernederingen, vergezeld van permanente dwangcontroles, ‘discipline’ genoemd, verplettert de meerderheid van de werknemers. Terwijl het spel het tegenovergestelde is: vrij zijn.

Arbeid is onvrij omdat er in een dictatuur niet meer vrijheid bestaat dan in de meeste bedrijven. De discipline in de fabriek en op kantoor is dezelfde als die in een gevangenis of een klooster. Bovendien verschenen, zoals Foucault heeft aangetoond, gevangenissen en fabrieken op hetzelfde moment. Aangezien ‘een arbeider een deeltijdslaaf is’, aarzelt Bob Black niet om ons politiek en economisch systeem te omschrijven als ‘fabrieksfascisme of kantooroligarchie’. Gehoorzaamheid, het resultaat van een aantasting van autonomie en een irrationele angst voor vrijheid, wordt in gezinnen doorgegeven. Ze is als ‘arbeidsethiek’ toch niet meer dan vier eeuwen oud.

De auteur haalt een aantal oude filosofen aan die een even grote minachting voor werk hadden. Dat mag ons eraan herinneren dat ‘hedendaagse primitieve samenlevingen die wij geleerd hebben te verachten’ slechts één dag op twee werkten, dat de kalender van de Franse boeren onder het Ancien Régime voor een kwart uit zon- en feestdagen bestond, terwijl de boeren in Tsaristisch Rusland tussen een kwart en een vijfde van de dagen van het jaar aan rust besteedden. ‘Onze tijdgenoten, die geobsedeerd zijn door productiviteit, lopen duidelijk ver achter op archaïsche samenlevingen als het gaat om arbeidstijdverkorting’. Het geloof dat leven, in de prehistorie een wanhopige en voortdurende strijd was om te overleven tegenover een genadeloze natuur is slechts ‘een weerspiegeling van de angst die de ineenstorting van het regeringsgezag opwekt bij menselijke groepen die gewend zijn zonder dit gezag te leven’. In de 17e eeuw zijn er Engelse kolonisten overgelopen naar Indiaanse stammen, maar nooit andersom. De antropoloog Marshall Sahlins heeft aangetoond dat jager-verzamelaars gemiddeld vier uur per dag ‘werkten’ en dat hun activiteit meer op een spel leek.

Met cijfers om het te staven, laat Bob Black zien hoe ‘werk je gezondheid ernstig kan schaden. In feite is werk massamoord, genocide’ (Online). Hij stelt voor werk af te schaffen, zich eenvoudig te ontdoen van al het nutteloze of schadelijke werk dat slechts ‘de onproductieve doeleinden van commercie en sociale controle’ dient, of dat uit niets anders bestaat dan het schudden van papier, en alleen datgene te behouden dat een nuttige functie heeft of in werkelijke behoeften voorziet (voedsel, kleding, huisvesting), ‘door een veelheid van vrije activiteiten van een nieuwe soort’. Het hakmes moet worden toegepast op de productieve arbeid, die van de bewapening, het industriële vreten, de auto-industrie, enz. en op de huishoudelijke arbeid. ‘Door loonarbeid af te schaffen en volledige werkloosheid te bereiken, ondermijnen we de seksuele verdeling van arbeid’. ‘Om voor eens en altijd van het patriarchaat af te komen, moeten we het kerngezin afschaffen’. ‘We hebben kinderen nodig als leraren, niet als studenten’, beter opgeleid in de kunst van het spelen dan volwassenen, zullen zij kunnen bijdragen aan de ludieke revolutie.

Hoewel Black geen ‘slavenrobots’ wil, meent hij dat er ruimte is voor ‘technieken die menselijke arbeid vervangen’, waarbij hij echter aantekent dat geen enkele uitvinding die bedoeld is om menselijke arbeid te besparen, ooit de totale hoeveelheid feitelijk werk heeft verminderd. Hij volgt in de traditie van Charles Fourier’s denken, om het dagelijks leven opnieuw uit te vinden, om nuttige activiteiten te koppelen aan individuen die ze plezierig zullen vinden op gekozen momenten: ‘Veralgemeend spel zal leiden tot de erotisering van het leven’.

De tekst, een joviale en vurige aanval die in de lijn ligt van de kritiek op de arbeid: “Proletariërs van de hele wereld, rust! ” 

Ernest London  (Vertaling Thom Holterman. De zinnen tussen aanhalingstekens, betreffen zinnen of zinsdelen die London uit de brochure citeerde.)

Advertentie
4 reacties leave one →
  1. Nayakosadashi2020. permalink
    30/06/2021 11:16

    Werken zou verboden moeten worden !

    Nee, maar even serieus. Ik heb zelf niet echt iets tegen werken. Mits ik er zélf voor kies. Mits het echt een keuze is.

    Black heeft een punt, dat ‘het werk’ een soort religie is geworden. Dit geld voor zowel links als rechts. De liberaal verheerlijkt ‘werken’ en ‘dienstbaar’ zijn. Maar de marxist doet hetzelfde. Je bent een ‘trotste arbeider’, die iets toevoegt aan ‘de maatschappij’ blablabla

    Ik dacht zelf vroeger ook een beetje op die manier. Black kaart dit terecht aan.

    Het punt is alleen. Ik zie het primitivisme meer als een filosofische beweging, niet als een praktische, maatschappelijke stroming. De primitivisten stellen hele relevante vragen. Maar ik zie mensen niet massaal in bomen wonen en/of terugkeren naar een nomadisch bestaan. Ik las weleens iets van een primitivist die dan ‘de fabrieken’ wilt afschaffen. Veel succes daarmee.

    Tegen de primitivist zou ik zeggen, doe het ! Ga dan zo leven!. Als je er een praktijk van maakt, vind ik het geloofwaardiger. Als je echt in het bos gaat wonen en op dieren gaat jagen etc. Dan ben je een primitivist. Anders ben je een theoreticus.

    Ik denk zelf dat we zowel naar transhumanisme, futurisme en primitivisme moeten gaan kijken. Ik ben pro technologie, in de basis. En toch zijn primitivistische perspectieven heel relevant, als een soort reset van het denken

  2. Nayakosadashi2020. permalink
    30/06/2021 13:33

    Die Bob Black had zo’n conflict met Murray Bookchin toch ? Bookchin ( een kin in de vorm van een boek ) ?

    (grappig)

    Boekenkin. Martijn Boekkin

    (hehehehehehehehehhehehehehehehehehehehehehehe)

    Nee, maar even serieus. Ik mag die Black wel. In het haantjesgevecht tussen Bookchin en Black, kies ik voor Black. Bookchin is gewoon een soort van progressieve marxist. Daar heb je er al zoveel van. Een idealistische moraalridder.

    Maar zoals ik ook al een keer ergens zei. Hun haantjesgevecht was vrij zinloos. Want Bookchin doet zijn ding (het sociale/revolutionaire anarchisme) en Black doet wat hij wilt doen. In Black’s geval, een soort individualisme/nihilisme/postmodernisme propageren. Ze hebben geen enkele last van elkaar, dus waarom elkaar dan zo lastig vallen ?

    Bookchin borduurt voort op Kropotkin. Black borduurt voort op Stirner. Inderdaad een wereld van verschil. Twee tegenpolen

  3. Nayakosadashi2020. permalink
    01/07/2021 11:07

    Dit is het anarcho primitivistische volkslied, blijkbaar

    Let op, gekkigheid

Trackbacks

  1. Voor Een Libertaire Economie | Libertaire orde

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: